HOOFDSTUK 1: INLEIDING
DE MENS IS EEN SOCIAAL DIER
Mens is dagelijks bezig met sociaalpsychologische vraagstukken:
Observeren van anderen
Analyseren van gedrag
Voorspellen van hoe iemand zich zal gedragen
…
Iedereen is een amateurpsycholoog
SOCIALE PSYCHOLOGIE: DEFINITIE EN VERWANTE DISCIPLINES
DEFINITIE VAN SOCIALE PSYCHOLOGIE
Sociale psychologie = de wetenschappelijke studie naar de wijze waarop gedachten, gevoelens, motivaties en
gedragingen van mensen worden beïnvloed door de aanwezigheid van anderen en hoe wij zelf een invloed
uitoefenen op hoe andere personen denken, voelen en zich gedragen
- verschillende delen:
o wetenschappelijke studies
o gedachten, gevoelens, motivaties en gedragingen
o de aanwezigheid van anderen
Wetenschappelijke studies
Experimenten en gevalideerde vragenlijsten
Die gestandaardiseerd zijn om te kunnen repliceren
Gedachten, gevoelens, motivaties en gedragingen
Sociale psychologie richt zich op:
- De manier waarop het individu de sociale wereld waarneemt, begrijpt en interpreteert, onderscheid de
sociale psychologie van anderen sociale wetenschappen
- De subjectieve interpretatie van objectieve eigenschappen
- Gedrag in ruime betekenis: kijken naar gedachten, gevoelens, motivaties .. worden aangestuurd
De aanwezigheid van anderen
Nadruk op de sociale aard van het individu
Sociale invloed van anderen op het individuele functioneren
o Vb. je bent vriendelijk, dus iemand anders doet vriendelijk terug
Interne individuele processen die toch betrekkingen hebben op anderen
o Vb. vooroordelen en stereotypen → niet direct sociaal, maar toch
directe aanleiding tot hoe we met anderen omgaan
Niet-sociale factoren die invloed hebben:
o Vb. hitte maakt mensen agressiever en dit kan leiden tot andere
mensen pijn doen
Gevoelens van personen over niet-sociale objecten
o Vb. attitudes tegenover een voetbal of een drankje
,DE KRACHT VAN DE SOCIALE SITUATIE
Het Stanford Prison Experiment – Philip Zimbardo
Doel: Aantonen dat een slechte omgeving mensen aanzet tot het stellen van slecht gedrag
Hoe ging het in zijn werk?
Vrijwilligers aanwerven -> random indeling van bewakers en gevangenen
o Bewakers: Knuppels, handboeien, uniform..
o Gevangenen: Aangesproken met nummer
Conclusie:
Bewakers gingen zich steeds wreder gedragen:
treiteren, eenzame opsluitingen…
Gevangenen bezwijken onder omstandigheden
Symptomen van depressie, psychosomatische huiduitslag…
Studie in de Bennington College
Studie naar hoe politieke attitudes ontstaan
Conclusie:
Jaar na jaar zag men dat men steeds meer progressiever werd
= impressional years
Mondale debat van Reagan
Reagan maakte er geen probleem van dat hij ouder was bij de
presidentsverkiezingen
experiment gedaan door middel van manipulatie -> resultaten:
- Reagan werd in het algemeen positief beoordeeld -> de
one-liner had niet zo veel effect op de beoordeling van
het publiek op hem
- MAAR wanneer er geen reactie is van het publiek (of
men deze niet kan horen) is de beoordeling van het
publiek op hem veel lager
- DUS: de reactie van het publiek zorgde ervoor dat
Reagan de presidentsverkiezingen zou winnen
=> tegenwoordig mag men in de VS als publiek enkel reageren als de president / kandidaten in de ruimte komen
,SOCIALE PSYCHOLOGIE (CONDITIES) EN VERWANTE DISCIPLINES
Sociologie (aanverwant)
Klasseert persoenen volgens: nationaliteit, ras, sociaal-economische
klasse en andere groepsfactoren
Sociologie en sociale psychologie = complementair
Door middel van multilevel analyses / designs (= de effecten van variabelen op groepsniveau en op
individuele niveau in een enkele analyse worden nagegaan)
Persoonlijkheidspsychologie (aanverwant)
Persoonlijkheidspsychologie = de studie van de structuur en de effecten van stabiel en cross-situationele
eigenschappen van individuen
Vb: is deze persoon vriendelijk? Is deze persoon hulpvaardig?
Jaren 70 en 80: paradigmastrijd tussen situationisten en dispositionisten
sociaalpsychologen twijfelde aan het nut van de studie van individuele verschillen -> rake klappen voor
persoonlijkheidspsychologie
-> gevolg: interactionisme: de twee onderzoeksgebieden vullen zich zo prima aan
interactionisme = een stroming die de nadruk legt op het feit dat er een dynamische
wisselwerking is tussen individuele verschillen en de situatie, waarbij uitingen van individuele
verschillen afhankelijk zijn van de situaties
o zwakke situaties: situatie < persoonlijkheid
vb: in de wachtzaal zal de persoonlijkheid bepalen of men een babbeltje zal doen
o sterke situaties: situatie > persoonlijkheid
vb: in de aula zijn de meeste studenten muisstil, las van het feit of ze introvert
zijn of niet
Cognitieve psychologie
Bestuderen van mentale processen die betrekking hebben op informatieverwerking
zoals leren, onthouden en redeneren
Sociale cognitie = het onderzoek naar de interface tussen cognitie en sociale psychologie
Klinische psychologie
Personen met psychische problemen en stoornissen proberen te begrijpen en te
behandelen
Link met sociale psychologie:
hoe gaan personen in een sociale situatie met angst en stress om?
Hoe gaan depressieve en niet-depressieve personen anderen gaan percipiëren en het
gedrag gaan afstemmen op elkaar
Hoe hebben pesten, uitsluiten en stereotypering een negatief effect op de
gezondheid en de zelfwaardering van het slachtoffer
Arbeids- en organisatiepsychologie
Bestuderen de mens in relatie tot zijn werk en zijn organisatie
Sociale psychologie en mensenkennis?
Iedereen heeft zijn idee over sociaal gedrag en sociale relaties = mensenkennis
Probleem: niet empirisch getoetst
Gevaar op het ‘dat-wist-ik-al-de-hele-tijd’ – fenomeen
,
,
,DE GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE PSYCHOLOGIE
Sociale psychologie kent:
een lange historie -> Griekse filosofen formuleerden al ideeën
een korte geschiedenis -> pas sinds begin 20ste eeuw dat men gestructureerd sociaalpsychologisch
onderzoek verricht wordt
o eerste laboratorium voor experimentele psychologie:
in 1879
opgericht door Wilhelm Wundt
DE BEGINJAREN VAN DE SOCIALE PSYCHOLOGIE (1880 – 1935)
Voor ‘grondlegger van de sociale psychologie’ zijn er vele kandidaten
1. Gustave Le Bon
2. Norman Triplett
3. Maximillien Ringlemann
4. William McDougall, Edward Ross, Floyd Allport
Gustave Le Bon
Maakte het eerste belangrijke werk: ‘Psychologie des Foules’
= eerste sociaalpsychologische bijdrage
resultaat: massa aan mensen zorgt ervoor dat het individu anonimiteit voelt -> individu verliest zijn
verantwoordelijkheidsgevoel
Norman Triplett
Auteur van de eerste sociaalpsychologische onderzoeksartikel
bedenking: fietsers hebben de neiging om sneller te fietsen in het bijzijn van anderen
Maximillien Ringelman
Organiseerde het eerste sociaalpsychologisch experiment
bedenking: deelnemers gaan vaak slechter preseteren wanneer ze opdrachten samen met anderen
uitvoeren
William McDougall, Edward Ross en Floyd Allport
Schreven de eerste drie handboeken over sociale psychologie
DE JAREN VAN BEVESTIGEN (1936 – 1960)
Na de beurscrach waren er vele jonge psychologen die moeilijk aan werk geraakte en links, progressief waren ->
gevolg: stichten van Society for the Psychological Study of Social Issues (in 1936)
aandacht voor maatschappelijke problemen
o werd verder in de hand gewerkt door Adolph Hitler -> gevolgen:
belangrijke wetenschappers: Theodor Adorno en Erich Fromm -> bijdragen tot verdere
ontwikkeling van sociale psychologie
door gewelddadigheid van naziregime -> groeiende interesse in vragen over de oorzaak
van geweld, vooroordelen, genocide, conformiteit, gehoorzaamheid …
,Kurt Lewin
Is DE ‘vader van de sociale psychologie’
stelde drie beginselen op voor de discipline:
1. Gedrag wordt bepaald door hoe we de wereld om ons heen waarnemen en interpreteren
o personen kunnen op verschillende wijze naar eenzelfde situatie kijken -> belangrijk om
vanuit de ogen van diegene die men wil begrijpen te kijken
2. gedrag is afhankelijk van de persoon en de omgeving
o twee soorten gedragsdeterminanten: intern en extern
3. Sociaalpsychologische theorieën kunnen worden toegepast -> maatschappelijke problemen
o doel: fundamentele sociaalpsychologische inzichten toe te passen op maatschappelijke
interventies
fundamenteel onderzoek = onderzoek met het oog op een beter begrip van
menselijk gedrag, voornamelijk door het toetsen van hypothesen die uit een theorie
zijn afgeleid
toegepast onderzoek = onderzoek met het oog op het verbeteren van onze kennis
over natuurlijke gebeurtenissen en het oplossen van praktische problemen
oprichting van Research Center for Group Dynamics
o in 1944
o vele belangrijke onderzoekers (zie kader)
Wetenschapper !!! bijdrage
Theodor Adorno en collega’s The Authoritarian Personality
-> boek over vooroordelen en ideologische attitudes
Gordon Allport The Nature of Prejudice
-> onderzoek naar stereotypering, vooroordelen en intergroepcontact
Solomon Asch Demonstreerde de behoefte van personen om zich te conformeren aan
een meerderheid
+
hoe men een beeld vormt van een ander = persoonsperceptie
Leon Festinger Ontwikkelde de sociale vergelijkingstheorie die handelt over hoe men
zichzelf leert kennen door zich te vergelijken
+
Ontwikkelde de cognitieve dissonantietheorie die de behoefte aan
consistentie tussen cognities en gedrag bestudeert
Fritz Heider ontwikkelde de attributietheorie, over hoe personen oorzaken
toeschrijven aan eigen gedrag of andermans gedrag
+
introduceerde de balanstheorie, die de behoefte aan consistentie
tussen gedachten, gevoelens en sociale relaties bestudeert
Carl Hovland en collega’s Voerden experimenten uit over attitudes en overtuigende
communicatie
Harold Kelley ontwikkelde de attributietheorie
+
bestuderen van de kosten en baten van sociale relaties
, GROEI EN DEBAT (1960 – 1975)
Sociale psychologie verruimde zich naar meer terreinen
“waarom laten toeschouwers na om mensen in nood te helpen?”
aandacht voor: agressie, lichamelijke aantrekkelijkheid, liefde en stress
Context: vele opstanden, geweld, protesten, Vietnamoorlog … -> sociaalpsychologen werden betrokken om tot
oplossingen te komen -> MAAR: de problemen werden niet opgelost -> ontstaan van crisis, vertwijfeling en debat
tegenstanders hadden kritiek: welke?
o onderzoekspraktijken zijn onethisch
o verwachten van experimentatoren beïnvloeden het gedrag van de deelnemers
o experimenten zijn historisch en cultureel beperkt
o grootste kritiek: sociale psychologie werd gedomineerd door mannelijke onderzoekers ->
beschuldigen dat men een door mannen gedomineerd wereldbeeld presenteert
METHODOLOGISCH EN INHOUDELIJK PLURALISME (1975 – HEDEN)
methodologisch pluralisme
Naast laboratoriumexperimenten ook andere onderzoeksmethoden
inhoudelijk pluralisme
In jaren 70: nadruk wordt gelegd op cognitieve aspecten
-> opkomst van de sociale cognitie
sprake van 2 benaderingen:
o ‘koele’ benadering: cognities oefenen invloed uit op hoe we ons voelen, wat we verlangen en hoe
we ons gedragen
o ‘hete’ benadering: emotie en motivatie als determinanten van cognities en gedrag
=> in jaren 70 en 80: nadruk op ‘koele’ benadering, maar ‘hete’ benadering blijft ook belangrijk
= pluralistische benadering
Internationalisering
Van een ‘all-American enterprise’ naar een internationalere visie:
1966: oprichting European Association of Experimental Social Psychology
1971: European Journal of Social Psychology
1995: Asian Association of Social Psychology
=> sociaalpsychologische fenomenen zijn cultureel bepaald
,SOCIALE PSYCHOLOGIE IN DE 21STE EEUW
Recente trends die belangrijk zijn in de verdere ontwikkeling van de sociale psychologie
1. hersenonderzoek
2. het internet
3. sociaal-culturele perspectieven
4. open wetenschap
Hersenonderzoek
Beeldvormingstechnieken -> brein in werking te gaan bestuderen, door middel van vb fMRI
Gevolg: ontstaan van sociale neurowetenschap
= de studie van de relatie tussen neurologische en sociale processen
vb: de relatie tussen de hersenactiviteit in de amygdala en de reactie op zwarte versus blanke gezichten
schaduwkant: vele investering in de sociale neurowetenschap, zorgt ervoor dat de 'traditionele'
sociaalpsychologische onderzoek minder aandacht en middelen krijgt
het internet
gevolgen:
nieuwe onderzoeksmethoden mogelijk
‘de online wereld’ als nieuw voorwerp van sociaalpsychologische vraagstukken
sociaal-culturele perspectieven
2 ontwikkelingen:
1. globalisering -> wereld wordt steeds meer een dorp -> crosscultureel onderzoek
2. groeiende diversiteit -> nood aan multicultureel onderzoek
crosscultureel onderzoek:
= nagaan in welke mate de bevindingen voor verschillende culturen gelden
2 soorten culturen:
o individualistische culturen
vb: Europa en Noord-Amerika
kenmerken: zelfstandigheid, autonomie, onafhankelijkheid
o collectivistische culturen
vb: Afrika, Latijns-Amerika en Azië
kenmerken: afhankelijkheid, samenwerking en sociale harmonie
o wat maakt een cultuur individualistisch of collectivistisch?
3 belangrijke kenmerken (volgens Triandis):
1: complexiteit van de maatschappij -> hoe complexer, met hoe meer groepen men kan
identificeren
2: welvaartspeil van de maatschappij -> hoe meer welvaart, hoe meer financieel
onafhankelijk
3: heterogeniteit van de maatschappij -> hechte en losse maatschappij
‘hechte’ maatschappij: onverdraagzaam reageren op wie van de norm afwijken
‘losse’ maatschappij: toleranter tegenover afwijkend gedrag
open wetenschap
Context: ‘Stapelgate’ -> meer pleiten voor open wetenschap
stapelgate : Diederik Stapel had meer dan 130 artikels gepubliceerd waarbij vele van de gegevens
verzonnen waren
Open wetenschap = nood aan openheid, transparantie en repliceerbaarheid
repliceerbaarheid = de mogelijkheid dat andere onderzoekers het onderzoek kunnen opnieuw uitvoeren
o opmerkelijk: men ging 100 psychologische experimenten opnieuw gaan uitvoeren -> slechts 40%
van de onderzoeken kwamen dezelfde bevindingen/resultaten uit -> grote kritiek
, Hoofdstuk 4: Sociale perceptie
Sociale perceptie = een algemene term voor de processen die de basis vormen van hoe we tot oordelen over
anderen komen
HET RUWE MATERIAAL VAN DE EERSTE INDRUK
DE WAARNEMER
Iedereen ziet zijn of haar eigen realiteit, eigen interpretatie door hersenen (men is dus geen fototoestel)
Eerdere ervaringen hebben grote impact op hoe we info selecteren en verwerken
Komt doordat iedereen verschillende schema’s heeft
o Schema: georganiseerde verzameling van kennis over een stimulus of over een categorie van
stimuli
o Hanteert op info te selecteren, te ordenen, aan te vullen en op te slaan
o Voordeel: laten toe grote massa informatie in een oogwenk te verwerken -> Informatie kunnen we
dan snel verbinden met eigenschappen en persoonlijkheidsprofielen
Schema’s sturen de verwerkingen van nieuwe informatie, waardoor ruw materiaal dat tot de eerste
indruk leidt, door verschillende waarnemers op verschillende manieren kan worden gezien en
geïnterpreteerd
HET UITERLIJK
Uiterlijke kenmerken beïnvloeden zeker we onze eerste indruk:
Vb: Pythagoras nam een ingangsexamen
Onmiddellijke activatie bij observeren van personen
af door in de ander zijn ogen te kijken,
Kenmerken activeren stereotypische opvattingen
want slimme mensen kijken op een
o Vb: wat mooi is, wat goed is
bepaalde manier
Gelaat = belangrijkste informatiebron
Vb Babyface Vb: op schilderijen kunnen ze het gelaat
- Vriendelijk, hartelijk, baïef, zwak, eerlijk zodanig vormen dat die persoon ook een
- Opmerkelijk: worden minder streng gestraft door rechters persoonlijkheid had
- Opmerkelijk: komen vaker in verzorgende beroepen terecht
Primaire kenmerken
Vb. huidskleur, geslacht en leeftijd
Andere kenmerken ook wel impact
Vb. lengte → dominante
Vb: lengte: in de VS is het opvallend dat de langste meestal wint bij de verkiezingen
Vb. Bril -> intelligentie