GEZINSPEDAGOGIEK
Samenvatting
2023-2024
,Deel 1: Pedagogiek – Gezinspedagogiek
1. Pedagogiek
1.1 Wat is pedagogiek /
1.2 Het onderscheid tussen pedagogiek en pedagogie
Pedagogische wetenschappen bestuderen de opvoeding, het onderwijs en de
hulpverlenin aan kinderen en jeugdigen met het oog op verbetering van de praktijk
- Pas 100 jaar dat pedagogiek een apparte discipline is
Pedagogiek de theorie, de wetenschap, de leer, de systematische geordende
uiteenzetting over alles wat met opvoeding te maken heeft, theoretische reflectie over
opvoeding en wordt beoefend door pedagogen
Pedagogie de praktijk van het opvoeden
- Letterlijk = leiden van kinderen
- Wat is de verhouding tussen pedagogiek en pedagogie, wat is het belangrijkste de
theorie of de praktijk
- Theorie en praktijk kunnen niet zonder elkaar = theoretische bezinning is geen unieke
voorwaarde voor de praktijkwerker
= verhouding therie en praktijk
- Opvoedingswetenschap met eigen theoriën en methoden
Verschillende houdingen ten opzichte van de theorie verklaarbaar:
- Pedagogiek is een receptenboek = opvoeden is een techniek die de voorschriften van
theorie hoeft op te volgen
- Theorie met betrekking tot opvoeding is onzin, wat brengen die theoretici er zelf van
terecht
- Theorie behoort tot de opleidingsperiode, eenmaal die afgelopen is heeft men de
theorie niet meer nodig
1.3 Pedagogiek te midden van de sociale wetenschappen
Vroeger:
Theologie
Filosofie Opvoeding
Psychologie
Eind 18e eeuw = pedagogiek als zelfstandige wetenschap
Nu:
Psychologie Pedagogiek
Sociologie
- De ontwikkelingen in de psychologie en sociologie beïnvloeden rechtstreeks het denken
en handelen in de pedagogiek
- Neurowetenschappen en (neuro)biologie = wetenschappelijke resultaten daarui
- Integratieve normwetenschap = bestuderen ook de waarden en normen die daarbij in
het geding zijn
, 1.4 De deeldisciplines van de pedagogiek
1) Onderwijskunde/schoolpedagogiek = research in verband et didactiek,
leerplranonderzoek, toetsing van onderwijsmiddelen en onderwijstechnieken
- Blijft niet beperkt tot studie van onderwijsleerproces (micro) maar ging
geleidelijk aandacht schenken aan problemen van schoolorganistie (meso) en
aan vraagstukken van onderwijsbeleid op nationaal en internationaal niveau
(macro)
2) Comparatieve pedagogiek/vergelijkende opvoedkunde = pedagogische structuur in
verschillende landen
3) Historische pedagogiek = hoe mensen in de loop van de geschiedenis kinderen
opvoeden maar ook studie wat er over opvoeding gebracht wordt
4) Orthopedagogiek = ondersteuning die kinderen en volwassenen met specifieke
eigenschappen, bijvoorbeeld verstandelijke of fysieke handicap of uitzonderlijk talent,
nodig hebben om zich zo goed mogelijkte ontplooien
- Bevorderen van zelfstandigheid binnen de mogelijkheden die de mens met een
handicap heeft
5) Sociale pedagogiek = afgeleid van sociale agogiek, wegnemen van tekorten in de
sociale situatie, oplossen sociale gedragsproblemen
- Het psychosociale aspect van leven en samenleven met het oog op de situatie
van de kinderen
6) Fundamentele/theoretische pedagogiek = stelt vragen van wat is opvoeden, waartoe
voeden wij op, welke voorwaarden zijn hierbij belangrijk
1.5 Wat is gezinspedagogiek
Gezinspedagogiek normale ontwikkeling van kinderen in verschillende, specifieke
opvoedingscontexten
- Bevindt zich aan de andere kant van het continuüm van de normale tot de
problematische ontwikkeling
- We gaan in de gezinspedagogiek ervan uit dat het kind alle fasen van de normale
ontwikkeling naar volwassenheid doorloopt en dit op het gebied van fijne en grove
motoriek, groei, sociale vaardigheden, spraak en taal
- Richten op het kind binnen de opvoedingscontext
- Aandacht voor de variabliteit van de opvoeding van kinderen met een normale
ontwikkeling
- Aandacht voor de bredere context en voor alle dimensies binnen de samenleving
waarin kinderen opgroeien
Vb. hoe verschilt de ontwikkeling van kinderen naargelang ze opgroeien binnen een groot
gezin of enig kind zijn
- Tegenstelling tot ontwikkelingspsychologie = richten zich vooral op individuele kind
(microniveau)
- Primaire opvoedingsmilieu = gezin = belangrijkste plaats binnen gezinspedagogiek
(macroniveau)
- Enorme diversiteit aan gezinsvormen ontstaan
- De bredere context zoals kinderopvang, relaties met leerkrachten (tweede leefmilieu)
en de rol van leeftijdsgenoten en vrijetijdsbesteding (derde leefmilieu) spelen daar een
rol in
Invloedsniveau Opvoedingsmilieu
Kind Micro
Gezin Meso 1
School Meso 2
Leeftijdsgenoten, vrije Meso 3
tijd
Maatschappelijke invloed Macro
, Deel 2: Opvoeden
2. Het kind
2.1 Inleiding
- Opvoeden staat niet los van cultuur en maatschappij
- Hoe en wat mensen voelen, vinden en doen, wordt sterk bepaald door het mensbeeld
en het wereldbeeld dat zij hebben = dit kleurt ook de wijze waarop zij naar kinderen,
opvoeders en opvoeding kijken
2.2 Het kind: is opvoeding mogelijk en noodzakelijk
- Is de mens een ‘animal educandum’ = is de mens wel opvoedbaar
- Sommige pedagogen twijgelen over de macht van de opvoeding. Zij stellen de vraag of
de mens wel opvoedbaar is, of er aan de mens geen autonoom rijpingsproces voltrekt,
ondanks alle opvoeding
Twee uiteenlopende uitspraken:
- Soms hoor je de mens zeggen ‘ach ja, kleine kinderen zijn nog lief, maar hoe je ook je
best doet als opvoder, het worden toch onhandelbare jongeren’
- Maar men beweert ook het volgende over kinderen: ‘je oogst wat je zaait’
Nature-nurture debat:
1) Nature
- Aanleg, erfelijkheid en constitutie (aangeboren psychofysische gesteldheid)
- Invloed van milieu betekent alleen maar het beschikbaar stellen van min of meer
gunstige condities
- Centraal staan de aangeboren en genetische karakterestieken van een individu
2) Nurture
- Invloed van het milieu op de ontwikkeling van het kind
- Ervaringen die het individu opdoet, kwaliteit van de fysische en sociale omgeving
2.3 Welke kansen geven we aan de opvoeding
2.3.1 Het nativisme
- Erfelijkheidsstrekking die zeer pessimistisch staat tegenover mogelijkheid tot opvoeden
- Alles is aangeboren (je wordt goed of slecht geboren, je kan niet heropvoeden)
- Opvoeding is machteloos
- Criminoloog Lobroso = mening dat misdadiger als zodanig is geboren en zelf bepaalde
kenmerken vertoont waardoor hij als crimineel herkenbaar is
- Nationaalsocialisme = superioritiets van het Arische ras, uitschakelen van niet-
aangepasten
- Na tweede wereldoorlog deden aanhangers van nativisme onderzoek naar mogelijke
intellectuele inferioriteit van kleurlingen
2.3.2 Het naturalistisch en pedagogisch optimisme
- Wanneer het vertrouwen te veel naar één van beide kanten overhelt = naturalistisch en
pedagogisch optimisme
- Naturalistische optimist = te groot geloof in de kinderlijke mogelijkheden
- Pedagogisch optimisme = te groot geloof in de eigen mogelijkheden
2.4 Hoe verhouden omgeving, opvoeder en kind zich tot elkaar
Opvattingen: