Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
VOLLEDIGE Samenvatting Culturele Antropologie (Koenraad Stroeken) (boek ppt's met notities uit de les) -> 17/20 gehaald :) €5,79   Ajouter au panier

Resume

VOLLEDIGE Samenvatting Culturele Antropologie (Koenraad Stroeken) (boek ppt's met notities uit de les) -> 17/20 gehaald :)

2 revues
 379 vues  17 fois vendu

Met enkel deze samenvatting was ik vanaf de eerste keer goed geslaagd :) Samenvatting van het vak 'Culturele Antropologie' gegeven door Koenraad Stroeken. Samengevat a.d.h.v. het bijhorend boek 'De Ondeelbare Mens' en de ppt's samen met notities uit de les. Inleiding en Hoofdstuk 1-5.

Aperçu 10 sur 53  pages

  • 8 juin 2019
  • 53
  • 2018/2019
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)

2  revues

review-writer-avatar

Par: alinederidderadr • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: zoclauwaert • 4 année de cela

avatar-seller
matilde_willemyns
Culturele antropologie


Wat is antropologie?

• Studie (logos) van DE mens (anthropos) in zijn universaliteit en diversiteit = studie van
culturen
o Universaliteit: gedeeld door alle mensen. Wat is gemeenschappelijk aan alle
mensen?
o Studie van culturen: waarom?
→ Er zijn aparte wetenschappelijke disciplines voor elk aspect. Waarom dan een studie van DE
mens, welke bijdrage geeft dit nog aan de wetenschap?
o Moderniteit: lichaam/ geest
o Positivisme: biologisch, economisch, politiek, sociaal, psychologisch, … wezen
→ Kunnen de vele specialismen wel de diversiteit van het menselijke vatten?
o Zorgt voor vooruitgang van kennis en technologie, maar opdelen is miskenning van
het geheel (vb. economie zonder sociale kost en milieukost)
o Gaat uit van een universele mens, niet van diversiteit
▪ Antropologie: meerdere culturen (zijn juist)
o Maakt de mens tot optelsom van aspecten
▪ Antropologische synthese: ‘cultuur’, mens in context (ondeelbare mens)

→ Cultuur als een algemeen patroon (universaliteit) EN meervoud culturen (diversiteit)

• Diversiteit in en tussen samenlevingen: vele culturele systemen binnen en tussen
samenlevingen (samenhangende gehelen van ideeën, gebruiken en sociaal gedrag)
• Sommige universele elementen (het hebben van een taal, verwantschapsregels, sociale
uitwisseling, arbeidsverdeling, besluitvorming) en vele particuliere elementen
o Bron van culturele misverstanden (vb. verschillende betekenis van handgebaren)
o Methodologische implicatie
▪ Culturele misverstanden moeten te allen tijde vermeden worden om goed
onderzoek te kunnen doen, lopen de interpretaties van de onderzoeker wel
samen met die van de onderzochte?
▪ Daarom participerend te observeren: te weten komen hoe de interpretaties
van de onderzochte zijn (vooral bij onderzoek in een andere cultuur)

The cultural turn (1970):
• Het moment waarop wetenschappen, na het positivisme, zichzelf in vraag beginnen te
stellen
o Vb. het besef dat het Westerse beeld naar Afrika brengen om hen te helpen,
kolonialisme is (post-kolonialisme)
→ Cultuur heeft een mediërende rol, een sturende functie (vb. tussen gevolg en gedrag, tussen
feiten en theorie)

Twee dimensies van antropologie:
1. Materialisme >< idealisme
▪ Materialisme = menselijk gedrag komt voort uit materiële processen (inclusief
biologische, ecologische & socio-economische) en verandert in functie daarvan
 Sociale structuur




1

, ▪ Idealisme = de basis van menselijk gedrag en verandering ervan is het denken.
Denken is cognitief (via betekenissystemen) en/of subjectief (door waarnemend
bewustzijn)
 Cultuur
2. Actor (agency) >< structure
▪ Actor: keuzen, het subject, individuele verschillen
 Micro-niveau
▪ Structuur: meer dan de sociale structuur, ook cultureel
 Macro-niveau

→ Dit zijn extremen op een continuüm
→ Deze vier visies/benaderingen vormen de antropologische ideaaltypes (zie laatste ppt voor
uitleg namen)




o Actormaterialisme: aanpassing → “mens als dier”
▪ MAggy
• “Het gebruik overleeft want is in het belang van zowel mannen als
vrouwen door huwelijksontrouw en afgunst in de groep te
vermijden.”
▪ Aanpassing aan materiële omstandigheden: driften/libido huishouding en
omgeving/milieu (vb. nieuwe situatie als nomadengroepen zich bij elkaar
voegen)
▪ Mensen hebben er belang bij en daarom blijft het bestaan
• Actor = belangrijkst
▪ Uitdagingsplot
▪ Vrijheidsberoving
o Structuuridealisme: creativiteit → “mens als programma”
▪ ISidore
• “Maar Maggy, met te verklaren waarom het gebruik werkt weten we
nog niet waar het idee vandaan komt!”
• “Het gebruik komt voort uit de universele symbolische oppositie
binnen/buiten waarbij vrouw: man :: privaat : publiek.”
▪ Cognitief: idee zoeken achter dingen
▪ Creativiteitsplot
▪ Heropvoeding
o Actoridealisme: leefwereld → “mens als subject”
▪ IdA
• “Hoezo universeel? Eén groep maakt het idee tot traditie. Een
andere groep met dezelfde noden niet.”



2

, • “Het gebruik is deel van de leefwereld van vrouwen. Verbod erop
tast hun identiteit aan en zal voor reactie zorgen zoals hogere
waardering van het gebruik.”
▪ Kijkt naar het subjectieve, hoe iets geconstrueerd wordt
• Interveniëren (met een goede intentie) door dit te verbieden, leidt
niet per se tot een voordelig gevolg voor die vrouwen
• Er zal altijd een dynamiek ontstaan (vb. hier zullen vrouwen
hoofddoeken meer gaan waarderen) waardoor het oorspronkelijke
doel nooit zal bereikt worden
▪ Fenomenologen: Wat is universeel? Ene groep is andere niet... Keuzes
gemaakt door agency? Identiteit van enorm belang
▪ Eigenwereldplot
▪ Zelfregulering
o Structuurmaterialisme: machtsstructuur → “mens als groepslid”
▪ MoSov
• “Ida en de rest, jullie zijn naïef. Macht is alles. Mensen denken
anders naargelang hun sociale klasse.”
• “Het niqab gebruik volgt uit de ondergeschikte sociale positie van
vrouwen en bewaart die sociale verhouding.”
▪ Neo-marxisme: afhankelijkheid sociale klassen (materiële structuur)
▪ Verbindingsplot
▪ Herstelling

→ Geen enkel perspectief is perfect
o Maggy: “Mosov, sociale klassen bestaan niet. Enkel individuen met belangen en
capaciteiten. Een traditie overleeft als het de belangen van degenen met de meeste
capaciteiten dient…”
o Ida en Isodore: “Maggy, wat is ‘belang’ en ‘capaciteit’? Dat is niet objectief maar
subjectief en cultureel bepaald. Een traditie dient niets…”
o Mosov: “Ach Ida en Isidore, het culturele en ons denken zijn het product van een
machtsstructuur…”

→ Vergelijking met universele types van verhalen
o Uitdaging: David en Goliath, underdog overwinnen materiële
beperkingen
o Verbinding: overwinnen en overschrijden van grenzen langs socio-
economische en (‘racial’) ethnoculturele lijnen
o Creativiteit: plots inzicht, het laatste stukje van de puzzel waardoor
alles klopt/past (vb. appel op Newtons hoofd)
o Eigen wereld: scheppen van aparte leefwereld met vreemde figuren
waarmee na tijdje affiniteit voelt, ‘erin komen’ (vb. Game of Thrones)

→ Vergelijking met types van justitie en vonnis
o Type van sanctie varieert binnen de quadranten: punitief (vergeldend
[retributief] of preventief [repressief]) of reparatoir
o Maar hoe meer actor-gericht hoe meer focus op wel of niet punitief
zijn
▪ Waarbij eerder preventief bij materialisme en vergeldend bij idealisme?
o Linksboven bij herstelling (aan de maatschappij) hoort ook
▪ Verbanning indien geen herstel mogelijk is
▪ Revolutie (van proletariaat) indien sociaal systeem ongelijk is



3

,Wat is cultuur?

Definitie: een cultuur is een geheel van praktijken (van dagelijkse gebruiken tot uitzonderlijke
praktijken zoals rituelen en kunst) alsook opvattingen over wat is (assumpties) en over wat moet
(overtuigingen, waarden, normen)
• die aangeleerd en overgedragen worden en evolueren in adaptatie aan een veranderende
omgeving
• en die min of meer samenhangen (geïntegreerd en dus niet als los zand) en via symbolen
gedeeld worden door de leden van een groep,
• leden die subjecten zijn en hun ervaringen gezamelijk tot leefwereld maken,
• een geheel ingebed in sociale structuur en sociale processen.


8 kenmerken van cultuur, gebaseerd op de benaderingswijzen

Actor-materialisme: die aangeleerd en overgedragen worden EN evolueren in adaptatie aan een
veranderende omgeving
→ Cultuurkenmerken:
o Aangeleerd: nurture >< nature → actor
▪ Niet aangeboren, niet herkenbaar aan gelaat of huidskleur
▪ Verschil tussen ‘race’ en ‘culture’
▪ In sommige multi-etnische samenlevingen (VS, ZA) staat je huidskleur voor
een bepaald ‘ras’. Dit is aanvaard hoewel er geen genetisch aflijnbare
categorie bestaat!
• ‘African-Americans’ gebruiken ras omdat dit een basis is voor
identiteit (vb. ‘black power’)
o Adaptief: aanpassing aan materiële omstandigheden in interactie met omgeving →
materieel

Structuur-idealisme: die min of meer samenhangen (geïntegreerd en dus niet als los zand) en via
symbolen gedeeld worden door de leden van een groep
→ Cultuurkenmerken:
o Gedeeld: geïntegreerde structuur rond politiek, economie, verwantschap, … →
structuur
▪ Derdepersooonsvisie
o Symbolisch: talig, elk teken verwijst naar andere tekens in een systeem → ideëel
▪ Synchrone benadering van cultuur: dwarsdoorsnede, dan zie je de structuur,
het semiotisch systeem.
▪ Betekenis werkt met opposities, verwijst tegelijk naar wat het niet is en
schept zo betekenis. Betekenis voor een structuralist is de relatie van één
teken tot alle andere.

Actor-idealisme: leden die subjecten zijn en hun ervaringen gezamenlijk tot leefwereld maken
→ Cultuurkenmerken:
o Subjectief: perspectief van subject komt uit een leefwereld (gedeelde kaders),
cultuurrelativisme → actor
▪ Perspectief van buitenstaander (etic)
• Nacirema: effect van etic view op eigen cultuur
▪ Perspectief van binnenstaander (emic)


4

, o Constructie: perspectieven en kaders scheppen identiteit en leefwereld → ideëel
▪ Leefwereld = individuele cultuur, dus cultuur vanuit het standpunt van het
subject; cultuur gedeeld door één of meerdere individuen (collectief maar
nog steeds beperkt, want enkel een unie van individuele perspectieven)
▪ Eerstepersoonsvisie

Structuur-materialisme: een geheel ingebed in sociale structuur en sociale processen
→ Cultuurkenmerken:
o Ingebed in sociale structuur → structuur
o In sociaal proces → materialisme
▪ Vb. globalisering (= free flow), rationalisering (kaders bekritiseren),
secularizering (godsdienst niet langer overkoepelend zingevingssysteem)


Derde dimensie van antropologie

Diachronisch >< synchronisch
• Diachronisch = opeenvolging van gebeurtenissen, bestudeert de
ontwikkeling van het fenomeen ‘doorheen de tijd’
o Vb. Titanic: één momentopname van het fenomeen
zeerampen
o Bij de structuralisten wordt diachronie uitgeschakeld om een
symbolische structuur uit te tekenen.
• Synchronisch = bestudeert fenomeen ‘op één moment in de tijd’
o Synchronisch is ideaaltypisch want hoe kort is het ‘nu’?
→ Mate van synchronie/diachronie verschilt, dus is weldegelijk een dimensie (variabel)

Deze 3e dimensie uit zich via het analytisch concept ‘ervaringsstructuur’
Ervaringsstructuur is de interface tussen:
• Cultuur & sociale structuur (idealisme & materialisme)
• Micro & macro-niveau van de samenleving (actor & structuur)
• Eén gebeurtenis & opeenvolging van gebeurtenissen (synchronisch & diachronisch)

→ Het terugkerende in subjectieve ervaring: zowel cultureel als sociaal gestructureerd,
zowel micro als macro, … maar een dwarsdoorsnede hiervan (daarom structuur)
o Ervaringsstructuur = adaptatie + symbolisch + leefwereld + sociale structuur
o Vb. harmonie, vrede, crisis, remediëring, omwenteling, aanpassing, …
→ Ervaringsstructuren zijn dwarsdoorsneden van cultuur (synchronisch)
die elkaar opvolgen, terugkeren en kunnen gedeeld worden door
subjecten in een situatie
→ Sociale processen zijn verschuivingen tussen ervaringsstructuren:
diachronisch (niet meer synchronisch), vb. globalisering,
rationalisering, secularisering, modernisering, ...
Cultuur (diachronisch)
o Is derde dimensie na twee cultuur assen


Vier velden van antropologie in de VS

1. Biologische & fysieke antropologie
2. Lingui ̈stische antropologie
3. Culturele & sociale antropologie



5

, 4. Archeologie
→ Tot de ‘cultural turn’ domineerde in elk veld 1 benadering.
→ De velden horen samen indien men het fenomeen mens wil begrijpen in zijn geheel – mens
als ondeelbaar geheel → ‘de’ antropologie




1. Aanpassing: mens als dier
Les 2: Cultuurmaterialisme en geschiedenis

Cultuurmaterialisme

Cultuurmaterialisten (CM) beweren dat cultuur louter het product is van materiële noodzaak.
2 types van CM:
• Actor-materialisten: gebruik door praktische rede gemotiveerd (selectie uit ideeën).
o Sterk in economie en sociale psychologie, vb. speltheorie, behaviorisme,
sociobiologie
• Structuur-materialisten: door materiële relaties, sociaal, ecologisch, politiek... (zie Harris en
zie deel 4).
o Sterk in ‘wereldgeschiedenis’, vb. world systems theorie, historisch materialisme

Case 1: Waarom vrouwenemancipatie in het Westen?
• Mogelijk door urbanisatie:
o Levensonderhoud kost stijgt
o Kinderaantal daalt
o Goedkope arbeidskrachten voor fabriek
→ Versus rurale agrarische samenleving: grote kroost voor levensonderhoud, taakverdeling op
het erf met vrouw als barend en domestiek

Case 2: waarom verschilt de manier van eigendomserving per cultuur?
• Matrilineair: mannen zijn stropers, uithuizing, voeren oorlog te paard, dus laten eigendom en
maïs over aan familie aan moeders kant
o Overerven via moeder
• Unilineiare: man als bij verdediger bvb. bij tuinbouwsamenlevingen
o Overerven via vader
• Non-unilineair: chiefs moeten te grote machtsconcentratie vermijden (titel + eigendom = te
veel), anders overleeft chiefdom niet
o Vb. dubbele verwantschap: eigendom erven via vader, maar titel erven via moeder
(vb. Ashanti)

Case 3: waarom verschilt de mate van territorialiteit per cultuur?
• Weinig territoriale gebruiken: Shosone indianen en Khoi-San denken niet territoriaal want zij
volgen rondtrekkend groot wild
o Indianen/Khoi-San: geen voeling met gebied, want leven in zodanig groot gebied
o Landbouw zorgde voor meer oorlog en droogte, dus bezit land was niet ideaal
o Rondtrekken met vee geeft veel meer vrijheid en is gemakkelijker
• Territoriale gebruiken: Aboriginals jagen op nabij klein wild
o Vb. voorouderlijk relikwieën opgraven, mythes over gebied
→ DUS culturele verandering komt voort uit een praktische keuze



6

,Case 4: Waarom de opkomst van het westen?
• Ecologische reden: Euraziatisch continent heeft de planten en dieren voor
landbouwsamenleving…
• Waarschuwing vanuit CM: opletten met ‘beschaving’ want traditionele praktijken waren
aangepast aan onze ‘human nature’ (vb. conflictbeheersing, opvoeding, ouderlingen, risico,
dieet en beweging)

Speltheorie en agency (actormaterialisme)

Fur landbouw: M/V taakopdeling in Arabische landen
• Mannen en vrouwen hebben een aparte oogst, hebben eigen doeleinden en zijn dus
autonoom
• Maar na keuze van overgang naar veeteelt: nood aan complementaire taken (karnen, vee
hoeden, …) die nu de vrouw moet uitoefenen
• ‘Arabische’ M/V relatie is dus niet typisch aan “dé Arabische cultuur”, maar het is gewoon
een gevolg van een praktische keuze
→ Kritiek: toch structure in agency
o Structurele implicaties van praktijk: bij nieuwe veetelers rijst vraag van
beslissingsmacht binnen het gezin
 Toch niet louter agency: er zit structuur in cultuur die invloed uitoefent
o Dus praktijk vereist mentale wijziging bij vrouw
o Vb. sociale hiërarchie in Fiji tussen clans is in termen van land/zee ideële structuur
▪ Blijft nu nog steeds doorspelen

Swat-vallei: conflicthaard in een goed draaiend economisch gebied
• De Pathanen zijn de heersers van de Swat-vallei, volgens een feodale institutie genaamd
wesh (= landbezitrotatie)
→ Constante strijd voor land
o Strategieën:
▪ Rivaliteit met dichte verwanten: proberen uitsluiten
▪ Allianties met verre verwanten: zodat ook zij niet met het stuk land zouden
gaan lopen + meer kans op winnen want met meer
 Zero-sum-game (majority): winst voor groep met sterkste coalitie, ongelijke
strijd
o Nadeel: groter aantal geallieerde leden = kleinere porties land per
lid
o >< (positive) non-zero sum game: samenwerking in evenwichtige
coalities, zodat er een win-win situatie is
• Kritiek van Asad: diepere structuur achter agency (structuurmaterialisme)
o Uiteindelijk zijn alle leden binnen de coaltitie van de grotere Yusufzai-clan, zij waren
de landeigenaar en kregen 4/5 van de oogst
o Klassenbewustzijn van boeren zorgt voor rebellie olv Akhund (Soefi)
 Bewustzijn structuur = idee = ideëel proces (??? Ida of Isidore)
• Repliek van Barth: wel agency na doorzien van structuur
o Zonen: speelbal van Yusufzai
o Kleinzoon (Wali van Swat): buit majority game uit door allianties te sluiten met de
zwaksten en versterkt hen in hun strijd tegen hun rivalen.


Cultuurmaterialisme van Harris




7

,3 causale structuren bepalen welke sociale veranderingen duurzaam zijn:

1. Suprastructuur: kunst, literatuur, architectuur, riten, wetenschap
2. Structuur: familiale economie (gezin, verwantschapssysteem, genderverhouding) en politieke
economie (staat, klassen)
3. Infrastructuur: productiewijze (economie, technologie, milieu) en reproductiewijze
(demografie, vruchtbaarheid)
→ Geïnspireerd door historisch materialisme van Marx en Malthus’ theorie
“Waarom betekende tegencultuur 60s geen nieuw tijdperk?”
→ Culturele revolutie ≠ infrastructureel (materieel): de revolutie was cultureel, dus beperkt tot
de suprastructuur. Ze reikte niet zo diep tot de infrastructuur en kon daarom het kapitalisme
niet aanpassen.

Toepassing: evolutie van eco-politieke systemen
Geschiedenis = economische omwentelingen doordat gepaste
technieken geselecteerd worden adhv ecologische
noden/redenen/opportuniteiten
→ Spanningsrelatie tussen bevolking en hulpbron

1. Jagershorde
• De Neolithicum (Nieuwe Steentijd) kwestie: waarom kozen jagerverzamelaars vanaf
13000 vt voor landbouw? (Cohen)
o 13000 vt is het interglaciale tijdperk: opwarming, stijgend zeepijl,
woestijnvorming, minder (grote) zoogdieren voor jagers, dieren verdwenen
door betere technieken
• Geen idealistische verklaring: niet door ‘de vondst’ verspreid want
o In de ene streek werden graanzaden geplant, in de andere waren het knollen
o Landbouwers gebruiken plukkerskennis, en met deze plukkerskennis
vermeerderde de plukker kunstmatig zijn favoriete gewassen:
▪ Andaman: lieten knollen rijpen
▪ Aboriginals: verbranden land voor snelgroeiende planten
▪ Paiute indianen: smeltwater leiden naar rapen
▪ Menominee indianen: strooien wilde granen




2. Landbouwgemeenschap: dorp, ook afstammingsgroep (stam) met eigendom en/of land
• Kleiner verschil dan in overgang van 1 naar 2: grote groepen verenigen zich tot rijken
• Basis = surplus en opslag uit landbouw
 Zorgt voor redistributieve en oorlogvoerende systemen
o Adel: herverdelers van “energiepoorten” (energiebeheer = macht)
• Impact dominante type gewas op cultuur niet te onderschatten (= materieel)
o Broodwortel/yam (Melanesië): veel calorieën maar weinig protei ̈nen, rotten
sneller → beperkt energiebeheer op korte termijn




8

, o Maniok: zelfde type van energie, kan elk moment geplant worden → bestuur
onnodig
o Maïs/graan: veel bestuur voor nodig zoals bij Maya’s en Olmeken in dorpen
langs Orinoco rivier
3. Chefferies, koninkrijk (rijk)
• Materiële voorwaarden:
o Herverdelers dwingen arbeid of belasting af van producten
o Energiebasis voor politie/leger
o Producenten vluchten niet: wegens geloof in correctheid van de traditionele
hiërarchie, gesanctioneerd door de goden of een ecologische barriè re
• Materiële basis van cultuur (Jack Goody):
o Zwakkere feodaliteit in West-Afrika: haklandbouw (=egalitarisme dus m=v,
decentralisatie), tsetsevlieg, lage productiviteit (agv technologische
beperkingen)
o India: dichtbevolkt, spandieren voor ploeg, laag kinderaantal,
overwaardering van land en onderwaardering van vrouw (bruidsschat, ><
bruidsprijs in Afrika)
4. Staat (4500 vt): grotere, sociaal gestratificeerd rijk waarbij de rang van elk lid afhangt van de
stand of klasse en niet meer van de chef/koning
• Complexe culturele systemen, door (lineaire) cultuur-evolutionisten ‘beschavingen’
genoemd
• 4500 BP: 6 eerste staten
o Mesoamerica: Maya’s, Azteken
o Andes: Inca’s
o Indus: Harappa
o Nijl: Egypte
o Mesopotamie
o Huang ho: Shangai enz.

→ Geen afgelijnde categorieën: transitie en/of overlapping kan

Types ontwikkeling tot staat:
• Chinese staat
o Productiewijze is intern regulerend
▪ Bezig met veroveringen
o Hydraulisch-bureaucratisch systeem voor irrigatie- en terrasbouw
o Geletterden = niet-civiele maatschappij, hielden systeem in stand (bureaucraten)
• Europa
o Zwakkere feodale koningen door neerslagafhankelijke landbouw
o Autonomie van boer: contractuele productie, individualisme
o Extern gericht: uit angst voor uitputting hulpbronnen/arbeid, importeren van beide
adhv kolonialisme
▪ Hulpbronnen: koloniale grondstoffen
▪ Arbeid: slaven, immigranten, illegalen
 Angst voor de klimaatopwarming zou in die lijn kunnen liggen van schrik
voor uitputting van hulpbronnen/arbeid
o Intensificatie van productie (kapitaals ipv arbeidsintensief, technologie, wetenschap)
• Afrika:
o Diversiteit chiefdoms en staten

Nieuw eco-politiek systeem?



9

, • Met globalisering vervagen staatsgrenzen, verdwijnt superpower, komt meer post-
industriële arbeid (productie mechanisering), communicatiedichtheid via internet en sociale
media, bewustzijn van mondiale ecologische druk, …
→ Aanpassing = politieke globalisering, nl. regering ook op wereldniveau?
o Binnen de redenering van cultuurmaterialisme valt dit onmogelijk te ontwijken


Materiële of cognitieve verklaring: voedseltaboe’s

Verbod op varkensvlees bij joden en moslims (Koran en boek Leviticus bij Hebreeërs)
• Cognitieve structuur (Mary Douglas): dirt is matter out of place
• Onrein = afwijking classificatie: varken heeft gespleten hoef maar is geen herkauwer en eet
aas, valt buiten de classificatie van “vee”
→ Kritiek van Harris:
o Tautologie van structuralisme: varken wordt als abnormaal beschouwd omdat de
cultuur het niet als normaal classificeert (‘afwijking omdat een afwijking’) → geen
geldige reden
o Wél ontstond het verbod uit materiële noodzaak (van de actor)
▪ Historisch: moslims teelden varken als eerste voor vleesprotei ̈nen, MAAR
• Ecologisch: 9000 jaar geleden klimaatopwarming en te intensief
gemengde landbouw → varken onaangepast
• Materieel: varken eet geen gras en kan de rivieren niet oversteken
→ varken onaangepast
 Pas een onrein geworden toen varkens kweken niet meer paste in de
omgeving

Verbod op rundvlees in hindoeïsme
• Ecologisch: hoge bevolkingsdichtheid en dure grond dus geen plaats voor vee houden
→ Wél landbouw met spandieren
o Dus idee en gebruik uit materiële noodzaak: koe = heilig, want verwekster van de
spandieren
• Historisch: vroegere slachters = nu de priesterkaste die toeziet op verbod


Kritiek op cultuurmaterialisme

Algemeen: cultuurmaterialisme daagt antropoloog uit want het ontkent dat cultuur een eigen
wetmatigheid is.
→ Toch volharden materieel ‘onnuttige’ gebruiken wegens:
o Verbeelding: de mens maakt zich illusies onafhankelijk van praktische rede
o Subjectiviteit: materiële nood is niet objectief vastgelegd
o Sociale structuur: groepen geven zin aan onpraktische keuzes

Materialisme geeft slechts rand- voorwaarden (noodzakelijke noch voldoende) dus moeilijk
falsifieerbaar:
• Zelfde uitkomst (idee) voor verschillende voorwaarden → gelijkaardige cultuur
voor andere materiële structuur
o Vb. culturele praktijken zoals energie-opslag, vrije tijd, kunst en/of architectuur,
ambachten, klassen, … ontstonden zowel in sedentaire landbouweconomieën als in
visserseconomieën (versch. materiële condities dus)




10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur matilde_willemyns. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,79  17x  vendu
  • (2)
  Ajouter