Recht voor klinisch psychologen
Inleiding
Begrip Recht, Indeling en basisbegrippen van het recht
1. Begrip recht
Recht: een geheel van bindende regels die bepaald gedrag opleggen/verbieden/toelaten
met als doel de samenleving te ordenen op vlak van economie, politiek, sociaal, familiaal…
• Opgelegd en afgedwongen door overheid (uitvaardigen en afdwingen van recht)
2. Indeling recht
Publiekrecht Privaat recht
Burger-overheid, overheid-overheid Burger-burger
Algemeen belang Private belangen
Ruime tussenkomst van overheid in alle aspecten in samenleving, gemengde rechtstakken.
Nationaal recht Internationaal recht
Volkenrecht
Supranationaal recht: lidstaten dragen deel
bevoegdheid over
Objectief recht Subjectief recht
Geheel rechtsregels Recht van rechtssubject om juridische
verplichting, afgeleid uit regel van objectief
recht, af te dwingen van derde
Vb. verplichting van koper om prijs te betalen Vb. recht van verkoper op betaling van prijs
Aanvullend recht Dwingend recht
Rechtsregels die voor alle partijen gelden zover Rechtsregels waarvan niet mag worden
niet van afgeweken is afgeweken
Vb. indien geen andere overeenkomst moet de Doel: bescherming algemeen belang
koper dezelfde dag de prijs betalen
Staatsstructuur en bronnen van het recht
1. Staatsstructuur
Rechtsstaat: gezagsdragers zelf gebonden aan rechtsregels
Grondrechten: fundamentele rechten en vrijheden
Scheiding der machten (macht verdeeld binnen Rechtsstaat)
• Wetgevende macht: wetten, decreten, ordonnanties
• Uitvoerende macht: KB’s, regeringsbesluiten, ministeriële besluiten
• Rechterlijke macht: vonnissen en arresten
Wetgevende macht
Niveau Federaal Deelstaten
Wie Kamer Volksvertegenwoordigers, Senaat, Koning VL Parlement, WA GWparlement,
FR GMparlement, DUI
GMparlement, Brussels
Hoofdstedelijk Parlement
1
, Wat • Wet: rechtsnorm aangenomen door fed. • Decreten
Parl. en bekrachtigd door koning • Ordonnanties (Brussels
• Grondwet: hoogste norm, grondrechten en Parlement)
staatsmachten
Wet Monocameraal/bicameraal Monocameraal: bekrachtiging door
• Monocameraal: wetsvoorstel (kamer) of regering van betrokken deelstaat
wetsontwerp (regering) ingediend in
Kamer en alleen in Kamer gestemd
• Verplicht bicameraal: behandeling en
goedkeuring in Kamer en Senaar
• Optioneel bicameraal: na goedkeuring
door kamer kan Senaat evocatierecht
gebruiken
Totstandkoming
• Bekrachtiging en afkondiging Koning
• Bekendmaking BE staatsblad
• Inwerkingtreding
Grondw Grondwetswijziging:
et
• Verklaring tot herziening Grondwet
(Kamer, Senaat, Koning = Preconstituante)
• Ontbinding parlement + verkiezingen
Kamer binnen 40 dagen
• Nieuw verkozen parlement en Koning
(Constituante) mogen overgaan tot
herziening
• Min. 2/3 aanwezigheid en 2/3 stemmen
Uitvoerende macht
Federaal Deelstaten
Wie Koning = de regering: eerste minister, ministers, Gemeenschaps- en
staatssecretarissen gewestregeringen vb. VL regering
Wat KB (wetskrachtig), MB Regeringsbesluiten, MB
2. Federale staatsvorm
Federale staatsvorm: gezag verdeeld tussen centraal gezag (federale overheid) en
deelstaten (gemeenschappen en gewesten)
• Staatshervormingen vanaf ’70
o Gemeenschappen: Vlaams, Frans, Duits
o Gewesten: Vlaams, Waals, Brussels Hoofdstedelijk
▪ Materiële bevoegdheid: bepaalde aangelegenheden
▪ Territoriale bevoegdheid: bepaald territorium
Rechtsregels zelfde rechtskracht als die van federale staat
Gemeenschappen: persoonlijke aangelegenheden
1. Gezondheidsbeleid
• Beleid zorgverstrekkingen in en buiten de verplegingsinrichtingen (met
uitzondering van o.a. organieke wetgeving)
• Beleid verstrekkingen van geestelijke gezondheidszorg in de
verplegingsinrichtingen buiten de ziekenhuizen
2
, • Gezondheidszorgberoepen:
▪ Erkenning, met naleving van de door de federale overheid bepaalde
erkenningsvoorwaarden
2. Bijstand aan personen: gezinsbijslagen en jeugdbescherming
• Uitzonderingen (= federaal): organisatie van jeugdgerechten, hun territoriale
bevoegdheid en de rechtspleging en burgerrechtelijke regels statuut
minderjarigen en familie
3. Bronnen van het recht
Wet (in materiële zin): rechtsregel uitgevaardigd door de bevoegde overheid.
• Nationaal
o Federaal: WM, UM
o Deelstaten: WM, UM
o Gedecentraliseerde besturen: provincies en besturen
• Internationaal
o Internationale verdragen: akkoorden tussen staten of tussen staten en
internationale organisaties
▪ Zonder directe werking: alleen rechten/plichten voor staten die ze
hebben afgesloten, kunnen niet worden ingeroepen door/tegen
rechtsonderhorigen zolang inhoud ervan niet door (materiële) wet in
de interne rechtsorde is opgenomen.
▪ Directe werking: rechtstreeks uitwerking in interne rechtsorde, kan
door rechtszoekende ingeroepen worden voor rechter, die er
toepassing van zal maken (verdragsbepaling is voldoende en
nauwkeurig omschreven).
Vb. Kinderrechtenverdrag: voor zover mogelijk heeft kind recht
zijn/haar ouders te kennen (art. 7). Kan donorkind voor BE rechter
eisen dat ID van donor bekendgemaakt wordt? Heeft geen directe
werking, dus nee.
o Supranationale wetgeving: normen uitgaande van supranationale instellingen
vb. EU
▪ Verordeningen: rechtstreeks verbindend, geen tussenkomst van
nationale overheid nodig om toepasbaar te zijn.
▪ Richtlijnen: tussenkomst van nationale overheid vereist
Grond
om in de interne rechtsorde uitwerking te geven. wet
Internation
ale normen
Hiërarchie van de normen Wetgevende normen:
wetten, decreten,
Niet alle wetten dezelfde waarde (in materiële zin). Lagere normen ordonnanties
Uitvoerende normen:
moeten hogere respecteren. - KB’s, regeringsbesluiten
- Ministeriële besluiten
Normen van gedecentraliseerde besturen
Conflicten:
Wet/decreet in strijd met grondwet:
• Rechtstreeks: nietigverklaring door Grondwettelijk Hof
o Beroep tot nietigverklaring binnen 6m. na bekendmaking in BS
o Schending van grondrechten of bevoegdheidsverdelende regels
• Onrechtstreeks: buiten toepassing laten in rechtszaak, na prejudiciële vraag door
rechter aan Grondwettelijk Hof
3
, Uitvoerende norm vb. KB’s in strijd met hogere norm vb. wetgevende norm:
• Rechtstreeks: nietigverklaring door Raad van State
o Beroep binnen 60 d. na bekendmaking
• Onrechtstreeks: buiten toepassing laten in rechtszaak
o Exceptie van onwettigheid (rechter bepaalt dit zelf, niet naar GwH)
Rechtsspraak
Arresten en vonnissen uitgesproken door:
1. Hoven en rechtbanken van rechterlijke macht
2. Administratieve rechtscolleges
Interpretatie rechtsregel:
Rechtsregels zijn abstract geformuleerd, maar er doen zich concrete gevallen voor. Het is dan
nodig om over te gaan tot interpretatie van de regel. Interpretatie hiervan is dus de
tussenstap om het concreet geval te beoordelen.
• Rechter moet uitspraak doen over rechtszaak (concreet geval), op basis van de
toepasselijke rechtsregels (vaag, abstract)
• Interpretatie van de rechtsregel: rechter stelt betekenis en draagwijdte vast van de
rechtsregel
• Interpretatie door een rechter is niet bindend voor een andere rechter, maar kan
toch gezag hebben:
o Vaste rechtspraak: herhaalde beslissingen in dezelfde zin door verschillende
rechters
o Hogere rechtscolleges, in het bijzonder Hof van Cassatie
Vb. art. 1382-1382: wie door zijn fout schade veroorzaakt aan een ander, moet die schade
vergoeden. Vaste rechtsspraak hiervan: fout is gedrag dat een specifieke gedragsnorm
schendt of afwijkt van algemene zorgvuldigheidsnorm.
Paralegale normen
Soft law: juridisch niet-bindende regels uitgaande van bepaalde instellingen/organisaties vb.
deontologische richtlijnen, adviezen…Deze kunnen wel juridisch relevant zijn.
Gerechtelijke organisatie
1. Organisatie hoven en rechtbanken
Andere rechtssprekende instanties:
• GwH
• EU Hof voor de Rechten van de Mens (Straatsburg)
• Hof van Justitie EU (Luxemburg)
Bevoegdheid
• Territoriale bevoegdheid: over welk grondgebied heeft een
bepaalde rechtbank rechtsmacht?
Wet bepaalt of zaak voor rechter van kanton of
arrondissement x of y moet worden gebracht vb. voogdij is
rechter van woonplaats minderjarige, maar zakelijke rechten
op onroerende goederen is rechter van plaats waar goed
gelegen is.
4