Verbintenissenrecht
Wettelijk kader
Algemeen verbintenissenrecht sinds Franse Revolutie: Boek 3 vh Napoleontische Burgerlijk Wetboek
Koen Geens: minister die zorgde voor de verandering van het oud BW naar het BW
De bepalingen van boek 5 BW zijn enkel van toepassing op rechtshandelingen en rechtsfeiten die
hebben plaatsgevonden na 1 januari 2023
o Lopende contracten vallen onder het oude regime
o Een rechtshandeling na 1 januari 2023 ontstaan uit een verbintenis voor 1 januari 2023 valt
ook onder het oude regime
het hof zijn het Hof van Cassatie is mannelijk zijn rechtspraak, zijn arresten,… (nooit haar
arresten/haar rechtspraak!)
Wat is een verbintenis?
Definitie en essentiële bestanddelen van de verbintenis
Een rechtsband tussen rechtssubjecten
Verbintenis rechtsband tussen rechtssubjecten
o Actiefzijde, de zijde van het recht: schuldeiser (crediteur)
o Passiefzijde, de zijde van de verbintenis: schuldenaar (debiteur)
o Rechtssubjecten aan de actiefzijde en passiefzijde kunnen niet samenvallen dan dooft de
verbintenis uit
Synoniemen verbintenis
Art. 5.1 BW
Schuldvordering
o Een verbintenis bekeken vanuit het perspectief van de schuldeiser
Juridisch afdwingbare verplichting
Persoonlijk recht
Vorderingsrecht
o Liever niet zorgt voor verwarring met rechtsvordering (= iets wat je instelt bij
rechtbank)
Verbintenis kan ontstaan uit overeenkomst/contract maar het zijn geen synoniemen
Het kan ook uit andere bronnen ontstaan zoals de wet/algemene rechtsbeginselen
Soorten rechtssubjecten
Natuurlijke persoon
Rechtspersoon
Kunnen enkel via organen deelnemen aan het rechtsverkeer
Dier ≠ rechtssubject en is ook geen rechtsobject
Het is een afzonderlijke categorie (art. 3.38-3.39 BW)
1
,Verschil persoonlijk en zakelijk recht
Zakelijk recht
Art. 3.3 BW
Verbintenis tussen subject (rechtssubject) en goed (rechtsobject)
Vb: eigendom, erfpacht, zakelijke zekerheden (hypotheek, pand en retentierecht)
Doet rechtsband tss rechtssubjecten ontstaan bv. tss blote eigenaar en vruchtgebruiker
Tegenwerpelijk aan derden na voldaan publiciteitsvoorwaarden (bezit, overschrijving
(art. 3.30, 5° BW),…)
o Opm: Overschrijving van onroerende goederen in kantoor rechtszekerheid is
enkel nodig voor tegenwerpelijk aan derden maar niet voor tussen de partijen
daarbij is louter de wilsovereenstemming nodig
Persoonlijk recht
Verbintenis tussen schuldeiser en schuldenaar
Kunnen indirect een rechtsobject hebben bv. bij huur, koop
Normaal geen institutionele publiciteitsvoorwaarden
Hangt af van de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen (dus van wat de partijen
gewild hebben) idealitair staat het in het contract geschreven (anders gaat de rechter het
moeten afleiden deels adhv het aleatoir karakter van de inspanningsverbintenis
In rechte afdwingbaar?
Verbintenis is in principe in rechte afdwingbaar
Er hangt een sanctie aan het niet-nakomen van een verbintenis
Bij een uitvoerbare titel kan men ook beroep doen op de middelen van tenuitvoerlegging
Grijze zone
Bv. bij een Letter of comfort = patronaatsverklaring
Bv. NV Bouwfirma wilt een nieuw project oprichten ze richten hiervoor de firma NV GB op
waar niks van vermogen insteekt maar ze willen geld lenen bij KBC, NV GB gaat failliet in
principe kan KBC niks doen voorzorgsmaatregelen van de bank
meest logisch: bank vraagt aan moedervennootschap (NV bouwfirma) zich borg te stellen
als borgstelling niet mogelijk is men begint te onderhandelen rechter gaat oordelen
adhv de formulering die men gebruikt heeft of het om een gentlements agreement gaat
of een juridisch afdwingbare verbintenis
Uitzonderingen
Maw rechten zonder afdwingsmogelijkheden
Natuurlijke verbintenis (art. 5.2 BW)
Als deze deels is uitgevoerd kun je die wel nog verder afdwingen via een actio
Bv. een verjaarde schuld (een verbintenis waarvan de verjaringstermijn is verstreken)
o Bij contractuele verbintenissen is de verjaringstermijn 10j
Bv. spelen en weddenschappen, als het vrijwillig wordt betaald gaat het om een
verschuldigde betaling (art. 1967 oud BW)
o Maar geldt niet voor vorderingen die ontstaan binnen de Wet op de spelen en
weddenschappen (daarbij is het wel afdwingbaar)
Morele verbintenis
Bv. om 13u broodje in het park gaan eten
2
,Wat zijn de bronnen van verbintenissen?
Art. 5.3, eerste lid BW
Rechtshandelingen
= handeling met het oog op het doen ontstaan van rechtsgevolgen
Oneigenlijke contracten
Buitencontractuele aansprakelijkheid
De wet
Andere bronnen
Verbod van ongerechtvaardigde verrijking
In specifieke gevallen: rechtmatig vertrouwen
o Bv. bij schijnvertegenwoordiging is dit een bron van een verbintenis
Eenzijdige wilsuiting
Soorten verbintenissen
Tweedeling: resultaatsverbintenis en
inspanningsverbintenis
Inspanningsverbintenis (art. 5.72, lid 1)
= middelenverbintenis
Schuldenaar verbindt zich ertoe een inspanning te leveren die van een redelijk en
normaal mensen kan worden verwacht
Schuldeiser heeft bewijslast
o Moet aantonen dat de schuldenaar niet de inspanningen heeft gedaan die van
een voorzichtig en redelijk persoon
Bv. medisch contract, cliënt bijstaan tot positief resultaat (je mag deontologisch zelfs niet
van deze 2 een resultaatsverbintenis maken)
Resultaatsverbintenis (art. 5.72, lid 2)
Schuldenaar verbindt zich ertoe een bepaald resultaat te bereiken
Schuldenaar heeft bewijslast
o Moet aantonen dat het kwam door overmacht
Bv. tijdig beroep in te stellen door advocaat
Garantieverbintenis
= verbintenis om iets te waarborgen
Schuldenaar moet de verbintenis nakomen ongeacht of er overmacht is of niet
Bv. verbintenis van verzekeraar
Is eigenlijk een subcategorie van de resultaatsverbintenis
Onderscheid belangrijk voor bewijslast
Soms van suppletief recht dus je kunt ervan afwijken
Als er niks over gezegd is moet het afgeleid worden uit de gemeenrechtelijke interpretatieregels
In sommige gevallen is het deontologisch verboden een resultaatsverbintenis aan te gaan
3
,Verbintenis tot doen, verbintenis tot geven,
verbintenis tot niet-doen
Iets te doen
= verbintenis een materiële handeling te stellen
Bv. Aannemingscontracten
o Bv. loodgieter die wc moet instaleren, huis bouwen,…
Bv. Bewaargevingscontracten
o Bv. huisdier in bewaar geven als je op reis gaat (bewaren en teruggeven)
Bv. Lastgevingscontracten
Iets niet te doen
Bv. Geheimhoudingsplicht (non-disclosure agreement)
Bv. Niet concurrentiebeding
Houdt altijd resultaatsverbintenis in
Iets te geven (art. 5.79 BW art. 3.14, §2 BW)
Verbintenis om een zakelijk recht over te dragen/te vestigen
Schuldenaar heeft altijd resultaatsverbintenis
In principe: dooft uit doordat ze ontstaat is niet levensvatbaar (daardoor is die speciaal
van andere verbintenissen)
o Ontstaat bij de wilsovereenkomst bij roerende goederen EN onroerende
goederen maw doordat de koop totstandkomt ontstaat de verbintenis
Verbintenissen uit rechtshandelingen
rechtshandeling = handeling waarbij je rechtsgevolgen beoogt
eenzijdige rechtshandeling
o een rechtshandeling gebaseerd op de wil van één persoon
meerzijdige rechtshandeling
o een rechtshandeling gebaseerd op de wil van 2 of meer personen
o synoniemen: contract, overeenkomst (art. 5.4 BW)
o meerpartijencontract: er zijn meer dan 2 partijen (art. 5.12 BW)
Typologie van de contracten
Benoemde, onbenoemde en gemengde contracten
Benoemde contracten
= contracten die vervat staan in bv. het burgerlijk wetboek
Bijzondere regels (bijzonder recht) wijkt af van algemene regels (gemeen recht)
heeft bijzonder wettelijk regime maw er zijn specifieke regels voor
je moet de specifieke regels toepassen
als het niet zo een contract is algemene regels (boek 5)
Voorbeelden
Contracten in boek 3 Oud BW: koop, ruil, lening, huur,…
Contracten in boek 3 BW: Erfdienstbaarheid (art. 3.114 BW), vruchtgebruik (art. 3.138
BW), erfpacht (art. 3.167 BW) of opstal (art. 3.177)
4
,Onbenoemde contracten
Regels van het gemeen verbintenissenrecht zijn van toepassing
Bv. sponsorcontract, franchisingcontracten (franchising: één partij maakt gebruik van de
producten, merk,… van de andere partij), factoringscontract (onderneming draagt het beheer van
haar schuldvorderingen over aan een gespecialiseerde onderneming tegen betaling van een
kapitaalbedrag art. I.11, 2° WER verwijst hiernaar)
Gemengde contracten
Contracten die iets hebben van de 2 benoemde contracten
Voorrang aan combinatieleer: op elk luik passen we de eigen regels toe op de huur van de
auto passen we de regels van huur toe, op de koop van de auto passen we de regels van koop toe
<-> Absorptieleer: als één luik overheersend is dan absorbeert het ook het andere luik
Boek 5 past deze leren toe: art. 5.67
Voorbeelden
Bv. Leasing (= huurkoop): A verkoopt auto aan B en eerst huurt B het en daarna heeft B
een aankoopoptie combinatie van huur en koop
Bv. ik koop een kast bij IKEA maar ik ben niet handig dus laat het in elkaar steken door
mensen van IKEA koop en aannemingscontract wettelijke uitzondering: wettelijke
toepassing van absorptieleer
o Absorptieleer: als één luik overheersend is dan absorbeert het ook het andere
luik koop is overheersend (in dit geval 1649bis) het absorbeert het
aannemingscontract
Bv. Parkingscontract verschillende mogelijkheden
o Huur: je huurt die plaats voor een aantal uur geen bewakingsplicht en het is
je eigen probleem als je auto weg is
o Bewaargeving: ik geef mijn auto in bewaar bewaarnemer heeft
resultaatsverbintenis om terug te geven
Welk contract is het nu? Wat de partijen zijn overeen zijn gekomen? Als er niks
uitdrukkelijk is overeengekomen kijken naar hingen er camera’s?, is er
beveiligingsagent?,…
Hiërarchie in contracten
1. Dwingend recht en openbare orde
2. Contractuele clausules
3. Suppletieve wettelijke bepalingen uit het bijzondere contractenrecht
4. Suppletieve regels uit het gemeen verbintenissenrecht
Consensuele, zakelijke en plechtige contracten
Consensuele contracten
Principe: consensualisme = alle rechtsgevolgen uit een contract ontstaan in principe onmiddellijk
(art. 5.28 BW), zonder dat het is onderworpen aan een vormvereiste (art. 5.5, lid 1 BW) in
principe is dit bij alle contracten
Wilsovereenstemming moet betrekking hebben op alle essentiële en substantiële
elementen
Bv. bij koop (koop = consensueel contract: art. 1583 oud BW)
Essentiële kenmerken (vloeien voort uit kenmerken van het contract): prijs en zaak
5
, Substantiële elementen (vloeien voort uit dat de partijen dit zelf toevoegen als
doorslaggevende elementen): bv. ik wil een huis kunnen bouwen op de grond die ik koop
Zelfs bij de mondelinge overeenkomst bestaat de koop, hij is verbindend en u bent al
eigenaar maar je kunt het gwn niet bewijzen (als het boven de 3500€ is)
Bv. kredietlening (contractpartij behoudt vrijheid om geld al dan niet op te nemen)
Men kan afwijken van het consensualisme
dat is van aanvullend recht (suppletief recht)
o Je kunt zeggen dat het nog niet ontstaat door de wilsovereenstemming
Bv. je kunt opschrijven de eigendom gaat pas over bij de notariële akte
Kan voortvloeien uit aard van het voorwerp
o Bv. koop van een toekomstig goed (bv. koop van schilderij dat nog niet
bestaat/nog niet klaar is)
Eigendomsoverdracht vind plaats bij ontstaan van het goed (art. 3.14,
§2, lid 4 BW)
o Bv. bij soortgoederen: bij specificatio vh soortgoed (art. 3.14, §2, lid 3 BW)
Kan voortvloeien uit de aard van het contract (dus dan vloeit de afwijking technisch
gezien voort uit de wet)
o Bij zakelijke en plechtige contracten plechtige en zakelijke contracten zijn
uitzonderingen op het consensualisme
Plechtige contracten
Vormelijke contracten
Contract dat voor geldigheid onderworpen is aan een vormvereiste (art. 5.5, tweede lid BW)
o Anders is het nietig
Er kan wel al een contractbelofte ontstaan die niet bindend is
Voorbeelden
Bv. Huwelijk: alles wordt vastgelegd in notariële akte (art. 2.3.6 BW)
Bv. Echtscheiding (dit ontbindt het huwelijk)
Bv. schenking je hebt notariële akte nodig (art. 4.158 BW)
o Zonder notariële akte heb je enkel de belofte tot schenking/hypotheek
o Bv. buurvrouw geeft aan buurman één strookje van de weg zodat hij kan doen
wat die wilt in een kerstkaartje maar de buurvrouw overlijdt voor de notariële
akte geen geldige schenking
o Handschenking: je hebt geen notariële akte nodig
Kan als het om een roerend (lichamelijk) goed gaat
Bv. hypotheek is plechtig contract (art. 76 Hyp.W.)
o je hebt authentieke akte/ een in rechte of voor notaris erkende onderhandse
akte nodig
Bv. conventionele suborgatie door de schuldenaar (zie verder)
Bv. contract tussen een vereniging van mede-eigenaars en een syndicus onderhandse
akte is verijst (art. 3.89, §1, tweede lid BW)
Bv. kosteloze borgtocht onderhandse akte is vereist (art. 2043quinquies, §1 oud BW)
Vormvereisten voor elektronische contracten
Art. 5.30 BW zorgt voor oplossing hiervoor
Art. 5.30, §3: vormvereisten kunnen buiten toepassing gelaten worden als de
vormvereiste zorgt voor praktische belemmeringen vermits ze tot een bepaalde
categorie behoren (categorieën zie artikel)
Subjectief plechtige contracten
Wanneer partijen zelf van het consensualisme afwijken
6