Landschap en ecologie in historisch perspectief
1. Theorie
Definitie: landschap is een gebied, zoals waargenomen door mensen, waarvan het karakter het
resultaat is van de actie en interactie van menselijke en natuurlijke factoren.
Landschap = cognitief
Ieder heeft individueel landschap. Het is een weergaven van een ideologie.
Vb. Mural Belforts, sosciologische kaart van metrostations brussel, Britse platteland, Amerika.
Landschap als visueel, esthetisch en cognitief gegeven: esthetische belevenis
Visuele waarneming.
Appreciatie en belveing (identiteit en gevoel).
Subjectief beladen: voor iedereen anders.
Politiek.
1.1 Concept landschap
Gebied, ingericht door mensen.
Belang van schilderkunst (15de-16de eeuw voor het eerst, Breugel, 17de eeuw, 19de eeuw)
Landschap en wetenschap: Van Hubold & Darwin
1.2 Expedities (Yosimite, Yellowstone)
1.3 Natuur- en landschapsconservatie
Massart: Pour la protection de la nature en Belgique (door opkomst industrie eind 19 de eeuw)
19de-20ste eeuw.
Descriptief: typologieën, regio studies, beschrijving van geografie, reliëf, bodem, landgebruik,
cultureel erfgoed.
Twee resultaten:
Landschap & erfgoed
Landschap & natuur/ecologie
1.4 Landschap, ecologie en geografie
Landschap & ecologie
Landschap in ecologie: schaalniveau in organisatie van ecosystemen.
Habitat belangrijk voor bepaalde soorten.
Zones/elementen met heterogeniteit en diversiteit.
Landschap en geschiedenis totaalgeschiedenis
Integratie landschap in geschiedschrijving.
Landschap = meer dan toneel/scene.
Bodem/klimaat = verklarend deel van de geschiedenis.
Geschiedenis, cultuur en sociale structuren worden vorm gegeven door geografie.
Mentalité collecitve.
New Geography
Focus op geografie
New geography.
Weg van descriptief verhaal.
Grote modellen/theorieën.
Geen focus op landschap zelf.
Geografische verklaring
Deductie ipv. inductie.
Start = hypothese, theorie.
Ontwikkeling model.
Testen aan de hand van landschap.
» Strikt wetenschappelijke benadering van het landschap.
Aandacht voor ecologie
Eind jaren ’60: bewustwording milieuproblematiek: schadelijke effecten economie en menselijk
handelen op milieu.
Rapporten Club van Rome: allerlei wetenschappers die achter de activisten stonden.
Ecologische geschiedenis
‘90 doorbraak ecologische geschiedenis als discipline
Relatie mens en omgeving
1
, Interactie mens en ecologie in het verleden, via de reconstructie van ecologische
condities uit het verleden als verklaring voor situaties vandaag.
Impact mens op natuur / transformatie landschap.
Maar ook: impact natuur op menselijke handelen: biologisch, denken, handelen.
Natuurgeschiedenis, Klimaatgeschiedenis, Groene Ideeën geschiedenis, Ecologie &
Productie.
Momenteel deterministische focus: het klimaat lijkt het leven te determineren, maar
hoe was dit dan in de geschiedenis?
Postmodernisme
‘90 opkomst postmodernisme in historische geografie: wat betekent het landschap?
Focus op fysiek landschap weg.
Perceptie (= waarnemen vanuit achtergrond) op landschap.
Verschillende ervaringen met landschap.
» Emotie.
» Herinneringen.
» Space (ruimte als blanco canvas) versus place (plaats is betekenisvol).
» Conflicterende visies op landschap.
1.5 Landschapsbiografie
Landschapsbiografie en landschap als materiële cultuur
Landschap bestuderen in hun ontwikkeling en wat de betekenis was van de landschappen
voor de mens er was. het landschap kan dus altijd verschillend zijn.
Landschap als biografisch gegeven wordt steeds gecreëerd en hercreëerd.
Nieuwste trend
Overgenomen van antropologie en post-processuele archeologie
Eerste in 1979 Samuels the biography of landscape
Focus op rol van mensen in creëren van landschap
Landscape = in the eye of the beholder (Meinig)
Dynamisch.
Interactie Mens en Landschap vanuit Betekenisgeving.
Landschap is embodied space, gecreëerd door praktijk.
Vele actoren of auteurs
Landschap is altijd eigentijds – Gerard Chouquer
Altijd eigentijdse zingeving aan een plaats/monument. Het krijgt permanent een andere
invulling
Landschapsbiografie
Landschap is beladen met betekenis en betekenisgeving doorheen de tijd.
Aan de betekenisgeving beantwoordt materieel gedrag (bewaren, vernielen, laten doorleven,
hernemen...)
Resultaat: materiële samenhang van interactieve landschapselementen (grenzen,
nederzettingen, milieu, kruispunten, centra, paden, cultusplaatsen…)
Gevolg: in materiële en culturele kenmerken van het landschap zitten maatschappelijke
signalen en referenties vervat.
Betekenis wijzigt zich constant, contextueel betekenisvol.
Historische context is erg belangrijk te kennen in het onderzoek.
Landschap is verhaal en heeft dus een culturele biografie en levenstraject.
Levenstraject en biografie kunnen we volgen via formatieprocessen en gelaagdheid.
Landschap
Nederzettingen
Openbare en private ruimte
Verbindingen
Sociale en religieuze monumenten
Plaatsnamen
Landgebruik en veldsystemen
Ecologie en Bodem
Gelaagdheid
View en Scenery en zelfs lucht.
2. Methoden en bronnen
2.1 Methoden lezen van de landschapsbiografie (= culturele biografie)
2
, Culturele biografie = resultaat van het proces is het gelaagd landschap formatieprocessen van
overgeleverde vormen en betekenissen.
Landschap = materieel resultaat van de transformatie van de ruimte door de mens.
Materieel resultaat = samenhang van landschapselementen: grenzen, nederzettingen,
reliëf, milieu, kruispunten, centra, paden, cultusplaatsen…
Landschap = compositie en selectie van element met maatschappelijke referenties en
relevantie waarvan origine, ontwikkeling en betekenis onderzocht kunnen worden.
Betekenis = perceptie.
Het lezen van de culturele biografie
Landschapselementen worden toegevoegd morfogenese.
Landschapselementen verdwijnen.
Oudere elementen worden ingepast in neiuwe elementen of veranderen van functie
transmissie (= doorleven) en transformatie (= aanpassen).
Landschap is altijd in transmassie en transformatie (altijd eigentijds).
Oudere elementen zonder betekenis verdwijnen of worden fossiel.
Steeds veranderende betekenis: religieuze, sociale, politieke en culturele oriëntatie.
Wat waren de relevante centra?
Welke wegen waren met elkaar verbonden?
Wie controleerde het landschap?
Methoden
Retrogressieve reconstructie: van actueel (= meest gekend) naar vroeger (= minst gekend).
1. Kaarten: oude vergelijken met nieuwe.
2. Palimsest: gelaagdheid van het landschap (maar fout), eerder verwevenheid.
3. Fossiele elementen: elementen die er nog liggen, maar geen betekenis meer hebben.
4. Doorlevende elementen: elementen in het landschap die nog gebruikt worden (vb. holle
wegen).
2.2 Bronnen en informatie
Bronnen = doorlevende en gearchiveerde structuren en vormen.
Het huidige landschap leren kennen en analyseren: luchtbeelden
Archeologische luchtbeelden: luchtfoto’s gemaakt door archeologen om op zoek te gaan naar
sites hierdoor kan je grote patronen in het landschap zien.
Geopunt Vlaanderen + NGI + Leger + vakgroep archeologie UGent en KUL.
Fysische geografische kenmerken
Fysisch geografische componenten: geologisch substraat, bodemgesteldheid,
geomorfologie (reliëf en klimaat), water (oppervlaktewater of grondwater).
Bestaande databanken: Geopunt Vlaanderen + Bodemverkenner.
Geopunt: geografie en geomorfologie openbaar.
Bodemverkenner: opgericht door boeren/architecten, drie grote categorieën
(korrelgrootte, profielontwikkeling, vochtigheid). Hierdoor weet je waar aan
landbouw gedaan kan worden of waar gebouwd kan worden.
Bodem via site: per opgraving krijg je een gedetailleerder beeld van de bodemkaart (Centrale
Archeologische Inventaris + Bibliotheek Agentschap Onroerend Erfgoed)
Topografie
1. Luchtfoto’s: je krijgt een idee van de topografie
2. Lidar kaarten: Laser Imaging Detection and Ranging
Technologie die de afstand tot een object op oppervlak bepaalt d.m.v. het gebruik van
laserpulsen.
Laserscan gemaakt van het oppervlak, via GPS worden alle data gegeorefereerd.
3. Topografische kaarten
NGI: kaarten gemaakt voor het leger zodat de troepen kennis hadden van het
landschap, de wegen etc.
Retrogressieve reconstructie via oudere topografische kaarten: kaarten vergelijken
en naast elkaar leggen.
Ferrariskaarten*: Gemaakt door het Oostenrijkse leger (artilleriekorps) voor de
Oostenrijkse Nederlanden en Prinsbisdom Luik in opdracht van de Habsburgse
regering (1770-1778).
Kartografie in de 18de eeuw: grootschalige kaarten van uitgestrekte gebieden i.o.v.
de overheid. Er ontstaat uniformiteit naar stijl en inhoud en een wetenschappelijke
basis ( ontstaan internationale kaarttaal).
3