Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting van alle literatuur/artikelen voor Endocrinologische Neuropsychologie! €11,36   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting van alle literatuur/artikelen voor Endocrinologische Neuropsychologie!

 19 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Uitgebreide samenvatting van alle artikelen die geleerd moeten worden voor Endocrinologische Neuropsychologie. Alle artikelen zijn samengevat adv de layout: introductie - doel/methode - resultaten - discussie - conclusie. Succes!

Aperçu 4 sur 36  pages

  • 29 mai 2024
  • 36
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Week 1 – Hypofyse problemen
Artikel 1: Impaired neuropsychological functioning in patients with hypopituitarism.
Slagboom, T.N.A., Deijen, J.B., Van Bunderen, C.C., Knoop, H.A. & Drent, M.L. (2020)

Introductie
 Hypopituitarisme, een aandoening met onvoldoende productie van hypofysehormonen, leidt tot diverse
symptomen en vereist hormoonvervangingstherapie. Ondanks behandeling blijven patiënten vaak
gezondheidsproblemen ervaren, zoals verminderde stemming en cognitieve stoornissen, wat hun levenskwaliteit
beïnvloedt.
 Behandeling voor hypofyseaandoeningen herstelt meestal de neuropsychologische functie niet volledig, mogelijk
door structurele hersenveranderingen door vroegere hormonale onevenwichtigheden of behandelingstekorten.
 Hormonale tekorten kunnen hersenstructuur en -functie negatief beïnvloeden, wat leidt tot geheugenstoornissen,
verminderd executief functioneren, aandacht en visuospatiale verwerking.

Doel & Methode:
 Doel: Beoordelen van een spectrum van cognitieve functies bij patiënten met verschillende etiologieën van
hypopituitarisme, minstens zes maanden na adequate vervangingstherapie (stabiliseren van hormonale
verstoringen). Er is bewust gekozen voor een heterogene groep om de klinische praktijk te vertegenwoordigen en
om hulpmiddelen te bieden voor de herkenning in de polikliniek.
 Methode: N=42 deelnemers behandeld voor hypopituitarisme (40% mannen, gemiddelde leeftijd 49 +/- 15 jaar)
ondergingen subjectieve klachtinterviews en neuropsychologische testen, waaronder subjectieve klachten en
objectieve testen.
o Cognitieve metingen van: subjectieve klachten, verbaal geheugen (korte & lange termijn), executief
functioneren (sensorimotorische tekorten, werkgeheugen, informatieverwerking biases (positief of
negatief), inhibitory controle en set-shifting).

Resultaten & Discussie:
1. Subjectieve cognitief functioneren: De studie toont aan dat patiënten die behandeld worden voor
hypopitituitarisme subjectieve cognitieve stoornissen ervaren, waarbij vrouwen hogere niveaus van zorgen, hinder
of ergernis als gevolg van hun cognitieve disfuncties vertonen.
2. Er werden geen sensorimotorische tekorten of gebrek aan begrip waargenomen bij beide geslachten.
3. Geslachtsverschilen objectieve cognitief functioneren: vrouwen vertoonden meer stoornissen ondanks
hormoonvervangingstherapie, vooral in het geheugen (werkgeheugen, kortetermijn- en langetermijngeheugen) en
executieve functies (slechtere aandacht en inhibitory control) in vergelijking met referentiegegevens, terwijl
mannen geen significante verschillen vertoonden, behalve voor slechtere gerichte aandacht.
4. Affectieve informatieverwerkingsbias: Beide geslachten vertoonden langzamere reactietijden vergeleken met de
referentiegegevens. Deelnemers vertoonden een positieve bias, met snellere reactietijden tijdens positieve blokken
vergeleken met negatieve blokken. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat een positieve aandachtsbias onderdeel
zou kunnen zijn van een copingmechanisme bij het omgaan met (chronische) ziekte. Dit suggereert dat positiviteit
een belangrijke rol kan spelen bij het omgaan met ziekte en ziektegerelateerde uitdagingen in het dagelijks leven.
o Vrouwen maakten meer commissie- en weglatingsfouten, wat wijst op een verminderde remmende
controle (inhibitory controle), wat niet werd waargenomen bij mannen.
o Bij het vergelijken van prestaties tussen negatieve en positieve blokken, vertoonden vrouwen in de
onderzoeksgroep langzamere reactietijden en hogere fouten van opdracht in het negatieve blok in
vergelijking met mannen. Omgekeerd maakten mannen meer commissiefouten tijdens positieve blokken,
wat duidt op een verschil in reactie op emotionele stimuli.
Mogelijke verklaringen zijn onder andere:
 Hormonale invloeden: vrouwen zijn mogelijk gevoeliger voor variaties in doses groeihormoon en de cognitieve
gevolgen van afnemende oestrogeenspiegels.
 Verschillen in behandeling: vrouwen krijgen mogelijk suboptimale zorg in vergelijking met mannen, wat mogelijk
bijdraagt aan een hogere morbiditeit en mortaliteit.

Conclusie: Neuropsychologisch functioneren blijft aangetast bij hypopituitarismepatiënten, vooral in geheugen en
executieve functie, ondanks adequate hormoonvervangingstherapie (behandeling resulteert niet in volledig herstel).
 Bij beide geslachten is subjectieve cognitieve disfunctie duidelijk, waarbij vrouwen meer uitgesproken objectieve
tekorten vertonen in cognitieve domeinen.


1

, De bevindingen benadrukken de noodzaak van het aanpakken van cognitieve disfunctie in de klinische praktijk
naast hormonale stoornissen en benadrukken het belang van interventies gericht op geheugen en executieve
functies om de kwaliteit van leven voor deze patiënten te verbeteren.

Artikel 2: Psychological well-being and illness perceptions in patients with hypopituitarism (2021)
Slagboom, T.N.A., Deijen, J.B., Van Bunderen, C.C., Knoop, H.A. & Drent, M.L. (2021)

Introductie:
Hypopituitarisme veroorzaakt hormonale verstoringen die hersenstructuren en -functies beïnvloeden, wat leidt tot
cognitieve en stemmingsproblemen. Ondanks hormoonvervangingstherapie ervaren patiënten vaak vermoeidheid,
slaapproblemen, pijn en cognitieve stoornissen. Het psychisch welzijn blijft vaak verminderd, zelfs na hormonale
normalisatie, wat stemmingsstoornissen en een lagere levenskwaliteit veroorzaakt. Behandeltekorten en structurele
hersenveranderingen door hormonale disbalans dragen bij aan deze problemen. Ziektepercepties, zoals causale
attributies (overtuigingen over controle over de ziekte), beïnvloeden hoe patiënten hun aandoening ervaren en erop
reageren. Negatieve percepties correleren met een lagere levenskwaliteit. Inzicht hierin is cruciaal voor betere
behandelresultaten en levenskwaliteit.

Doel & Methode:
 Doel: Het primaire doel van deze studie is het objectiveren/beoordelen van een reeks aanhoudende subjectieve
psychologische klachten bij volwassen patiënten met hypopituitarisme, ten minste zes maanden na normalisatie
van de hormonale verstoringen. De studie wil de stemming en het psychologisch welzijn van deze patiënten
vergelijken met gezonde referentiegroepen, met een specifieke focus op potentiële genderverschillen. Het
secundaire doel was het identificeren van en causale attributies binnen deze patiëntengroep.
 Methode: N = 42 volwassen deelnemers (17-80, gemiddelde leeftijd 49 jaar | 60% vrouw, 40% man) met
behandeld hypopitititarisme (minstens 6 maanden na vervangingstherapie) die verschillende psychologische
vragenlijsten en tests invulden.
o Getest op: subjectief welzijn, stemming (depressie, boosheid, vermoeidheid, kracht, spanning, klinische
depressie en angst), welzijn (lichamelijke en psychische klachten | invloed ziekte op werk en dagelijks
leven), ziektepercepties (cognitief en emotioneel) en causale attributies
o Ziektepercepties over: identiteit, gevolgen (overtuigingen over ziekte-effecten en uitkomsten),
behandelingscontrole (overtuigingen over behandeleffect op ziekte), bezorgdheid (over ziekte), emoties
(met name de mate waarin de ziekte de stemming beïnvloedt) en de begrijpelijkheid van de ziekte (de
mate waarin patiënten denken hun ziekte te begrijpen).

Resultaten en Discussie:
1. Psychologisch Welzijn en Stemming:
 Patiënten rapporteren vermoeidheid, pijn en cognitieve problemen.
 Bevestigd door hoge scores op negatieve stemmingen (depressie, boosheid, vermoeidheid, kracht (vigor)
en spanning). Op HADS werd alleen depressie bij vrouwen gevonden.
 Discrepantie tussen POMS en HADS wijst erop dat depressie meer een gemoedstoestand is dan een
klinische eigenschap.
2. Ziektepercepties:
 Negatieve percepties over de langetermijneffecten en gevolgen van de ziekte, maar positieve
overtuigingen over de controle over de behandeling (effect van behandeling op symptomen).
 Hypopituitarisme wordt vooral toegeschreven aan hypofysepathologie en behandelingsgebreken.
3. Vergelijking met Andere Ziekten:
 Negatievere en realistischer ziektepercepties over gevolg, tijdlijn, identiteit en emoties vergeleken met
andere ziekten zoals diabetes en astma.
4. Verbanden tussen Stemming en Ziektepercepties:
 Verslechterde stemming (depressie, boosheid en vermoeidheid) hangt samen met percepties van
ernstigere gevolgen, veranderde identiteit, toegenomen bezorgdheid, emotioneel leed en verminderde
controle en begrip van de ziekte.
 Algeheel welbevinden hing samen met ziekteperceptie over gevolgen, controle over de behandeling,
identiteit, bezorgdheid en emoties.
5. Causale Attributies:
 Klachten worden vaak toegeschreven aan hormonale verstoringen en psychosociale oorzaken.
6. Functionele Beperkingen en Welzijn (psychologische symptomen):
 Hoge scores op ontoereikendheid van denken en handelen (cognitief functioneren centraal)
 Beide geslachten rapporteren psychologische symptomen en functionele beperkingen.
2

,  Slaapproblemen waren een veelvoorkomende klacht, die van invloed kan zijn op psychisch welbevinden
en cognitief functioneren.
 Vrouwen rapporteerden meer somatische symptomen zoals hoofdpijn, pijn in onderrug en spierpijn.
 De helft van de deelnemers heeft functiestoornissen als gevolg van hypopituitarisme. Een deel hiervan
vergelijkbaar met matige tot ernstige psychopathologie.

Conclusie:
Hypopituitarisme heeft een aanzienlijke impact op het psychologisch welzijn, stemming, cognitieve functies en
somatische gezondheid van patiënten, zelfs na hormonale stabilisatie. Deze aandoening leidt tot functionele
beperkingen in het dagelijks leven van zowel mannen als vrouwen, waarbij vrouwen vaker depressieve symptomen en
somatische klachten ervaren. Patiënten begrijpen over het algemeen hun ziekte goed en beschouwen de huidige
behandeling als effectief in het verminderen van symptomen. Ziektepercepties bij hypopituitarisme komen sterk
overeen met die van diabetespatiënten, met een realistische kijk op de gevolgen, tijdlijn, identiteit en emoties, en
verschilt significant van de percepties bij acromegalie en de ziekte van Cushing. Dit benadrukt de variabiliteit in
ziekteperceptie afhankelijk van de specifieke hypofyseaandoening.

Artikel 3: Cognitive functioning in patients treated for nonfunctioning pituitary macroadenoma and the effects of
pituitary radiotherapy.
Brummelman P, Elderson MF, Dullaart RP, van den Bergh AC, Timmer CA, van den Berg G, van Beek AP (2011)

Introductie: Niet-functionerende hypofyse macroadenomen (NFA's) zijn klinisch inactieve tumoren. De
voorkeursbehandeling van NFA's is transsfenoïdale chirurgie gevolgd door externe bestraling (RT) in gevallen met
tumorresten of hergroei, waardoor de lokale controle verbetert tot 95-97% gedurende ten minste een periode van 10
jaar na RT. Hoewel effectief, is de veiligheid van bestraling in twijfel getrokken vanwege bezorgdheid over de vorming
van een tweede tumor, cerebrovasculaire aandoeningen en een verhoogde mortaliteit. Naast lichamelijke bijwerkingen
wordt RT van hypofysetumoren in verband gebracht met cognitieve stoornissen. Cognitieve achteruitgang wordt
gerapporteerd bij patiënten met een niet-functionerend hypofyse macroadenoom (NFA) en na hypofyse radiotherapie.
De gerapporteerde resultaten zijn echter inconsistent en worden mogelijk verstoord door verschillende onderliggende
hypofyse-aandoeningen. Met name geheugen en executief functioneren blijken bijzonder gevoelig te zijn voor de
effecten van behandeling (chirurgie en/of RT) bij patiënten met hypofyse-adenomen.

Doel & Methode:
 Doel: Cognitieve functies, geheugen en executief functioneren, te onderzoeken bij patiënten die eerder waren
behandeld voor NFA door chirurgie met of zonder radiotherapie. Alle patiënten waren stabiel op
hormoonvervangingstherapie.
 Methode: N = 84 (62 +/- 10 jaar), waarvan 39 met radiotherapie (RT+) en 45 zonder radiotherapie (RT-).
o Objectieve testen: executief functioneren en verbaal geheugen (immediate recall (kortetermijngeheugen,
totale geheugenscore en leerscore) en delayed recall).

Resultaten en Discussie:
 Angst- en depressiegevoelens waren vergelijkbaar tussen de RT+ en RT- groepen en wezen niet op klinische angst
of depressie.
 Sociale status, werkstatus, socialezekerheidsuitkering en comorbiditeit waren vergelijkbaar tussen beide groepen.
 Geen verschillen tussen RT+ en RT- groepen in geheugen en executief functioneren. De totale patiëntengroep
scoorde echter significant lager dan de referentiegroep op:
o 15 WFT: kortetermijngeheugen, totaal geheugen, leerscore, vertraagd geheugen
o RFFT: unieke ontwerpen en perseveratieve fouten
 Hoewel er geen significante verschillen waren tussen RT+ en RT- groepen, scoorden RT+ patiënten bijna altijd lager,
wat subtiele hersenbeschadiging door radiotherapie suggereert. Grotere patiëntengroepen zijn nodig om
significante verschillen te detecteren.
 Mogelijke verklaringen voor de slechtere scores van de totale patiëntengroep:
o Een gevolg van transsfenoïdale chirurgie.
o Leeftijd bij operatie: jongere patiënten herstellen mogelijk beter door meer neuroplasticiteit en minder
vasculaire kwetsbaarheid tov ouderen. In de studie was de RT+ groep jonger bij chirurgie en had daardoor
een langere tijd sinds de operatie, maar leeftijd en tijd sinds operatie/radiotherapie waren niet
geassocieerd met cognitief functioneren.
o Primaire ziekte of hormonale afwijkingen door de tumor/behandeling, aangezien glucocorticoïden en
schildklierhormoon belangrijk zijn voor cognitie/geheugen.

3

,  De bevindingen komen overeen met eerdere onderzoeken, ondanks gebruik van heterogene patiëntengroepen
met verschillende tumortypes. Sommige onderzoeken vonden echter duidelijke verschillen tussen RT+ en RT-
groepen, mogelijk door variaties in methodologie en tests voor executief functioneren. Aangezien verschillende
cognitieve functies afhankelijk zijn van verschillende hersennetwerken, die variabel beïnvloed kunnen worden door
radiotherapie, moeten toekomstige studies zich richten op het correleren van stralingsveld en dosis met cognitieve
prestaties.

Conclusie: Bij patiënten die behandeld werden voor niet-functionerende hypofyseadenomen zijn het geheugen en het
executief functioneren aangetast. Dit kon aan geen enkele behandelingsmodaliteit worden toegeschreven, ook niet aan
hypofysebestraling.

Artikel 4: Cognitive function surrounding resection of nonfunctioning pituitary adenomas with suprasellar extension:
A prospective matched-control study.
Hendrix, P., Griessenauer, C. J., Hans, E., Simgen, A., Oertel, J., & Karbach, J. (2017).

Introductie: De introductie van de studie richt zich op de mogelijke cognitieve disfuncties die patiënten met hypofyse-
adenomen ervaren, met name niet-functionerende adenomen met suprasellaire uitbreiding. Deze cognitieve
stoornissen kunnen voortkomen uit hormonale onevenwichtigheden of de fysieke verplaatsing van neurale structuren
door de tumor. Chirurgische resectie is een gebruikelijke aanpak voor progressief groeiende of symptomatische niet-
functionerende hypofyse-adenomen met suprasellaire uitbreiding. De studie heeft als doel de impact van deze
adenomen en hun chirurgische resectie op cognitieve functies te onderzoeken door middel van een prospectieve
gecontroleerde studie.

Doel en Methode:
 Het doel van de studie is om de impact van niet-functionerende hypofyse-adenomen met suprasellaire uitbreiding
op cognitieve prestaties bij patiënten, zowel preoperatief als postoperatief, te beoordelen. Dit wordt gedaan via
een prospectieve gecontroleerde studie waarbij de cognitieve functie van patiënten met deze adenomen wordt
vergeleken met die van gezonde controles. De studie streeft ernaar verschillende cognitieve domeinen te
evalueren om de effecten van de adenomen en hun chirurgische resectie op cognitieve functies te begrijpen.
 Methode: prospectieve gecontroleerde studie met 10 patiënten met NFA’s gematched met 10 gezonde controles.
o Neurocognitieve testbatterij: perceptuele snelheid, executieve functies, visueel-ruimtelijk en verbaal
werkgeheugen, kort- en langetermijngeheugen, verbale vloeiendheid en angst.
o Chirurgische resectie van de adenomen werd uitgevoerd, en cognitieve beoordelingen werden
preoperatief, een week postoperatief en twee maanden postoperatief uitgevoerd.

Results: De resultaten van de studie toonden aan dat patiënten met niet-functionerende hypofyse-adenomen met
suprasellaire uitbreiding preoperatief beperkingen vertoonden in perceptuele snelheid en kortetermijngeheugen
vergeleken met gezonde controles. Echter, een week na de operatie verdween het kortetermijngeheugen tekort, wat
duidt op vroege neurocognitieve herstel in dit domein. De perceptuele snelheid bleef direct postoperatief beperkt,
maar normaliseerde bij de follow-up beoordeling na twee maanden. Geen van de patiënten ervoer een verslechtering
van de cognitieve functie na de operatie, en routinebeeldvorming na zes maanden toonde geen operatiegerelateerde
complicaties. Over het geheel genomen suggereert de studie dat patiënten met deze adenomen preoperatief
beperkingen kunnen ervaren in bepaalde cognitieve domeinen die binnen twee maanden na chirurgische resectie
kunnen oplossen, met een laag risico op cognitieve achteruitgang.
Kort samengevat:
1. Preoperatieve beperkingen in perceptuele snelheid en kortetermijngeheugen vergeleken met gezonde controles.
2. Resolutie van het kortetermijngeheugen tekort een week na chirurgische resectie.
3. Normalisatie van de perceptuele snelheid bij de follow-up beoordeling na twee maanden.
4. Laag risico op cognitieve achteruitgang na de operatie, aangezien geen van de patiënten postoperatief
verslechtering van cognitieve functies ervoer.

Discussie: De studie benadrukt dat patiënten met niet-functionerende hypofyse-adenomen met suprasellaire
uitbreiding preoperatief cognitieve beperkingen kunnen ervaren, met name in perceptuele snelheid en
kortetermijngeheugen. Chirurgische resectie leidde tot de resolutie van deze beperkingen binnen twee maanden
postoperatief, wat wijst op een laag risico op cognitieve achteruitgang na de operatie. De onmiddellijke postoperatieve
CT-scan toonde alleen verwachte postoperatieve veranderingen. De aanhoudende beperkingen in perceptuele snelheid
in een vroeg stadium waren dus niet te wijten aan een chirurgische complicatie. Het herstel van bepaalde cognitieve
domeinen, zoals perceptuele snelheid, vereist meer tijd dan andere domeinen.

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur foudejans4. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,36. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€11,36  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter