Dit zijn mijn samenvattingen van alle 5 hoofdstukken van het vak WKPV2 (Wettelijke Kaders Publieke Veiligheid 2) inclusief artikelen, uitgebreid en netjes.
De boeken die ik heb zijn van SPV.
Samenvatting H1 Handhaving
1.1 Inleiding
De definitie van handhaving: alle activiteiten die gericht zijn op het doen naleven van wettelijke
regels door burgers, bedrijven en overheden.
Handhaven = dwingen tot naleven wetgeving – strafrechtelijk en/of bestuursrechtelijk.
Last onder bestuursdwang = een opdracht van het bestuursorgaan aan de overtreder om de
overtreding te beëindigen binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn. Wanneer de
overtreder niet binnen de gestelde termijn aan de opdracht voldoet, beëindigt het bestuursorgaan
de overtreding of laat dit doen op kosten van de overtreder.
Last onder dwangsom = een opdracht van het bestuursorgaan aan de overtreder om de overtreding
te beëindigen binnen een door het bestuursorgaan gestelde begunstigingtermijn. Wanneer de
overtreder niet binnen de gestelde termijn aan de opdracht voldoet, moet hij aan het
bestuursorgaan een bedrag betalen per tijdseenheid.
Een bestuurlijke boete is een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom aan het
bestuur, die is gericht op bestraffing van de overtreder.
1.2 Toezicht en Opsporing.
Het toezicht op de naleving van wettelijke regels is een bestuursrechtelijke taak. De AWB staat daarin
centraal. Deze wet zegt wie toezichthouder is, wat zijn bevoegdheden zijn en welke sancties het
bestuursorgaan kan opleggen.
Opsporing van strafbare feiten is geregeld binnen het strafrecht, het WvSv geeft de belangrijkste
bevoegdheden en procedures.
Handhaver = toezichthouder en/of opsporingsambtenaar :
Keuze in bevoegdheid = afhankelijk van het doel – strafrecht of bestuursrecht.
Artikel 132a Wetboek van Strafvordering
Onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met strafbare feiten onder gezag van de
officier van justitie met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen.
Opsporen/ strafrecht opsporingsbevoegdheden = alleen met strafvorderlijk doel.
Artikel 1:6 Awb
De hoofdstukken 2 tot en met 8 en 10 van deze wet zijn niet van toepassing op:
a. de opsporing en vervolging van strafbare feiten, alsmede de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke
beslissingen;
Bestuursrecht/ bevoegdheden uit de Awb = alleen met bestuurlijk doel.
Opsporingsbevoegdheden.
Opsporingsbevoegdheden eisen een strafvorderlijk doel + verdenking/ redelijk vermoeden.
Dan mag de OA opsporingsbevoegdheden uit het WvSv toepassen zoals:
- Staande houden, in beslag nemen, eventueel aanhouden, eventueel een onderzoek aan de
kleding in het kader van de waarheidsvinding, een ambtsedig proces-verbaal opmaken van
zijn verrichtingen en bevindingen.
Wet op de economische delicten (WKPV2 H2.2) bevoegdheden: in artikel 18 t/m 23 en 24a Wed.
Opsporingsbevoegdheden Wed vereisen geen redelijk vermoeden – een aanwijzing is voldoende.
,Opsporingsbevoegdheden – WvSv + bijzondere wet + Wed als het feit een economisch delict is - Niet
gebruiken zonder strafvorderlijk doel = niet gebruiken met enkel bestuurlijk doel.
Toezichthoudende bevoegdheden Awb.
Toezichthouder = persoon bij wettelijk voorschrift of bij bestuursbesluit aangewezen (5:11 Awb)
Kunnen worden toegepast zonder enig vermoeden. Het gaat namelijk om controle op de naleving
van wettelijke voorschriften zoals de APV, Drank- en Horecawet, Tabaks- en rookwarenwet etc.
Toezichthoudende bevoegdheden –
Awb + bijzondere wet + verordening = met of zonder verdenking – niet gebruiken met een
strafvorderlijk doel – komen grotendeels overeen met de opsporingsbevoegdheden uit de wed –
m.u.v. inlichten vorderen + betreden woning.
Bevoegdheden toezichthouder: artikelen 5:16 t/m 5:20.
Een annexe vordering van medewerking houdt in dat de toezichthouder elke medewerking kan
vorderen zolang maar duidelijk is dat die medewerking noodzakelijk is voor het verrichten van de
toezichthoudende taak. De vordering mag dus alleen gedaan worden met het doel om (beter)
toezicht te kunnen houden.
Een aantal bijzonder wetten geeft de toezichthouder, die toezicht houdt op die bijzondere wet,
aanvullende bevoegdheden.
Ook een verordening kan een aanvullende toezichthoudende bevoegdheid bevatten.
Algemene wet op het binnentreden = alle plaatsen m.u.v. de woning -
Bijzondere wet of verordening (APV): e.v.t. wel de woning betreden + bij binnentreden woning +
voorwaarden Algemene wet op het binnentreden.
Deze toezichthoudende bevoegdheden mogen niet worden toegepast met een strafvorderlijk doel.
Voortgezette toepassing.
Van toezicht ‘doorschakelen’ naar opsporing = voortgezette toepassing.
Het kan zo zijn dat er tijdens het toezichthouden een strafbaar feit wordt ontdekt.
De bevindingen die de toezichthouder rechtmatig deed tijdens zijn toezicht mag hij ‘meenemen’ in
zijn opsporingsonderzoek. Hierop bestaat slechts één uitzondering, namelijk verklaringen die zonder
cautie werden opgenomen. Dit omdat er in toezicht een spreekplicht bestaat en in strafrecht een
recht op zwijgen.
De opsporingsambtenaar moet duidelijk in zijn proces-verbaal aangeven op welk moment hij stopte
met zijn toezicht en begon met zijn opsporingsonderzoek.
Twee sporen beleid.
Handhaven op twee sporen = opsporen en vervolgen EN bestuurlijke sanctie.
Soms gaat toezicht aan de opsporing vooraf soms ook niet.
Sfeerovergang = van toezicht naar opsporing en weer terug.
Bij handhaven op 2 sporen = eerst opsporen. Verdacht kent namelijk hoogste rechtsbescherming
waaronder het zwijgrecht. Dan verder met toezicht = verplicht meewerken door de overtreder. Bij
delict uit de Wed = verschil in de bevoegdheden met Awb erg klein. Vooral de cautie in Wed/Sr i.t.t.
inlichtingen vorderen in Awb.
De ambtenaar moet de overtreder/verdachte steeds op wijzen wanneer zich een wijziging in de
situatie voordoet en wat zijn rechten zijn.
1.3 De bevoegde toezichthouder.
Toezichthouder = persoon bij of krachtens wettelijk voorschrift aangewezen.
Artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht
Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met
het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Toezicht op naleving van wettelijke voorschriften en regels krachtens wettelijke voorschriften.
1.4 Rechtspersonen en functioneel daderschap
Rechtspersonen zijn in het Burgerlijk Wetboek gecreëerd om ze partij te kunnen laten zijn in het
civiele recht.
Artikel 51 Wetboek van Strafrecht
1. Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen.
,2. Indien een strafbaar feit wordt begaan door een rechtspersoon, kan de strafvervolging worden
ingesteld en kunnen de in de wet voorziene straffen en maatregelen, indien zij daarvoor in
aanmerking komen, worden uitgesproken:
1°. tegen die rechtspersoon, dan wel
2°. tegen hen die tot het feit opdracht hebben gegeven, alsmede tegen hen die feitelijke leiding
hebben gegeven aan de verboden gedraging, dan wel
3°. tegen de onder 1° en 2° genoemden tezamen.
3. Voor de toepassing van de vorige leden wordt met de rechtspersoon gelijkgesteld: de
vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap, de rederij en het doelvermogen.
Artikel 5:1 Algemene wet bestuursrecht
1. In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of
krachtens enig wettelijk voorschrift.
2. Onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt.
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Artikel 51,
tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
De rechtspersonen, Burgerlijk Wetboek:
- Publieke rechtspersonen: de staat, provincies, gemeenten & waterschappen.
- Privaatrechtelijke rechtspersonen: verenigingen, besloten vennootschappen (BV), naamloze
vennootschappen (NV), coöperaties & stichtingen.
- Kerkgenootschappen (verder buiten beschouwing)
Dader SR/ overtreder BR = pleger of medepleger =
1. Natuurlijk persoon: pleger/ medepleger, opdrachtgever, leidinggevende.
2. Rechtspersoon: NV, BV, stichting, vereniging.
3. Gelijkgestelde: V.O.F., maatschap.
Als de verboden gedraging niet valt binnen de ondernemingsactiviteit wordt de gedraging
toegerekend aan de natuurlijke persoon. (Jurisprudentie)
Een rechtspersoon kan eigenlijk niet alle strafbare feiten plegen. Openbare dronkenschap wordt niet
gepleegd binnen de ondernemersactiviteit en zullen daarom niet aan de rechtspersoon worden
toegerekend. Valsheid in geschrifte is een voorbeeld van een strafbaar feit waarvoor al veel
rechtspersonen veroordeeld zijn.
Rechtspersonen kunnen ook niet alle straffen opgelegd krijgen. Gevangenisstraf is bijvoorbeeld niet
mogelijk. Er worden vooral geldboetes opgelegd, naast een eventuele schadevergoedingsmaatregel
of andere bijkomende straf.
Sanctie kan worden opgelegd aan: 1 of meer van de natuurlijke personen en/of de rechtspersoon of
gelijkgestelde.
Het OM (Officier van Justitie) bepaalt wie vervolgt worden.
Het bestuursorgaan kan binnen de mogelijkheden die de wet biedt, zelf zijn keuze maken aan wie het
een sanctie oplegt.
Functionele dader.
Functionele dader = niet de fysieke pleger of medepleger =
Hij die: het in zijn macht had, het aanvaard heeft, verantwoordelijk was, tekort is geschoten.
(Opdrachtgever + leidinggevende + eigenaar eenmanszaak).
Kort gezegd: in het strafrecht kan een sanctie niet alleen worden opgelegd aan degene die de
gedraging in fysieke zin verricht, maar ook door degene die daarvoor maatschappelijk gezien
verantwoordelijk is. In het bestuursrecht is dit niet anders.
Samenvatting H2 Milieuwetgeving
2.2 Wet op de economische delicten
Strafbaar stellen van gedrag in het gewone strafrecht.
In het Wetboek van Strafrecht = strafbaarheidsstelling in het artikel = sanctie (die ten hoogste kan
worden opgelegd) + (misdrijven overtredingen ieder in hun ‘eigen’ boek)
Strafbaar stellen van gedrag in bijzondere wetgeving.
, In bijzondere wetten is de strafbaarheidsstelling (sanctie) meestal niet in het artikel met de
delictsomschrijving opgenomen, maar deze strafbaarheidstelling staat dan in één of meerdere
artikelen in die wet die de strafbaarheidsstelling geven voor een groep delicten uit die wet.
Strafbaar stellen feit in een bijzondere wet of verordening = in centrale artikelen met
strafbaarstelling = de sancties op de strafbare feiten uit die wet + een centraal artikel dat deze feiten
als misdrijf of overtreding aanwijst.
Voorbeeld: Artikel 175 lid 1 Wegenverkeerswet 1994
Overtreding van artikel 6 wordt gestraft met:
a. gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het een
ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
b. gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie,
indien het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Misdrijf of overtreding.
In het Wetboek van Strafrecht is het te zien aan de plaats in het wetboek of een strafbaar feit een
misdrijf of overtreding is. Tweede Boek: misdrijven en Derde Boek: overtredingen.
Bijzondere wetten geven in een centraal artikel aan welke strafbare feiten uit die wet een misdrijf
zijn en welke een overtreding.
Voorbeeld: Artikel 178 Wegenverkeerswet 1994
1. De in de artikelen 175 en 176 strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.
2. De in artikel 177 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Strafbaar stellen van economische delicten.
In een groot aantal wetten, waaronder de milieuwetten, staat de strafbaarheidsstelling (sanctie) niet
in diezelfde wet. Het aanwijzen als misdrijf of overtreding en de strafbaarstelling staan beide in de
Wet op de economische delicten. In de bijzondere wet is dus enkel de norm gesteld.
Hoe werkt de Wet op de economische delicten.
De Wed geeft in de artikelen 1 en 1a eerst een opsomming van alle delicten die als economische
delict zijn aangemerkt. (in 8 categorieën)
Artikel 1 Wed kent zogenaamde ‘subs’, hierdoor ontstaat er 5 groepen (categorieën) van
economische delicten in artikel 1. Artikel 1a kent 3 ‘subs’.
Om in artikel 2 Wed te kunnen zien of een economisch delict een misdrijf of overtreding is, moet
eerst goed gekeken worden in artikel 1/1a en onder welke ‘sub’ categorie van dat artikel het feit is
aangemerkt als economisch delict.
De Wed maakt bij een aantal delicten een onderscheid door te bepalen dat als het delict opzettelijk
werd gepleegd het een misdrijf is en anders een overtreding.
De Wed voegt hiermee een extra bestandsdeel toe aan de in de bijzondere wet beschreven strafbare
gedraging. Namelijk het bestandsdeel ‘opzet’.
Artikel 6 stelt de sanctie op de verschillende categorieën van delicten.
Samengevat:
Op deze manier staat de norm waarin een gedraging wordt verboden of geboden in de milieuwet (of
andere bijzondere wet) zelf. Dit delict is vervolgens als economisch delict aangemerkt in artikel 1 of
1a van de Wed. diezelfde Wed bepaalt in artikel 2 of het delict een misdrijf of overtreding is en in
artikel 6 van de Wed staat de strafbaarheidsstelling van het delict.
Extra opsporingsbevoegdheden Wed.
De artikel 18 t/m 24a van de Wed geven aan de opsporingsambtenaar extra opsporings-
bevoegdheden die hij alleen maar kan toepassen ter opsporing van economische delicten.
- Alle plaatsen betreden, IBSN en een ieder vorderen dat voorwerp uit te leveren, inzage
vorderen gegevens en maken van kopieën, onderzoek, opneming en monsterneming,
onderzoek vervoermiddelen op lading en wettelijk voorgeschreven bescheiden, vorderen
voertuig of vaartuig stil te houden en naar door hem aangewezen plaats over te brengen,,
verplichting om medewerking te verlenen voor zover gevorderd.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annegreethummelen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.