Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Fysiologie van de orgaanstelsels (18/20 behaald) €7,06   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Fysiologie van de orgaanstelsels (18/20 behaald)

 13 vues  0 fois vendu

Deze samenvatting bevat alle notities van alle lessen van prof Bosmans. Het bevat elke les uitgebreid, genoteerd in een word document bijhorend bij de powerpoints.

Aperçu 4 sur 60  pages

  • 28 mai 2024
  • 60
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (10)
avatar-seller
emmamentens
Fysiologie van de orgaanstelsels


20/02

Hematologie – stolling

 In bloed continue balans tussen de neiging om te stollen en anti stolling
 Vasoconstrictie
o Na bv een snijwonde, stoffen worden vrijgesteld vanuit BW en deze leiden tot
vasoconstrictie
o Gaat niet opnieuw beginnen bloeden in een klein bloedvat
o Voor grotere vaten is dit geen oplossing en bloeding kan niet stoppen door hoge
snelheid bloed
 Plaatjes-aggregatie
o Fragmenten van megakaryocyten
o Als de endotheelwand doorbroken wordt maken die contact met onderliggende BW
o Stoffen worden vrijgesteld die mee de stolling in gang gaan zetten
 Bloedstolling
o Vormen van stolsel is gebasseerd op feit van fibrinogeen die circuleert
 Is een monomeer die gepolymeriseerd kan worden tot een grote fibrine clot
o Stollingsfactoren uit de lever bv, vitamine K nodig
o Vitamine K antagonisten kunnen de stolling verminderen
o Calcium en of fosfolipase
o Als de clot gevormd wordt zal deze nadien door contractie bloedplaatjes in volume
verminderen
  contractie
o Als clot doel bereikt heeft (stelpen bloeding) dan andere processen in gang om
integriteit van bloedvat te herstellen
 Fibrinolyse
o Om de clot terug af te breken

Stolling 2

 Bloedplaatjes
o Gaan de stollingscascade in gang zetten
o Een trigger kan zijn  BP die aan het subendotheel BW gaan binden
o Membraanfosfolipiden uiteindelijk afgebroken tot thromboxane A2
 Gaat verder de aggregatie van de BP bevorderen
o Endotheel produceert prostacycline als het intact is?

Intrinsieke en extrinsieke pathway

 Pro thrombine wordt omgezet in trombine
 Intrinsieke
o Factoren maken contact met – geladen oppervlakte (elementen van het BW bv)
o De pathway wordt geactiveerd
 Extrinsieke pathway

, o Factoren in weefsel worden vrijgesteld en reageren om omzetting van protrombine
naar trombine
 Wat is voordeel van zo een cascade?
o Enorme versterking/ + feedback

Ontstolling

 Fibrinolyse
o Het stolsel moet opgelost worden
o Plasminogeen is hiervoor van belang
o Plasmine gaat de fibrine clot afbreken en het zo oplossen

Medicatie grijpt in op stollingscascade

 Aspirine blokkeert een van de pathways  antiaggregatie
 Blokkeert ??
 anticoagualatie
o Heparine inhibeert het trombine
o Vitamine K antagonisten, bv coumarine die werken de synthese van de precursoren
tegen
o Anti factor X



Systeemfysiologie: Cardiovasculair stelsel
Geen anatomie van het hart op examen

Functionele anatomie

 De richting van de vezels van de hartspier liggen door elkaar
 Moeten zuurstof en nutriënten opnemen en deze over ganse lichaam kunnen verdelen
 Bloed komt via vena pulmonalis van de longen in het linker atrium terecht
o Is de enige vene die zuurstof rijk bloed aanvoert
o Via de aorta bloed terug weg

Dia 2

 A) Diffusie gradiënt kan over de plasmamembraan nutriënten in de cel binnenbrengen
o Elke cel heeft zelfde mechanisme
o Afvalstoffen gaan in de cel accumuleren en materiaal via dus de nodige
transportsystemen naar buiten
 B) Grote unicellulaire organismen waar een primitief darmkanaal ontstaat en de nutriënten
uit de omgeving kunnen zo tot de cellen komen en afbraakproducten aan de omgeving terug
afgegeven
o Een groot organisme daarvoor werkt dit niet
 C) Circulatiesysteem  capillair netwerk
o Iedere cel in het organisme heeft een bron van zuurstof en nutriënten
o De difussieafstand wordt heel sterk gereduceerd
 D) systeem met 2 pompen
o Bloed wordt naar de longen gestuurd (1 ste pomp) en bloed wordt naar de weefsels
gestuurd (2de pomp)

,  Volgende dia meer detail over longen met pompen

Dia 3

 In long capillair uitwisseling zuurstof en CO2
 Aanvoer zuurstof rijk bloed aan de weefsels
 Hebben portaal systeem
o Capillair netwerk dat tweede capillair netwerk gaat en dan pas in de circulatie
terecht komt

Circulatoir systeem

 Debiet via de vena cava superior en inferior, en doorheen de systeemcirculatie moet
hetzelfde zijn
o B is de som van het bloed van alle capillairen doorheen de weefsels
o Overal moet debiet hetzelfde zijn
o Debiet is in linker hart zelfde als in rechter hart, er wordt een even groot volume
rond gepompt
 Hart heeft intrinsieke eigenschappen
 Supraregulatie waarbij secundaire hormonen mee een functie gaan hebben op het hart
o Neurohumoraal ?
 Als we kijken naar pulmonaire circulatie vs systeemcirculatie zien we dat de druk links anders
is dan de druk rechts
o Maar het debiet moet wel hetzelfde zijn
o De systemische weerstand is daarom hoger (4 tot 5 keer) dan de pulmonaire
weerstand
 Grootste deel van het gebied gaat naar de spieren tijdens het sporten
o Kan ten koste gaan van bv de nieren want worden minder doorbloed

Unidirectionele flow

 Mitralis klep tussen LA en RV
o De kleppen hangen binnenin de ventrikel en als de druk hier toeneemt kan de klep
doorslaan en komt die in het atrium terecht
o Dit wordt voorkomen doordat ze zijn opgehangen aan de chordae tendinae, die
vasthangen aan papillair spieren
o Dit ophangsysteem geldt ook voor de tricuspidalis klep
 Pulmonalis en aorta klep
o Hebben een halvemaanvormige structuur
o Als de kleppen open gaan klappen ze tegen de wand van bv aorta
o De halvemaanvormige kleppen vormen een systeem waardoor ze mooi tegen elkaar
komen te liggen en terugvloei wordt tegengegaan

Nut van die kleppen?

 Geen kleppen
o Bij een normale situatie, als we relaxatie hebben van een systeem dan zal volume
toenemen
 Er zal bloed aangezogen worden van 2 kanten om het volume groter te
maken
o Bij afname volume zal het via die 2 richtingen terug uitgepompt worden, niet ideaal

,  1 klep
o In 1 richting kan er niets meer door, in de andere richting kan de klep open en gaan
we over deze klep wel transport hebben van bloed
o Bloed vanuit veneus systeem maar ook bloed vanuit arterieel systeem aangezogen
o Bij contractie gaat het volume allemaal in 1 richting gepompt worden
o Maar het bloed kan terugstromen bij relaxatie
 Zou dan bv van de aorta terug in LV stromen
 2 kleppen
o Als druk in LV lager is dan in A dan wordt ventrikel gevuld
o Als ventrikel samentrekt zal de linkse klep afsluiten en al het debiet gaat in een
voorwaartse richting, richting aorta
o Kunnen systeem splitsen in laag druk gebied (veneuze systeem) en hoog druk gebied
(arterieel systeem)

Cardiale cyclus

 Elektrische controle om spiercontractie waar te maken
 De SA knoop bevatten cellen die spontaan een AP kunnen afvuren
 Deze gaat over RA en LA over naar de AV knoop
 Een AP van het hart duurt vele langer dan de contractie zelf, omgekeerd aan de skeletspier
o Een skeletspier daar kan dus tetanus plaatsvinden
o Het hart kan niet getetaniseerd worden
 Als verbinding van de SA knoop naar de AV knoop niet optimaal is dan zou de AV knoop het
tijdelijk kunnen overnemen
o Oplossing is pacemaker  zodat ventrikels nog kunnen samentrekken
o Kunnen niet betrouwen op de AV knoop
 T golf is een reflectie van de repolarisatie van het ventrikel
o Het ECG geeft veranderingen van de potentiaal weer in het hart

Hartcyclus

 Stap 1
o Onderste curve is de passieve druk toename als hart uitrekt
o Linker ventrikel is net gevuld en zitten op eind diastolische volume en druk
o De ventrikel wordt geactiveerd en de spiercellen contraheren
o De mitralisklep sluit op dit punt maar de aorta klep is nog altijd open
o  contractie zonder verkorting van de spiervezels = isometrische contractie
 Isovolumetrische contractie
o Krachtontwikkeling zonder dat de spier inkort
 Stap 2
o Druk in ventrikel wordt hoger dan die in de aorta en de aortaklep opent
o Een deel bloed wordt in de aorta gepompt
 = slag volume
 Systolische injectie
 Punt 3
o Aortaklep gaat terug sluiten
o Volume van 120ml naar 50ml
o Aortaklep sluit terug en ventrikel relaxeert
 Krijgen een isometrische relaxatie in 3 dimensies, tot we op punt 4 komen

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emmamentens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,06. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80796 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,06
  • (0)
  Ajouter