1 Algemene inleiding
Op het examen krijg je 25 minuten om het examen voor te bereiden. We krijgen twee vragen, waaronder
1 casus. Het is een puur mondeling examen. Wanneer je voor de prof zit mag je niet in je codex bladeren
en zoeken.
Nieuwe wetboek vennootschappen en verenigingen (WVV)!
1.1 Begrip
1.1.1 Het belang van de vennootschap:
= kernbegrip van het vennootschapsrecht. In B is het een basisbegrip.
Het vennootschapsbelang heeft zowel een ruime als een enge opvatting:
- Enge opvatting: de focus wordt gelegd op het collectief winstbelang van bestaande en
toekomstige aandeelhouders. Het belang van de vennootschap ligt in het maken van winst door
aandeelhouders, niet enkel de aandeelhouders die nu op dit moment actief zijn, maar ook de
aandeelhouders van de toekomst.
o Dit laatste is een metafoor. Het is bijzonder moeilijk om te kunnen inbeelden wat het
winstbelang zou kunnen zijn van aandeelhouders die op dit moment nog niet eens gekend
zijn. Daarom is het een metafoor. Het collectief winstbelang moet dynamisch en
toekomstgericht ingevuld worden.
o Er mag niet gekeken worden naar een beslissing die de vennootschap moet nemen die
naar een onmiddellijke winst zal leiden, maar het moet bekeken worden met een meer
duurzame bril. Wanneer de vennootschap ook op middellange of op lange termijn winst
kan maken dankzij een beslissing die werd genomen, winst kan maken die uiteindelijk
verdeeld kan worden aan de aandeelhouders
- Ruime opvatting: er wordt niet enkel rekening gehouden met de belangen van de
aandeelhouders, maar ook met de belangen van alle stakeholders die betrokken worden bij een
vennootschap. Een vennootschap is een juridisch vehicel voor een onderneming. Een
vennootschap is een organisatievorm voor een onderneming. Bij die onderneming zijn tal van
protagonisten betrokken: de aandeelhouders, degene die vreemd vermogen verstrekken, de
werknemers, de belangen van de staat, het ruimere milieu (bv bij een onderneming die actief is in
de chemische factor). Een vennootschap zit met een geheel van stakeholders die betrokken zijn in
de vennootschap. Met deze belangen moet dus ook rekening mee gehouden worden. Het ruim
vennootschapsbelang is het resultaat van de diverse belangen van de stakeholders.
Zal deze definitie van het Hof van Cassatie nog standhouden in het kader van het nieuwe WVV? Dit is nog
niet gekend. We zullen het samen ontdekken in de cursus.
1
,2 Vennootschapsrecht 2020
Waarom de hervorming van het vennootschapsrecht (WVV)?
Ons vennootschapsrecht dat thans bestaat (W.Venn) bestaat sinds 1999 die van kracht is geworden in
2001, wat relatief recent is.
In 1999 is er een codificatie geweest van het Belgisch vennootschapsrecht, die nodig was, want de
teksten gingen toen terug op de gecoördineerde wetten op handelsvennootschappen van 1934.
Dat wetboek van vennootschappen was geen fundamentele hervorming van het vennootschapsrecht aan
de moderne tijd. Het was eerder het samenbrengen van divers verspreide teksten van
vennootschapsrecht met als belangrijkste vorm de gecoördineerde wetten van 1934, maar ook nog
andere bronnen waaronder het BW waarin het vennootschapsrecht ook terug te vinden was.
Dat was niet meer dan het coördineren van bestaande teksten naar een beter gestructureerd en
bruikbaar wetboek. De teksten zelf waren behoorlijk oud.
2.1 Ons vennootschapsrecht mist aantrekkingskracht
2.1.1 Wat is er mis met het W.Venn
1. Verouderde bepalingen vb. leeuwenbeding (art. 32 W.Venn.)
o Wanneer een vennootschap opgericht wordt, is het de bedoeling dat er een
gemeenschappelijk belang bestaat tussen vennoten en dat gemeenschappelijk belang
bestaat erin dat je via de vennootschappelijke onderneming die je gaat uitvoeren dat je
daarmee tracht winst te maken. Winst dat uiteindelijk onder de vennoten wordt verdeeld.
Dat is de basis van een vennootschap.
o Winst realiseren die uiteindelijk onder de vennoten wordt verdeeld
o Leeuwenbeding zijn clausules die ervoor zorgen dat de winst uiteindelijk niet verdeeld
worden, maar volledig gaat naar één van de vennoten of op een onevenredige wijze
verdeeld wordt, waardoor dat het gemeenschappelijk belang om samen winst te maken
verloren gaat
o Bij verlies zal het verlies ook samengedragen moeten worden
o Verliesbijdrage is iets uniek. Bij het leeuwenbeding wordt niet enkel gekeken naar de
winst, maar ook naar het verlies. In de praktijk zorgde dit voor de nodige belemmeringen
en heeft aanleiding gegeven tot heel wat rechtspraak
o In het WVV zal het leeuwenbeding niet meer betrekking hebben op de vrijstelling van de
verliesbijdrage
2. Onaangepaste bepalingen vb. art. 556 W. Venn. (Bijzondere AV)
o Zie later
o Deze bijzondere algemene vergadering in het huidige W.venn werd voornamelijk
geschreven voor geannoteerde vennootschappen
o De wijze waarop het werd geschreven werd niet beperkt tot de geannoteerde
vennootschappen waardoor het in de praktijk een veel te ruime draagwijdte kreeg
3. (Te) weinig gebruikte vennootschapsvormen of -varianten vb. ESV, LV, S-BVBA, VSO
o Variant op vennootschapsvormen: alle regels van de betrokken vennootschapsvorm zijn
van toepassing behalve een aantal in de wet bepaalde uitzonderingen
o Bv de eenpersoonsbvba is een variant van de BVBA, dwz dat alle regels van de bvba van
toepassing zijn op de eenpersoonsbvba, behalve wanneer de wet daar uitdrukkelijk van
afwijkt
2
, o ESV : economisch samenwerkingsverband
o LV: landbouwvennootschap (komt voor in de agrarische sector)
• Aan deze vorm zijn subsidies aan verbonden en kan dus niet zomaar afgeschaft
worden
o S-BVBA: starter – BVBA
o VSO: vennootschap met een sociaal oogmerk (is een variant). Het is een entvorm. Een VSO
is een vennootschap die een winstbestedingsoogmerk heeft. De winst die wordt gemaakt
met het voeren van een onderneming die gaat men niet in eerste instantie verdelen onder
de vennoten, maar herinvesteren (hetzij binnen, hetzij buiten de onderneming) ten
dienste van een sociaal oogmerk. Je investeert omdat je de sociale sector wilt
ondersteunen. Het is een vehicel voor de sociale economie.
• Het is afgeschaft en het zal op een andere manier heringevoerd worden onder het
nieuwe recht
4. Overregulering vb. strenge kapitaalsregels voor BVBA
o Voornamelijk BVBA
o Beperking van as
o Het is de meest voorkomende vennootschapsvorm
o Het BVBA-recht is te veel geënt op het NV-recht, NV’s die historisch in het leven zijn
geroepen voor de grotere ondernemingen en daardoor een juridische structuur geven aan
ondernemingen die eerder bedoeld zijn om klein te zijn, waardoor die juridische structuur
te zwaar is, zeker in het licht van de Europese competitie
5. Onoverzichtelijk vb. verschillende snelheden in het (publiek) vennootschapsrecht
o Bv de wijze waarop wordt omgegaan met publieke vennootschappen (venn die een
publiek beroep doen op het spaarwezen)
o In het huidig recht heb je binnen de NV’s de zogenaamde publieke vennootschappen en
binnne die publieke vennootschappen heb je dan een deelcategorie en dat zijn de
genoteerde vennootschappen (venn waar de effecten, obligaties, waranten,… zijn
genoteerd op een effectenbeurs). Binnen die genoteerde vennootschappen heb je dan
nog de aandelengenoteerde vennootschap
o Dit is te ingewikkeld
o Er moest gestreefd worden naar een recht van de niet-genoteerde NV’s en het recht van
de wel-genoteerde NV’s
6. Te stroef vb. ad nutum afzetbaarheid bestuurders in NV
o ad nutum afzetbaarheid bestuurders in NV: in NV’s moeten alle bestuurders te allen tijde
zonder opzegtermijn, zonder opzegvergoeding en zonder reden kunnen worden
herroepen door de algemene vergadering
o In prakrijk gebeuren vaak pogingen om dit te omzeilen door een vorm van
ontslagbescherming te geven
o Het is een regel van openbare orde en dat belemmert de organisatie van de NV’s
o Dat het een regel van openbare orde is werd vaak bekritiseerd
o In het nieuwe WVV wordt de regel van suppletief gemaakt: het is een regel die geldt, tenzij
anders overeengekomen in de statuten
7. Te complex vb. regeling aandelen zonder stemrecht
o Een van de typische lidmaatschapsrechten die een aandeelhouder heeft is mogen
stemmen in de algemene vergadering, maar het is mogelijk om aandelen uit te geven waar
geen stemrecht aan verbonden is, maar dan stelt de wet hier allerlei voorwaarden aan.
Voorwaarden die dermate zwaar zijn dat het zelden wordt toegepast
3
, o Gevolg; concept wordt nutteloots
o In het nieuwe recht zullen deze regels flink versoepeld worden
8. Onsamenhangend (“aanbouwwetgeving”)
o Alle regels worden samengebracht in het W.Venn, maar het is geen logisch gestructureerd
geheel
o Op dit moment is het Belgisch vennootschapsrecht niet aantrekkelijk in de Europese markt
der vennootschappen
2.1.2 Hoe is dat gekomen?
- NV en BVBA zijn concurrentieel als organisatievormen van ondernemingen
o De NV’s werden oorspronkelijk opgericht voor de grote vennootschappen en de BVBA’s
voor de kleinere, maar in de praktijk is het niet zo gelopen…
o NV’s hadden hele lange tijd aandelen aan toonder, zij waren naamloos, er kon dus niet
geweten zijn wie er aandeelhouder was in dergelijke vennootschappen
o Aandeelhouders werden dus ook niet gekend door de fiscus en dat was aantrekkelijk
o Je kon anoniem blijven, maar dit werd later afgeschaft (in 2005)
o Historisch zitten we er wel mee
o Er zijn heel veel kleine ondernemingen die de vorm hadden aangenomen van NV’s en
omgekeerd waren er grote ondernemingen die de vorm aannamen van een BVBA
o Elk heeft zijn voordelen. BVBA à ontslagbescherming, wat niet kan bij een NV
o In B zijn er veel NV’s ivg met BVBA’s
o De NV’s zijn in het visier gekomen van Europa in het kader van harmonisatierichtlijnen die
tot stand zijn gekomen vanaf de jaren 70. Het vennootschapsrecht heeft men op elkaar
willen afstemmen omdat men er van uitgaat dat verschillen in regels van
vennootschapsrecht belemmerend zijn voor het vrije verkeer
o Men heeft daarbij vooral oog gehad voor de NV’s
§ Voorbeeld: de kapitaalsrichtlijn. Die de instandhouding en de bescherming van het
vennootschapskapitaal beoogt
§ Is enkel van toepassing op de NV
§ Europa heeft deze opgesteld al kijkend naar Duitsland. Duitse NV’s stonden model
voor de richtlijn die aanleiding heeft gegeven tot de kapitaalregels geldende in B
§ Wanneer B deze regels hadden geïmplementeerd in ons recht dan werden de
volgdende bedenkingen gemaakt à er moest vastgesteld worden dat er in B ook
zeer veel BVBA’s zijn
§ In België zijn NV’s en BVBA’s eigenlijk concurrerende vennootschapsvormen/
Wanneer deze kapitaalrichtlijn enkel zou doorgevoerd worden voor NV’s, zal dat
aanleiding geven tot interne concurrentie, tot een vlucht van de
rechtsonderhorigen van de NV naar de BVBA
§ Men vreesde interne concurrentie. En om dit te vermijden heeft men beslist dat
wanneer er Europese richtlijnen moesten worden omgezet die omzetting ook uit te
breiden naar de BVBA en uiteindelijk tot de CVBA
§ Op alle vennootschappen met beperking van as wordt het Europees
vennootschapsrecht toegepast
- Europees vennootschapsrecht uitgebreid naar BVBA (en deels, CVBA) (“goldplating”) <->
Nederland en VK
o Zie hierboven
o Goldplating = ‘B wil de beste van de klas zijn’ om interne concurrentie inzake
concurrentievormen te vermijden
4