KINDERTANDHEELKUNDE
HOOFDSTUK 0: INLEIDING TOT DE KINDERTANDHEELKUNDE
1 DEFINITIE KINDERTANDHEELKUNDE
• Deelgebied van de tandheelkunde dat zich specifiek richt naar de preventie, diagnostiek en management
van mondgezondheidsproblemen bij kinderen & adolescenten
• Doelpopulatie meestal binnen leeftijdsgrenzen 0 tot 18 jaar (niet strikt vastgelegd sommige gaan tot 16,
UZL = 18, variabel)
• Omvat in heel wat situaties ook de mondzorg bij personen met bijzondere noden, waarbij leeftijdsgrenzen
vaak vervagen (er is geen specifieke afdeling voor volwassenen met een beperking)
2 HISTORIEK VAN DE DISCIPLINE ‘KINDERTANDHEELKUNDE’
1743: eerste tekst waarin dentale aspecten bij kinderen specifiek aan bod kwamen: ‘Essay sur les maladies des
dents’ (Bunon):
• Impact voedingsgewoonten en gezondheid zwangere op mineralisatie tanden kind: kwaliteit tandstructuur
beter bij goede voeding.
• Impact infectieziekten op tandontwikkeling
• Principe van seriële extracties. Bepaalde tanden wegnemen voor betere positionering van de
gebitselmenten.
19e eeuw: hedendaagse kindertandheelkunde ontstaan
ME Jordon: eerste TA die exclusief kinderen behandelde
• Eerst leerkracht en omwille van ervaringen op zomerkampen ging ze tandheelkunde studeren.
• Doorbraak in erkenning dat kinderen andere aanpak nodig hebben.
• Sterke focus op gezonde voeding.
• Publiceerde eerste handboek kindertandheelkunde ‘Operative dentistry for children’.
Evolutie getriggerd door epidemiologische studies:
• Zeer hoge aantastingsgraad (tegenwoordig 15-20% van de 12j)
• >80% van kinderen hadden cariës
• <1% behandeld (vaak enkel extracties).
• Vraag voor organisatie van zorgverlening voor kinderen via scholen (=schooltanheelkunde) (bv. Duitsland,
Scandinavische landen).
• Aanvankelijk accent op collectieve verantwoordelijkheid, eerder dan individueel
• Vooral extracties; restauratieve zorgen enkel in blijvend gebit
• Erkend als eerste speciaisme binnen de THK
,3 ETHISCHE ASPECTEN BIJ HET BEHANDELEN VAN KINDEREN
UN conventie ‘Rechten van het kind’ (20/11/1989):
• Kinderen hebben rechten!
• Kinderen hebben nood aan specifieke aanpak en bescherming, ook voor gezondheid.
• Kinderen zijn geen mini-volwassenen. Ze hebben nood aan en recht op ‘eigen’ aanpak
HOOFDSTUK 1: GROEI EN ONTWIKKELING VAN HET KIND
1 INLEIDING
• Heel wat biologische, psychologische en emotionele veranderingen tussen geboorte en einde van
adolescentie.
• Kind ontwikkelt het snelste tijdens de eerste levensfasen.
• Continu proces met min of meer voorspelbare fasen.
• Heel veel variatie: het ene kind heeft meer tijd nodig, het ander kind minder maar het volgt wel bepaalde
stappen
2 GROEI EN ONTWIKKELING: 2 VERSCHILLENDE ASPECTEN
→ allemaal impact op wat kind wel/niet kan en hoe kind reageert op THK situatie
Groei (kwantitatieve maten) Ontwikkeling (kwalitatieve maten)
• Zuiver fysisch proces, lichamelijke • Wijzigingen in functioneren
veranderingen • Verschillende deelaspecten
• Toename in lengte en gewicht - Motorische ontwikkeling (grove/fijne
motoriek)
- Intellectuele/cognitieve ontwikkeling
- Emotionele ontwikkeling
- Sociale ontwikkeling
• Nooit ontwikkelt een kind zo snel als tijdens de eerste levensmaanden en -jaren
• Het ene kind heeft minder tijd nodig, een ander kind meer, dit hangt samen met
- De aanleg van het kind
- De kansen die het kind krijgt (je moet een kind dingen laten uitproberen zodat het kind deze dingen
eigen kan maken)
- De aanmoediging die het krijgt (stimuleren om dingen te proberen, niet steeds makkelijk maken)
Vb. altijd in buggy ipv lopen → kind eerder lui en zal minder snel kunnen lopen
• Het is belangrijk om problemen tijdijg op te merken, want dat maakt het mogelijk om extra ondersteuning
te bieden. Ook tandarts heeft hierin een rol
2
,2.1 GROEI
• Gestuurd door genetische processen (=maturatie)
• Beïnvloed door omgevingsfactoren & leerprocessen (voeding, ziekten, sociale, emotionele en
cognitieve ervaringen) vb. pesten, kindermisbruik op jonge leeftijd → gigantische impact (niet in te
halen)
• Meestal interactie tussen beiden
2.2 GROEIPARAMETERS
• Lengte
• Gewicht
• Hoofdomtrek
2.2.1 GROEICURVEN
• Groeicurven, specifiek Vl
• Percentiele curven
• Cross-sectionele gegevens. >> +2.0/2.5 SD boven gem. en -2.0/2.5 SD onder gemiddelde = extremen
(grijze zones)
• Snelle groei in eerste maanden, vertraagt in daaropvolgende jaren, groeispurt in pubertijd
• Aparte curves voor jongen en meisjes door ≠ groeipatroon
2.3 PROPORTIES WIJZIGEN: RELATIEVE AANDEEL VAN HET HOOFD NEEMT AF
Baby: rond hoofd en grote bovenste gelaatshelft. Ouder: onderste gelaats derde meer ontwikkelen.
• hoofd x2, bovenlichaam x3, armen x4, benen x5
3
, 2.4 GROEI: IMPACT VAN VOEDING
• Gezond en gevarieerd eten is belangrijk, gewicht bepaalt ook niet alleen de voedingstoestand.
• Matige ondervoeding kan te wijten zijn aan:
a) Wasted: lager gewicht dan normaal voor lengte.
b) Stunted: kortere lengte dan normaal voor leeftijd.
c) Wasted en stunted: combinatie van beide.
• Stunting komt heel veel voor.
- Gevolg meerdere factoren die verband houden met armoede, waaronder voeding, gezondheid, sanitaire
voorzieningen en milieu.
- Kan leiden tot ontwikkelingsproblemen en vaak onmogelijk te corrigeren, maar kan worden voorkomen.
- Het is een vicieuze cirkel en is niet makkelijk oplosbaar: indien niet genoeg basis voeding als kind
⇒ kleiner en fijner dan normaal en minder ontwikkeling
⇒ op school minder mee kunnen
⇒ in het professionele leven minder kansen krijgen
⇒ zelf kinderen krijgen met ook minder goede basis voeding
⇒ kinderen komen terecht in de vicieuze cirkel.
3. ONTWIKKELING
→ Deelaspecten:
• Motorische ontwikkeling (grove/fijne motoriek)
• Intellectuele/cognitieve ontwikkeling
• Socio-emotionele ontwikkeling
3.1 MOTORISCHE ONTWIKKELING
• Een kind ontwikkelt zich bijzonder snel in de eerste jaren
• Zowel de fijne bewegingen als de grove motoriek kennen een verbazingwekkende evolutie
• Shift van ongecontroleerde (grotendeels reflexmatige) bewegingen tot precisiewerk (gerichte bewegingen)
• Een pasgeboren baby ligt de hele dag en kan zijn hoofd nog niet opheffen of draaien. Hij heeft nog geen controle
over de bewegingen van zijn armen en benen
• Een jaar later kan een baby al kruipen of zelfs lopen. Hij kan zijn hoofd bewegen zoals hij zelf wil, grijpen, dingen
vasthouden, met zijn beentjes heen en weer wiegen, ... Hij doet dit in kleine stapjes.
3.1.1 ONTWIKKELING VAN GROVE MOTORIEK (LOPEN)
• Heel variabel in tempo van waarin kinderen dit
kunnen doen, wel bepaalde leeftijd bepaalde dingen
kunnen
• Grotendeels reflexmatig
4