BEDRIJFSINFORMATICA
HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN DOEL VAN DE CURSUS
Doel = een aantal belangrijke begrippen van de bedrijfsinformatica meegeven voor een goede
communicatie tussen bedrijfsleiding en informatici
80 à 90% van de projecten mislukken
Hogere investeringen in IT betekenen niet altijd een hogere productiviteit
52% van de investeringen hebben betrekking tot IT
IT Business
Technologie, design, Kostenbespreking,
programmeren, laatste opbrengst, strategie,
snufjes,… functionele vereisten,…
Vlot verloop van de activiteiten van een bedrijf is afhankelijk van de goede werking van IT
Vereisten voor een entreprise/IT-architect
o Kennis en inzicht van onderneming
o Kennis over strategie van onderneming
o Bijhouden actuele ontwikkelingen van zowel business als IT
o Business en technologie terminologie kennen
o Steeds communiceren met elkaar
HOOFDSTUK 2: BASISCONCEPTEN
HARDWARE
Hardware = alles wat je kan vastnemen, verwijst naar alle fysieke componenten in computersystemen,
uw computer en alle apparatuur die errond draait
o INPUT Computer OUTPUT
o Power supplies
o Moederbord
CPU = Central Processing Unit
Busses = gemeenschappelijk transportmedium om verschillende onderdelen te
verbinden met elkaar
o Storage devices
DVD
Hard disk drive
RAM
o Input/output randapparatuur
Printer
Scherm
COMPONENTEN
Input = apparatuur om zaken door te geven aan de computer (keyboard, muis,…)
o + Alle schrijf- en leeseenheden (CD, DVD, harde schijf, USB,…)
Output = apparatuur om data te zien (printer, scherm, geluid,…)
o + Alle schrijf- en leeseenheden (CD, DVD, harde schijf, USB,…)
Computer = CPU (Central Processing Unit of centrale verwerkingseenheid)
WOUT HOSTEN (2023-2024) 1
, o Zal bewerkingen uitvoeren (taak) + intern geheugen (RAM en ROM)
RAM = Random Acces Memory
o Lees/schrijf geheugen
o Vluchtig geheugen: slaat tijdelijk gegevens op die momenteel door CPU verwerkt worden
ROM = Read-Only Memory
o Alleen lezen geheugen
o Slaat gegevens op die nodig zijn tijdens het opstarten + gegevens die niet worden gewijzigd
Verschil RAM geheugen en extern geheugen
o RAM geheugen is intern en wordt enkel bewaard met stroom
o Extern geheugen (bv. DVD) is extern en data wordt bewaard zonder stroom
Wet van Gordon Moore = stelt dat het aantal componenten (transitoren) in een chip om de twee jaar
verdubbelt (exponentiële groei)
SOFTWARE
Software = alles wat je NIET kan vastnemen = programma’s + data
Programma
o Opeenvolging van opdrachten wordt geformuleerd door programma’s
o Onderverdelen in modules (subproblemen)
Verschil programma en data
o Python programma = data
o Data wordt programma als je de geschreven tekst gaat runnne/compileren
Programmeertaal = formele taal waarin opdrachten die een computer moet uitvoeren worden
geschreven
DATABANKEN
Databank = een georganiseerde verzameling van data die in de computer bewaard worden onder een
bepaalde vorm (bv. naam van persoon, adres van persoon, leeftijd)
Opgebouwd uit tabellen die op hun beurt bestaan uit records (regels) die zijn gevuld met data
o Elke record = zelfde velden
Relationele databanken = linken leggen tussen de tabellen of tussen de data
o Tabellen onderling verbonden via zogenaamde keys
Primary key = maakt dat elk van de elementen enig is
Foreign key = om de link te kunnen leggen tussen de tabellen
Primary partial key = bij many to many relaties (associatieklasse)
Van cruciaal belang voor ondernemingen bij het opslaan en beheren van hun gegevens
Filter = ‘query’
NETWERKEN
Computernetwerk = telecommunicatienetwerk dat meerdere computers toelaat om informatie met
elkaar uit te wisselen
Door netwerken kunnen computers met elkaar en andere apparaten (printers, servers,…) gaan
communiceren en data uitwisselen
Verschillende soorten netwerken naargelang grootte van je
netwerk
o NANO < PAN < LAN < CAN < MAN < RAN < WAN
Doorgeven wireless of via kabel (coax of UTP)
WOUT HOSTEN (2023-2024) 2
, Typologieën = manieren waarop netwerken opgesteld kunnen worden (zie afbeelding)
Types netwerken
o Intranet = netwerk dat computers binnen éénzelfde organisatie verbind
o Extranet = netwerk binnen organisatie, maar een aantal externen worden toegelaten
o Internetwork = groot netwerk, die verschillende netwerken connecteert
Netwerkprotocollen = reeks vaste regels die voorschrijven hoe gegevens moeten worden opgemaakt,
verzonden en ontvangen zodat computernetwerkapparaten kunnen communiceren, ongeacht de
verschillen in hun onderlinge infrastructuren, ontwerpen of normen
o TCP = Transmission Control Protocol
o IP = Internet Protocol
‘Chuncken’ = het onderverdelen in pakketten bij het overdragen van uw gegevens
SERVERS
Servers = computer die enkel gebruikt wordt voor berekening en stockering (geen scherm/keyboard)
Gebruik: computer communiceert met server via computer en data wordt op server bewaardt
Verschillende servers
o Mail server
o Web server
o Applicatie server
o Database server
INTERNET
Internet = een globale computer netwerk provider = “netwerk van netwerken”
o Penetratiegraad in Belgiê = 90%
WWW (World Wide Web) is de meest populaire internet service
o Systeem met universeel aanvaarde standaarden voor het opslaan, ophalen, formateren en
weergeven van informatie via web pages
o Maakt gebruik van:
HTML = Hypertext Markup Language = voor opmaken van webpagina’s
Via klikken wordt je doorgestuurd naar andere webpagina’s
HTTP = Hypertext Transfer Protocol
Communicatieprotocol tussen webbrowser en webserver
URL = Uniform Resource Locators
Uniek adres voor de locatie van een bepaalde webpagina
Webservers
Webbrowsers = bepaalde navigators om bepaalde pagina’s te bekijken
Bv. Google Chrome, Safari, Opera,…
COMPUTER ARCHITECTURE
Computer architecture = opbouw van fundamentele operationele structuur van het computersysteem
Beschrijft fundamentele organisatie van een computersysteem, zijn componenten en hoe ze
gerelateerd zijn (met hun omgeving)
Drie hoofdfasen:
1. Mainframe
2. Client/server
3. Browser/cloud
WOUT HOSTEN (2023-2024) 3