Openboek examen, met gebruik van handboek en codex.
- Ook de teksten mogen geprint mee naar het examen
- Randnummers die we niet horen te kennen mogen worden doorstreept
Meerkeuzevragen en open vragen (ongeveer 50 – 50) à zowel theorie als toepassingen
- Toepassingsvragen: vragen zeer gelijkend op de oefeningen tijdens oefensessies
Deel II. Personenbelasting (geel) .................................................................................................................... 35
Inleiding............................................................................................................................................................. 35
Hoofdstuk 4: Beroepsinkomsten (geel // 13,5 cm) ................................................................................................ 50
4.1 Winsten ..................................................................................................................................................... 50
4.2 Bezoldigingen (les 6)................................................................................................................................... 57
Hoofdstuk 5: Diverse inkomsten (geel // 15 cm) ................................................................................................... 61
5.1: Meerwaarden bij overdracht ten bezwarende titel van gebouwde onroerende goederen in België (art. 90,
eerste lid, 10°, alinea a en b WIB)...................................................................................................................... 61
5.2: Speculatieve inkomsten (art. 90, 1° WIB) .................................................................................................... 63
Hoofdstuk 6: Berekening van de belasting (geel // 16,5 cm)................................................................................... 65
6.1 Voorheffingen ............................................................................................................................................ 65
6.2: Jaarlijkse aangifte in de personenbelasting (Art. 305 WIB) ........................................................................... 66
Hoofdstuk 7: Fiscaal misbruik ............................................................................................................................. 67
7.1: Brepolsdoctrine (Cass. 6 juni 1961):........................................................................................................... 67
7.2: Nuancering van de keuze van de minst belaste weg .................................................................................... 68
7.3: Anti-misbruikbepaling ............................................................................................................................... 69
2
,Deel III. De vennootschapsbelasting (groen) (les 7) .......................................................................................... 72
Hoofdstuk 1: Binnenlandse vennootschap .......................................................................................................... 72
1.1 Toepassingsgebied van de vennootschapsbelasting .................................................................................... 72
1.2 Grondslag van de vennootschapsbelasting ................................................................................................. 75
Hoofdstuk 2: Inkomen van onroerende goederen ................................................................................................. 76
Hoofdstuk 3: Inkomen van roerende goederen ..................................................................................................... 79
3.1: Algemeen ................................................................................................................................................. 79
3.2: DBI-aftrek ................................................................................................................................................. 80
3.3: inovatieaftrek ............................................................................................................................................ 86
Hoofdstuk 4: Winsten ......................................................................................................................................... 89
4.1: Belastbare inkomsten ............................................................................................................................... 89
4.2: Meerwaarden............................................................................................................................................ 90
4.3: At arm’s length principe............................................................................................................................. 91
Hoofdstuk 5: beroepskosten ............................................................................................................................... 92
Hoofdstuk 6: Berekening van de belasting ........................................................................................................... 94
6.1: Voorheffingen ........................................................................................................................................... 94
6.2: Jaarlijkse aangifte in de vennootschapsbelasting ........................................................................................ 94
Hoofdstuk 7: fiscaal misbruik .............................................................................................................................. 95
Hoofdstuk 8: Fiscaliteit en vennootschapsbelasting in internationale context ....................................................... 96
8.1: Algemene regels ....................................................................................................................................... 96
8.2: Bijzondere regels ...................................................................................................................................... 96
Deel IV. Belastingen in context (les 11) .......................................................................................................... 104
Hoofdstuk 1: Aangifte in de inkomstenbelasting ................................................................................................. 105
Hoofdstuk 2: Onderzoek en controle ................................................................................................................. 107
2.1: Klassieke bevoegdheden van de administratie.......................................................................................... 107
2.2: Digitale dataverzameling ......................................................................................................................... 109
2.3: Datamining - voorspellende algoritmen .................................................................................................... 111
Hoofdstuk 3: Aanslagprocedure ........................................................................................................................ 116
Hoofdstuk 4: blik op de toekomst ...................................................................................................................... 117
3
, DEEL I. ALGEMEEN
HOOFDSTUK 1: INLEIDING (LES 1)
AFDELING 1: BEGRIP BELASTING
Handboek: Randnummer 1 - 4
Wat zijn belastingen? Hierover bestaat wat discussie over, zowel in de RS als in de literatuur. HvC heeft al een aantal keer
verduidelijkt wat een belasting juist is.
Definitie: een betaling eenzijdig opgelegd door de overheid, teneinde haar middelen te verschaffen om in haar uitgaven van
alle aard te voorzien
• Op welke manier? Hoe voert overheid zo’n belasting in? Waar vinden we deze? In de wet! De overheid is de
wetgever, gaat eenzijdig de belastingen invoeren.
Dwingend karakter: Belastingen hebben een dwingend karakter: belastingen moeten worden betaald, kan niet op eigen
houtje kiezen dat je ze niet wil betalen
Voorbeeld: gewetensbezwaren tegen oorlog: belastingen worden gebruikt voor militaire doeleinden, mensen willen dan
geen belastingen betalen omdat ze gewetensbezwaar hierbij hebben. Is een rechtszaak van gekomen, rechter oordeelt niet
dat dit een geldig argument is. Belastingen zijn dwingend, wet geldt voor iedereen.
Financieel doel: belastingen worden geïnd om alle aard van de overheid te financieren.
• Belastingen kunnen ook andere doelen hebben (bv: instrument om politiek beleid te voeren; bv: milieubelasting)
• Financieel doel = hoofddoel
>< andere heffingen: geen rechtstreekse individuele tegenprestatie: Als je een inkomen hebt, moet je belastingen betalen,
ook al maak je geen gebruik vd zaken die W aangeboden door de overheid. Als je geen gebruik maakt vd overheidsdiensten,
moet je toch belastingen betalen. Overheid gaat met middelen die verzamelt W bepaalde diensten aanleveren.
Vergelijking met andere heffingen:
Retributies: moet je betalen aan de overheid, maar zijn niet dwingend (mag zelf kiezen of je gaat gebruikmaken van de dienst
waar je retributie voor moet betalen) en is een vergoeding voor een individuele tegenprestatie. Het bedrag dat je betaalt
staat dus in verhouding met de dienst die je in ruil krijgt.
Voorbeeld: vuilniszakken, inschrijving van een wagen (kost die je betaalt staat in verhouding tot de administratieve kosten
die er voor de overheid mee gepaard gaan; staat in verhouding tot dienst die je van de overheid krijgt).
Sociale zekerheidsbijdragen: zijn dwingend (moet ze betalen), en geen individuele tegenprestatie (niet noodzakelijk). Verschil
met belasting: middelen die overheid ontvangt voor belastingen worden aangewend voor algemene uitgaven (voorbeeld:
politie, leger, wegen, …). Sociale zekerheidsbijdragen worden aangewend enkel voor uitkeringen binnen de sociale zekerheid
en ook al is er geen individuele tegenprestatie, toch is er een bepaalde relatie tussen de reden waarom u de bijdrage betaalt
en de groep die gaat kunnen genieten van de socialezekerheidsuitkering.
Voorbeeld: als werknemer betaal je sociale zekerheidsbijdragen. De tegenprestatie is niet dat je individueel kan genieten van
de sociale zekerheidsprestatie, maar is op groepsniveau. De werknemers die er nood aan hebben kunnen genieten van
socialezekerheidsuitkeringen. Doel is dus de sociale bescherming van de groep waartoe je behoort (= de finaliteit)
Waarom belangrijk om te weten of iets een belasting is of niet? De manier waarop het wordt ingevoerd: er bestaan een
aantal rechtsbeginselen die van toepassing W wanneer het gaat om een belasting. Belastingen moeten W ingevoerd door
een democratisch verkozen orgaan, moet aan bep. voorwaarden voldoen (duidelijk, op voorhand weten hoeveel belastingen
betalen, ..), … à gigantisch systeem van rechtsbescherming dat inwerking treedt van zodra het gaat om een belasting.
= kan op examen worden gevraagd!!
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Lot1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.