Samenvatting van de hoorcolleges met oefenvragen die zijn behandeld in de colleges. In de samenvatting is de volgende literatuur verwerkt:
A.W. Heringa, L.F.M Verhey, W. van der Woude, Staatsrecht, 14e druk 2022. Alle hoofdstukken met uitzondering van de volgende hoofdstukken 26 tot en met 30, ...
Alle hoofdstukken met uitzondering van de volgende hoofdstukken 26 tot en met 30, de hoofdstukken 10
23 mai 2024
27
2023/2024
Resume
Sujets
staatsrecht
bestuursrecht
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
ALLE werkgroepen staatsrecht jaar 3 + stappenplan
Tout pour ce livre (2)
École, étude et sujet
Universiteit Leiden (UL)
Bestuurskunde
Staats en Bestuursrecht (6453140)
Tous les documents sur ce sujet (2)
1
vérifier
Par: huubjuh1 • 5 mois de cela
Vendeur
S'abonner
amberdebart
Avis reçus
Aperçu du contenu
College 1: Algemene inleiding
Ministeriële verantwoordelijkheid
● Minister of staatssecretaris is verantwoording verschuldigd aan het parlement (de tweede kamer en eerste kamer).
Houdt in dat een minister of staatssecretaris het vertrouwen moet hebben van het parlement en op het moment dat
dit er niet meer is, dan dient de minister af te treden → Vertrouwensregel
● Wordt eigenlijk niet behandeld in de grondwet; artikel 42 lid 2: koning is onschendbaar en de minister is
verantwoordelijk. Ook het enige kenmerk van ons land als democratie.
● Is de minister verantwoordelijk voor fouten die een ambtenaar is begaan en waar de minister niks vanaf wist:
○ De ruime leer: als een ambtenaar een cruciale fout maakt is de minister altijd verantwoordelijk en moet
die altijd aftreden (Carrington doctrine)
○ De enge leer: de minister moet alleen aftreden als de fout hemzelf verweten kan worden. Ondanks het
feit dat er grote fouten zijn gemaakt door ambtenaren onder zijn verantwoordelijk, viel dit de minister
zelf te verwijten of niet?
■ Welke van de beide leren hebben we in Nederland?
● De Grondwet zegt alleen iets over de verhouding tussen de minister en parlement en
niks over de verhouding tussen de minister en het ambtelijk apparaat.
● In de Grondwet is er geen concrete definitie gemaakt tussen de ministeriële
verantwoordelijkheid dus in de parlementaire praktijk wordt soms dus de ruime leer
aangehangen en soms de enge leer. Als een minister moet aftreden valt vaak het
Kabinet, maar als een staatssecretaris moet aftreden heeft dit minder gevolgen. Dus
het ligt heel erg aan de situatie die er wordt gebruikt.
Staatsrecht
→ Gaat over de interne verhoudingen binnen de overheid, de interne regels. Staatsrecht heeft als karakter dat grote delen niet
zijn neergelegd in wetteksten.
● Belangrijkste document is de Grondwet, statuut van het koninkrijk der nederlanden, maar de meeste vragen over
het staatsrecht worden hier niet beantwoord
● Het staatsrecht is gedeeltelijk ongeschreven, er is geen wetgeving. Op bepaalde terreinen van het staatsrecht is er
geen of weinig wetgeving. Wat er wel is, is heel beknopt en biedt geen houvast. De Grondwet is dus tamelijk leeg,
en bevat een aantal vage artikelen.
● Er is geen hoogste rechter die ten grootste deel van het staatsrecht tot een eindoordeel kan komen.
● Het politieke staatsrecht heeft betrekking op regels van bevoegdheden, werkwijze en taken van de politieke
organen: regering en Staten-Generaal.
● Het decentralisatierecht heeft betrekking op het recht van de lagere overheden.
● De grondrechten leggen normen op aan het optreden van de staat.
Bestuursrecht
→ Gaat over de relatie tussen de overheid en de burger, zoals belasting en sociale zekerheid.
● De Algemene Wet bestuursrecht is het belangrijkste document.
● Het bestuursrecht heeft het gemeen met staatsrecht dat het over bevoegdheden gaat, alsmede over normen van
bevoegdheden.
Onderscheid privaatrecht-publiekrecht
→ Publiekrecht heeft te maken met de overheid (straf, bestuur, staats)
→ Privaatrecht is het recht wat te maken heeft met de relatie tussen burgers onderling.
● Ook de overheid heeft te maken met het privaatrecht, kan ervan gebruik maken en is ook onderworpen aan het
privaatrecht. Op het moment dat een bestuurslichaam dingen doet/nalaat die ook een gewone burger zou kunnen
doen, dan is er sprake van toepasselijkheid van het privaatrecht.
● Dus het recht tussen burgers onderling, maar ook het recht voor de overheid als deze daden verricht die ook een
gewone burger kan doen
○ Bijvoorbeeld: je valt op de Turfmarkt en je dient een claim in voor een onrechtmatige daad bij de
beheerder van de weg, de gemeente Den Haag.
Ontbreken constitutionele toets (artikel 120 grondwet)
→ Wet in formele zin mag niet door de rechter getoetst worden aan de Grondwet. Dus er ontbreekt een constitutionele toets.
● De achtergrond ligt in de trias politica, op het moment dat de regering en parlement een wet in formele zin hebben
vastgesteld moeten ze hem zelf toetsen of die wel of niet in strijd is met de Grondwet. Als de wet is vastgesteld, is
het niet meer aan de rechter om daar een oordeel over te geven.
Ontbreken constitutioneel Hof (wel toetsing aan het internationale recht)
Grote delen van het Staatsrecht zijn ongeschreven staatsrecht en zijn moeilijk te definiëren.
● Er is geen hoogste rechter, dus je kan hier niet verwijzen naar arresten.
● Ongeschreven privaatrecht: Er zijn uitspraken van de Hoge Raad
● Ongeschreven bestuursrecht: Er zijn uitspraken van de hoogste rechter
1
,Wat zegt de grondwet over de formatie van partijen en over wie er de minister-president mag aanleveren?
● Niks. In de Grondwet komen de termen politieke partij, informateur of verkenner niet voor.
● Als je verder gaat kijken naar staatsrechtelijke wetten zie je in de Kieswet staan dat op het moment dat er een lijst
is die aan bepaalde eisen voldoet dat jezelf een partij mag noemen.
● Wet Financiering Politieke partijen gaat over de financiering van een partij obv het aantal leden. Hierdoor is het
ingewikkeld om te bepalen of het ongeschreven recht is.
● Vragen over ministeriële verantwoordelijkheid of politieke partijen kunnen moeilijk wettelijk worden beantwoord.
Staatsrecht: het Koninkrijk der Nederlanden
● Koninkrijk der Nederlanden (situatie sinds 10 oktober 2010: 4 landen): Nederland, Aruba, Curaçao, Sint-Maarten
○ Sint-Maarten heeft wel een constitutioneel hof
● Nederland: Europese deel plus de BES-eilanden; Bonaire, Sint-Eustatius, Saba
● Formele positie BES-eilanden: artikel 132a Grondwet
○ Alle Nederlandse wetten zijn van toepassing in het Europese deel van Nederland, maar de helft is niet
van toepassing op de BES-eilanden
Staatsrecht: Grondwet en Statuut
Nederlands staatsbestel: monarchie, rechtstaat, democratie, gedecentraliseerde eenheidsstaat
→ Constitutie: het geheel van regels en beginselen dat een staat constitueert en ordent
→ Grondwet: geldt voor het land Nederland (maar deels ook voor het gehele Koninkrijk)
● Het feit dat we een monarchie zijn komt heel duidelijk uit de Grondwet
● Flexibele grondwet: geen procedurele waarborgen geboden bij grondwetswijziging
● Rigide grondwet: wanneer grondwetswijziging is onderworpen aan specifieke waarborgen
→ Statuut: hierin staan de onderling relaties tussen de vier landen uit het Koninkrijk geregeld
Staatsrecht: de rechtsstaat
● Onderscheid rechtsstaat en politiestaat
○ Rechtsstaat: het bestuur en de overheid zijn gebonden aan het recht
○ Politiestaat: bestuur staat boven de wet en is niet gebonden aan het recht
● Onderscheid klassieke en sociale rechtsstaat
○ Klassieke rechtsstaat: Rechten die aangeven wat de overheid niet mag doen, bijvoorbeeld het recht op
vrijheid van meningsuiting.
■ Klassieke grondrechten: waarborgen tegen de rechtstaat. Wel afdwingbaar
○ Sociale rechtsstaat: De staat moet ook bepaalde dingen actief moet bevorderen en sociale grondrechten
zijn bijvoorbeeld het recht op wonen, werkgelegenheid. Die betekenen niet dat de overheid iets niet moet
doen, maar iets wel moet doen, ervoor zorgen dat er voldoende werkgelegenheid is en dat we allemaal in
een betaalbare woning kunnen wonen.
■ Sociale grondrechten: datgene wat de overheid juist wel doet. Niet afdwingbaar
● Ongeschreven staatsrechtelijke regel
○ Een gewoonte, in de zin van regelmatig terugkerend gedrag
○ Een algemene rechtsovertuiging bestaat dat dit gedrag juridisch vereist is: Opinio juris
○ Twee ongeschreven regels:
1. Vertrouwensregel
2. De Tweede Kamer wordt niet twee keer over dezelfde kwestie ontbonden
● Naast ongeschreven regels ook conventies: informele regels die het gedrag reguleren van instituties
Trias politica
De wetgevende macht: artikel 81 gw: Regering en Staten-Generaal
● Wet in formele zin: gericht op de procedure en de wetgevende instantie (Staten-Generaal en regering).
● Wet in materiële zin: gericht op de inhoud en de algemeen verbindende aard, ongeacht door welke instantie
uitgevaardigd.
De uitvoerende macht: H2 gw: Regering (koning en ministers)
● Met betrekking tot de executieve functie van de uitvoerende macht bepaalt de Grondwet in hoofdstuk 2, paragraaf
2, de taken die aan de regering zijn opgedragen.
● De Grondwet spreekt niet expliciet over het begrip ‘uitvoering’, wel over ‘bestuur’.
○ De Grondwet noemt in Art. 45 de ministerraad als orgaan dat beraadslaagt over het algemeen
regeringsbeleid.
De rechterlijke macht: H9: Zo wordt bepaald dat gerechten die behoren tot de rechterlijke macht, door de wetgever moeten
zijn aangewezen als zodanig.
○ Subjectieve Onpartijdigheid: de gemoedstoestand van de rechter
○ Objectieve Onpartijdigheid: er mag geen schijn van partijdigheid zijn
● Onafhankelijkheid, in de zin van institutionele waarborgen dat rechterlijke colleges en rechters los staan van
procespartijen. De onafhankelijkheid van de rechter wordt onderscheiden in twee aspecten:
○ Rechtspositionele onafhankelijkheid, benoeming voor het leven etc
○ Functionele onafhankelijkheid
2
, College 2: Staatsrecht. Literatuur: hoofdstukken 1 tot en met 25 Heringa e.
Hoe komen deze kenmerken van nederlands staatsbestel terug in de belangrijkste documenten?
(Europese) Staat als subject
Kenmerken van een staat:
1. Er is sprake van een territoriale organisatie
2. Die gezag uitoefent over een op het grondgebied woonachtige bevolking
3. En daartoe over machtsmiddelen beschikt, zoals het geweldsmonopolie.
De Europese Unie voldoet aan de hiervoor geschetste eisen om als staat door het leven te gaan, maar blijft formeel een
internationale organisatie, opgericht bij verdragen (VEU en VWEU). De soevereine lidstaten besluiten daarbij unaniem over
verdragswijziging.
Waarom heeft de EU geen kenmerken van een staat?
● Verder heeft de EU een recht van secessie toegevoegd aan Art.50 VEU, waarvan het Verenigd Koninkrijk voor het
eerst gebruik zal maken.
● Daarbij bepleitte het Duitse Hooggerechtshof dat er geen sprake is van een
Europese staat omdat er geen demos (eenheid van Europees volk) is. Staatsvorming hoeft echter niet
altijd gekoppeld te zijn aan eenheid van volk.
● Ondanks de opsomming hieronder waarom de EU op een federale staat lijkt, moet men in beschouwing
nemen dat het grootste deel van uitvoering van EU-recht bij de lidstaten berust.
○ Daarbij heeft de EU geen zelfstandig belasting
○ En ontbreekt aan de EU typische politie- en defensietaken.
Waarom heeft de EU wél kenmerken van een staat?
1. De Verdragen kunnen worden gezien als constitutie
2. Er zijn bevoegdheden toegekend aan de Unie
3. Er is een catalogus van grondrechten
4. Er worden wetgevende, bestuurlijke en rechtsprekende taken uitgeoefend
5. Er is een burgerschap van de EU
6. Er wordt een buitenlands beleid gevoerd.
Soevereiniteit
● Internationaalrechtelijke betekenis: Een staat heeft het exclusieve geweldsmonopolie op zijn grondgebied en kan
niet ingrijpen in de interne zaken van andere staten.
○ Staat in verband met bevoegdheid tot internationale rechtshandelingen, zoals verdragen sluiten en
aansluiten bij internationale organisaties.
○ Wordt beperkt door internationale normen en organisaties met supranationale bevoegdheden, zoals EU
○ De EU kan deelnemen aan internationaal rechtsverkeer, maar wordt niet erkend als staats- of VN-lid. De
EU-lidstaten zijn gezamenlijk de constituerende macht.
● Bevoegdheden van een soevereine staat: geweldsmonopolie, belastingheffing, defensie en buitenlands beleid.
Hoe oud is onze grondwet?
● Eigenlijk is de eerste Grondwet de Staatsregeling van 1798. Had betrekking op de Bataafse republiek, is tot stand
gekomen onder Franse invloed. Nederland was op dat moment een republiek. Mensen die vinden dat dit niet de
eerste grondwet was zeggen dat dit door de Franse invloed niet gaat en omdat het te republikeins en
anti-monarchistisch was.
● Grondwet 1814 ,1815, in 14 gold de grondwet voor Nederland en daarna kwam België erbij, hierdoor hadden we
een nieuwe grondwet nodig. De Belgen wilden graag dat er ook een eerste kamer was om de macht te scheiden.
Is de rechtsstaat terug te vinden in de Grondwet?
● Niet of nauwelijks het geval. In de artikelen van onze grondwet wordt nergens inhoud gegeven aan het begrip
rechtsstaat of democratie.
● Het enige aanknopingspunt wat we in onze grondwet kunnen vinden is dat Nederland een algemene bepaling
voorafgaand aan de opsomming van de grondrechten kent, de grondwet een preambule.
● Hierin staat: de grondwet waarborgt de grondrechten en de democratie rechtsstaat. De grondrechten staan in
hoofdstuk 1.
● Verder zie je nergens het begrip democratie rechtstaat, dus waar het waarborgen tot uiting komt zegt de grondwet
zelf niet.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur amberdebart. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.