[TITEL VAN DOCUMENT]
[Ondertitel van document]
[DATUM]
[BEDRIJFSNAAM]
[Bedrijfsadres]
, MODULE 1: FUNDAMENTEN EN
MARKTWERKING
1. KADERING VAN HET DOMEIN
1.1 WAT IS BEDRIJFSECONOMIE?
Bedrijfseconomie is de combinatie van bedrijfsmanagement en economie.
• Economie is de wetenschap van het maken van beslissingen onder de conditie van
schaarste. Schaarste: middelen zijn niet oneindig en daardoor gaan mensen en
organisaties keuzes maken met betrekking tot de beschikbare middelen (tijd, budget,…)
• Bedrijfsmanagers richten zich op het beheren van middelen om bepaalde doelen te
bereiken. Soorten doelen: winstmaximalisatie, social profit doelen, etc.
→ Bedrijfseconomie is de studie van het efficiënt inzetten van schaarse middelen om
organisatiedoelen te bereiken. In theorie kan je dus een bedrijf leiden zonder gebruik te maken
van economische modellen of theorieën, maar wij gaan micro-economische theorieën gebruiken
om met die schaarse middelen zo efficiënt mogelijk om te gaan.
Insteek: begrip van economische principes is cruciaal voor effectieve besluitvorming met oog
op doel van het bedrijf, met name winstmaximalisatie en waardevergroting.
• Bv. Keuzes over productprijzen, kwaliteit, productiehoeveelheden, HR, etc.
• Bv. Omgaan met acties van concurrerende bedrijven (bedrijven die markt betreden)
• Bv. Projectevaluatie (kosten en baten) → we kunnen als bedrijf verschillende projecten
doen, hoe gaan we bepalen wat we gaan doen en wat we niet gaan doen
• Bv. Marktanalyse (hoe ziet de markt eruit en hoe kunnen we ons het best gedragen?)
• Bv. Inzetten van technologie
• Bv. Internationaliseringsbeslissingen
1.2 BELANGRIJKE CONCEPTEN VOOR MANAGERS
1.2.1 DOELEN EN BEPERKINGEN
• Belang van het definiëren van duidelijke doelen → grote impact op beslissingen (bv.
doelen bepalen hoe je gaat maximaliseren → winst, sociale impact, goede diensten, etc.)
• Beperkingen zorgen aan nood voor keuzes (schaarste)
− Bv. Budget
− Bv. Beschikbare technologie
− Bv. 24u in één dag
• Verschillende departementen in één organisatie kunnen verschillende doelen hebben
Pagina | 1
,1.2.2 BELANG VAN (ECONOMISCHE) WINST
Het concept van winst is heel belangrijk. We gaan dit bekijken aan de hand van een voorbeeld.
Stel: je opent een frituur in de caravan die je erfde van je oma en na één maand wil je beslissen
of het de moeit loont om verder te doen.
Categorie Bedrag per maand
Kost aardappelen 2000 euro
Kost aardappelmes 20 euro
Kost frietvet 200 euro
Kost huur friteuse 100 euro
Totale opbrengst 2500 euro
• Maken we winst? Ja en nee → we maken boekhoudkundige winst (opbrengsten > kosten).
We moeten een onderscheid maken tussen boekhoudkundige en economische winst.
• Gaan we verder met onze frituuractiviteit? Om dit te beslissen hebben we inzicht nodig in
wat de opportuniteitskost is van de middelen die je gebruikt voor je frituur.
Belang van onderscheiden tussen boekhoudkundige winst en economische winst
• BW = de totale inkomsten min de kosten van het produceren van goederen of diensten
• EW = het verschil tussen de boekhoudkundige winst en de opportuniteitskost
Opportuniteitskost verwijst naar de impliciete kosten van het niet benutten van de beste
alternatieve aanwending van middelen. In dit geval onderstaande 2 → de som is totaal aan opp.k
• Bv. Alternatieve besteding van eigen tijd (impliciet) → Bv. in loondienst werken
• Bv. Alternatief inzetten (on)roerend goed (impliciet) → Bv. caravan verhuren
Voorbeeld rekening houdend met de opportuniteitskosten:
Categorie Bedrag per maand
Kost aardappelen 2000 euro
Kost aardappelmes 20 euro
Kost frietvet 200 euro
Kost huur friteuse 100 euro
Totale opbrengst 2500 euro
Potentiële huurinkomst caravan 500 euro
Potentiële inkomst als frituurmedewerker 1800 euro
• Gaan we verder met onze frituuractiviteit? Neen, we hebben een economisch verlies van
2120 euro. We brengen de potentiële huurinkomst en inkomst als frituurmedewerker mee
in rekening voor de berekening voor de economische winst.
Belang van rol economische winst in samenleving
• Prikkelfunctie voor arbeid en kapitaal: als de opp.k voor het uitoefenen van een beroep
heel hoog is (bv. bij artiesten die ook een diploma hebben).
• Inzetten van middelen waar ze door de samenleving het meest worden gewaardeerd. In
bepaalde sectoren zijn hogere lonen, dat is een erkenning van de samenleving dat werk in
die sectoren als meer waardevol voor de samenleving wordt beschouwd.
• Als iedereen zijn winst maximaliseert, dan maximaliseren we ook de welvaart.
Pagina | 2
, 1.2.3 INCENTIVES/ PRIKKELS
Prikkels, zoals economische winst, zijn belangrijk
• Effect op verandering van aanwending van middelen (hoe je bepaalde middelen gebruikt)
• Die prikkels zijn overal te vinden (bv. bonussen op het werk, winstdeling, etc.)
Elke beslissing heeft kosten en baten
In de economie gaan we uit van rationaliteit (zowel op individueel als op organisatieniveau), dat
wil zeggen dat men zo efficiënt mogelijk zijn eigenbelang dient – baten maximaliseren en kosten
minimaliseren
• Impact op hoe bedrijfsmiddelen worden gebruikt (bv. GDPR → voor veel bedrijven is het
rationeel om de bepalingen die in de GDPR staan te negeren en boetes te betalen)
• Impact op werknemers (bv. Tickets)
1.2.4 (IMPLICATIES VAN) MARKTMECHANISMEN
In elke markttransactie zijn er twee partijen: koper/ consument en verkoper/ producent. De
marktevenwichten hangen af van de relatieve macht van die kopers en verkopers. Verder wordt
macht wordt bepaald door drie vormen van rivaliteit:
• Tussen consument en producent (C wil zo laag mogelijke prijs en P zo hoog mogelijk)
• Tussen consumenten onderling (Bv. Huizenmarkt → bieden tegen elkaar op)
• Tussen producenten onderling (Bv. Supermarkten → prijzenoorlog)
Potentiële rol voor overheidsinterventie
1.2.5 TIJDSASPECT VAN GELD
De reële waarde van geld is niet constant over tijd (reële waarde ≠ nominale waarde)
• 5 euro vandaag is meer waard dan 5 euro volgend jaar → de opportuniteitskost van die 5
euro moet in rekening gebracht worden.
Praten in termen van (net) present value
• Hoeveel vandaag geïnvesteerd moet worden aan de geldende interestvoet om gelijk te zijn
aan de waarde binnen een bepaalde periode
• Bv. 4,55 euro vandaag is bij een geldende interestvoet van 10% evenveel waard als 5 euro
volgend jaar → de present value van 5 euro volgend jaar is onder deze condities 4,55 euro
Belang voor investeringsanalyse en prijszetting, etc. doorheen het bedrijf
Pagina | 3