[TITEL VAN DOCUMENT]
[Ondertitel van document]
[DATUM]
[BEDRIJFSNAAM]
[Bedrijfsadres]
, HOOFDSTUK 1: ONDERZOEKSPROCES
1. ONDERZOEKSPROCES – INTRO
• Voor wie ga ik schrijven? M.a.w. wie is mijn doelpubliek? (andere schrijfstijl per publiek)
→ Andere studenten, krant, wetenschappelijk artikel, etc.
• Wat is het doel van mijn tekst
• Dit vak = focus op wetenschappelijke paper en thesis
2. ONDERZOEKSPROCES – ALGEMENE KENMERKEN
Als we beginnen aan onderzoek, dan doorlopen we verschillende fases. We gaan die fases kort
overlopen. Let op: die fases kunnen wel eens door elkaar lopen. Fasen onderzoeksproces:
2.1 KIES TOPIC
Elk onderzoek begint met deze stap, waar ga je onderzoek over doen?
2.2 BRAINSTORMEN OVER TOPIC (BV. MINDMAP/INHOUDSTAFEL)
Als het topic beslist is, moet je hier eerst over brainstormen (kan op verschillende manieren). Het
is belangrijk dat je er veel tijd aan spendeert. Bij de mindmap ga je verschillende concepten
zoeken die linken aan je thema. Als je leest over concepten kom je steeds meer op nieuwe
belangrijke concepten. Een andere manier is het gebruik maken van een inhoudstafel maken
Mindmap Inhoudstafel
• Voeg bronnen toe • Maak eerste draft van inhoudstafel
• Praat erover • Zal veranderen doorheen de tijd
• Laat rusten en bekijk het opnieuw • Denk na over welke ‘pointes’ je wil maken
• Situeer je onderzoeksvraag
Teken je plan = tekenen van je globaal idee kan helpen om na te denken over onderzoek
Een wetenschappelijke paper heeft een aantal vaste ingrediënten, maar er is variatie (bv. in
domeinen, type van onderzoek, etc.):
• Probleemstelling/onderzoeksvraag die je d.m.v. wetenschappelijk onderzoek tracht te
beantwoorden (tal van methodes mogelijk → survey, bestaande data, etc.)
• Meestal geschreven door wetenschappers (niet altijd zo, soms ook managers, CEO)
• Focus wetenschappelijke relevatie en minder op industrie (begint te veranderen bv.
managerial implicaties service domein). Vermelden waarom het wetenschappelijk
relevant is en wat het bijdraagt aan wetenschappelijke literatuur.
• Beredeneerde argumentatie is key → voldoende referenties
• Strikt onderscheid tussen denken en weten → type paper. Als je iets schrijft voor een
tijdschrift dan kan je je opinie geven, maar bij wetenschappelijk onderzoek niet echt.
• Klassieke structuur: inleiding – middenstuk – besluit (zie verder)
Pagina | 1
,Verschillende types wetenschappelijke papers en verschillen in domeinen → ken je domein.
Voor onze thesis gaan we het meest gebruik maken van empirische papers, dat zijn papers waar
dat effectief een eigen onderzoek is gedaan door de onderzoeker zoals een survey, experiment of
interview. In de meeste gevallen is dat de basis van de thesis. Je gaat zelf zo een empirisch
onderzoek doen en je moet dat onderbouwen (hiervoor moet je voldoende empirisch materiaal
gebruiken).
Review papers en conceptuele papers zijn ook heel handig om in het begin ideeën op te doen
van wat je wil onderzoeken. Je krijgt een titel en daar moet je zelf een onderzoeksvraag rond
bedenken. Deze papers zijn een goed overzicht over je thema. Je kan ook door de titels scrollen
van de artikels die zij gebruikt hebben voor hun paper voor inspiratie.
2.3 EXPLORATIE WETENSCHAPPELIJKE LITERATUUR
Als je al wat gebrainstormd hebt, dan is het ook heel belangrijk om de literatuur te exploreren. Dat
duurt een tijd. Als je onderzoek doet, dan moet je best wat lezen. Je kan er dus best de gewoonte
van maken om alles bij te houden wat je leest via een reference software. Probeer ook de ideeën
die je eruit haalt bij te houden met ook de referentie.
Er is een verschil tussen een wetenschappelijke paper en een thesis. Als eerste is een thesis
natuurlijk veel minder lang en uitgebreid. Er zijn verschillende guidelines die komen vanuit de
universiteit waaraan we ons als student moeten houden in verband met lengte, aantal interviews,
aantal respondenten bij survey, etc. Een wetenschappelijke paper is meer to-the-point. In een
thesis is de literatuurstudie meer uitgebreider en ga je bepaalde theorieën wat dieper uitleggen.
In een wetenschappelijke paper werken ze minder uitgebreid, maar gaan ze meer to-the-point.
2.3.1 OPZOEKEN ARTIKELS WOS/GOOGLE SCHOLAR
Studenten hebben moeite met relevante artikels op te zoeken in een databank. Wat hierbij
belangrijk is dat je niet te specifieke zoektermen gebruikt. Als je onderzoek doet naar robots, moet
je niet de zoekterm ‘robot’ gebruiken, maar kan je bijvoorbeeld ook zoeken op ‘AI’.
De 2 meest gebruikte manieren om papers op te zoeken zijn Google Scholar en Web of Science.
De veiligste optie is WOS, daar zit een soort kwaliteitscheck ingebouwd. Google Scholar heeft die
filter niet en daar kunnen ook dingen verschijnen die niet kwaliteitsvol zijn en die geen peer-review
hebben gehad. Let op bij conferentieartikels die gepubliceerd worden op Google Scholar, want
deze zijn niet ge-peer-reviewed. Je kan deze wel eens gebruiken voor vernieuwing, maar niet als
basis. In sommige domeinen zijn conferenties juist heel strikt en juist de place to go (bv. IT).
2.3.2 KEYWORDS
De keywords of termen die je gebruikt om te zoeken zorgen ervoor of je nuttige dingen gaat vinden
of niet. Stel je wilt koopgedrag bestuderen, zou onderstaande search een nuttige search zijn
Pagina | 2
, Het is te breed. Als je exploratief onderzoek wilt doen naar de grote thema’s rond koopgedrag,
dan zouden deze boeken of artikels wel nuttig zijn. Als je echt een empirische studie wilt doen,
dan gaat dat veel specifieker zijn dan koopgedrag op zich (bv. een bepaalde fase).
Oefening: Ik wil een literatuur review schrijven over mobile advertising. Welke keywords kan ik
gebruiken om interessante papers te bekomen?
• Synoniemen (bv. m-advertising)
• Verschillende schrijfwijzen en meervoud (gebruik * in WOS → bv. vaccin* = vaccin OR
vaccines OR vaccination, etc.) → vanaf het sterretje kan alles
• Gerelateerde termen (online adv., social media advertising, location-based marketing)
• Afbakening, maar eerst breed genoeg
• Antecedenten, consequenties, gelinkte moderatoren,/mediatoren (afhankelijk van topic).
Het is ook interessant om te combineren. Je kan gebruik maken van Boolean operators. Dat zijn
woorden of symbolen die worden gebruikt als voegwoorden om trefwoorden in een zoekopdracht
te combineren of uit te sluiten. Voorbeeld:
• AND: vereist dat beide termen worden meegenomen in elk resultaat. Als een van de
termen in het zoekresultaat staat en de andere niet, wordt het item niet opgenomen in de
resulterende lijst (beperkt de zoekopdracht).
• OR: het zoekresultaat voor elke term afzonderlijk of voor beide zoektermen samen wordt
weergegeven (verbreedt de zoekopdracht).
• NOT: de eerste zoekterm die je invoert wordt doorzocht en vervolgens worden alle
zoekresultaten die de zoekterm bevatten na de Booleaanse operator "NOT" verwijderd uit
het zoekresultaat.
Pagina | 3
