Celbiologie en histologie
Deel 1: weefsels
1 Epithelen
1.1 Algemeen
Epithelen:
- Beschermen onderliggende weefsels door het bedekken van lichaamsoppervlak en het
aflijnen van lichaamsholten en kanalen (= bedekkende epithelen)
- Reguleren de opname en afgifte van stoffen
- Vormen klieren (= klierepitheel)
- Kunnen gespecialiseerd zijn (= gespecialiseerde epitheliale weefsels)
- Bestaan uit 1 (éénlagig) of meerdere (meerlagig) lagen van epitheelcellen
- Bevatten epitheelcellen die zeer nauw aaneen sluiten en die met elkaar verbonden zijn via
intercellulaire verbindingen
- Hebben zeer weinig extra cellulaire matrix
- Rusten op een basaalmembraan (= afgrenzing van het onderliggende bindweefsel)
1.2 Bloedvoorziening
Een epitheel bevat nooit bloedvaten, daarom is het afhankelijk van diffusie uit onderlinge weefsels
voor de voorziening van voedingsstoffen en de afvoer van afvalstoffen.
1.3 Epitheelcel
1.3.1 Cytoskelet
Het cytoskelet van een epitheelcel bevat keratine – eiwitten die geproduceerd worden in alle
epitheelcellen.
Specifieke type keratine eiwitten in specifieke epitheelcellen (door te kijken wat voor keratine eiwit
er aanwezig is in een cel, kan je zien wat voor soort epitheelcel het is).
Keratine vormt keratine – filamenten (= intermediaire filamenten). Deze komen tussen in
keratinisering en verhoorning.
1.3.2 Celpolariteit
Epitheelcellen zijn gepolariseerd, dit wil zeggen dat de functie verschilt naargelang de plaats in de cel
verschilt.
Apicale, basale en laterale domeinen zijn functioneel verschillend.
Apicaal:
- Bevat oppervlaktespecialisaties
o Microvilli: uitstulpingen van het celmembraan die zorgen voor een
oppervlaktevergroting van het celmembraan.
o Stereocilia: gespecialiseerde microvilli met een zintuigfunctie
o Cilia: trilhaartjes (bv. Om stof uit luchtpijp te duwen)
o (flagellen: komen enkel voor bij spermatozoa)
Lateraal:
1
, - Bevat de hechtingsmoleculen (cel adhesion molecules)
- Verschillende soorten celjuncties:
o Op basis van uitzicht:
Macula: rond of puntvormig uitzicht vormt plaques (desmosomen),
hieraan hechten de keratinefilamenten
Zonula: bandvorming uitzicht
Fascia: onregelmatig
o Op basis van functie:
Occludens: afsluiting van de I.C. ruimten ligt als zone rond de epitheelcel
(zorgt ervoor dat er geen transport tussen de cellen (= paracellulair
transport) meer mogelijk is.)
Adhaerens: aanhechting (zit redelijk apicaal)
Nexus: communicatie
Vaak meerdere soorten celjuncties in 1 celwand
Basaal:
- Het epitheel rust op de lamina basalis (= een onderdeel van het basale membraan)
- Basale membraan = grenslaag tussen epitheel en onderliggende bindweefsel (wordt vaak
lamina propria genoemd, maar niet in alle organen)
o Wordt aangemaakt door epitheelcellen en BW cellen
o Bestaat uit de lamina basalis en de lamina reticularis
In de EM is er nog een lamina densa (donkere laag bovenaan) en een lamina
lucida (lichte laag onderaan)
1.4 Bedekkende epithelen
1.4.1 Functies
- Beschermen tegen mechanische en chemische agentia of micro – organismen
- Absorptie
- Contractiliteit (bij myoepitheelcellen)
- Excretie
1.4.2 Indeling: celvorm
- Plaveisel epitheel
- Kubisch epitheel
- Cilindrisch epitheel
Steeds kijken naar de meest apicale laag om de celvorm te bepalen
Op een doorsnede evenwijdig aan het oppervlak zijn alle cellen polygonaal van vorm
1.4.3 Indeling: aantal cellagen
- Éénlagig: alle cellen steunen op het basale membraan
- Meerlagig: meerdere cellagen boven elkaar (≠ meercellig want alle epithelen zijn
meercellig)
- Pseudomeerlagig: is éénlagig, maar kernen op verschillende niveaus (daardoor lijkt het alsof
er meerdere lagen zijn)
Naam van het epitheel is steeds een combinatie van het aantal cellagen en de celvorm
, Opname en afgifte van stoffen (makkelijker doordat het epitheel maar bestaat uit 1 laag)
Éénlagig plaveiselepitheel:
Zeer afgeplatte cellen met dikwijls grote oppervlakte, dus snelle diffusie is mogelijk.
- In de bloedvaten: endotheel (komt meestal niet in contact met de buitenwereld)
- In de buikholte: mesotheel
Éénlagig kubisch epitheel:
Komt vaak voor in klieren en afvoergangen.
Éénlagig cilindrisch epitheel:
Cilindrische cellen omdat er veel celorganellen nodig zijn. Bevat vaak oppervlaktespecialisaties.
1.4.5 Pseudomeerlagig epitheel
1 laag van cellen die contact maken met de lamina basalis, lijkt meerlagig omdat de kernen van de
epitheelcellen op verschillende hoogten voorkomen ten gevolge van variatie in vorm en afmetingen
van de cellen.
De kernen die tegen het lamina basalis aanliggen zijn basale vervangcellen en zitten veilig
gewaarborgd door de kernen die er boven liggen.
1.4.6 Meerlagig epitheel
Kubisch en cilindrisch meerlagig epitheel komt voor in afvoerkanalen van zweet- en speekselklieren.
Meerlagig cilindrisch epitheel komt zelden voor
Het meerlagig plaveiselepitheel komt zeer veel voor.
Opbouw:
- Onderste laag: laag kubische cellen die via hemidesmosomen aan het lamina basalis gehecht
zijn. (= stratum basale)
o Basale laag die stamcellen bevat die constant delen, ze duwen de oppervlakkige
cellen naar boven waardoor het epitheel vernieuwd wordt.
- Laag boven stratum basale bevat tonofibrillen (= samengebundelde keratinefilamenten)
o Deze maken contact met de desmosomen, waardoor de epitheelcellen stevig met
elkaar verbonden zijn.
o Lijkt alsof deze laag stekeltjes (spina) heeft, daarom stratum spinosum genoemd.
- Bij onverhoornde epithelen is het stratum superficiale de meest oppervlakkige laag (bestaat
dus uit levende cellen)
- Bij verhoornde epithelen: de bovenste laag bestaat uit dode cellen en wordt het stratum
corneum genoemd.
o Lipidenrijke inhoud komt vrij via exocytose (uit membrane – coating granules) in de
intercellulaire ruimten, hierdoor wordt een waterafstotend laagje gevormd. Hierdoor
kunnen er geen voedingstoffen de bovenliggende cellagen bereiken en sterven deze
cellen af.
Aan de keratinocyten worden ter hoogte van het binnenste celmembraan
eiwitten gehecht. Deze vormen ook een barrière voor water en
voedingsstoffen. Dit zorgt voor een versnelling van de celdood.
3
, o In de cellen met lipidenrijke granulen zitten soms keratohyaliene korrels = stratum
granulosum
1.4.7 overgangsepitheel
Het stratum superficiale bevat paraplucellen, dit zijn cellen die meerdere onderliggende cellen
tegelijk bedekken.
Bevat crusta: beschermt tegen zure urine en behoudt steeds dezelfde osmotische waarde
(zodat werk van de nier niet verloren gaat).
De cellen van het stratum intermedium rusten op de lamina basalis.
Het stratum basale bestaat uit cilindrisch – kubische cellen.
2 Bindweefsel
2.1 Algemeen
Bindweefsels:
- Verbinden cellen, spierbundels, beenderen, etc. aan elkaar
- Verbinden spieren aan beenderen
- Is het meest verspreide weefseltype in het lichaam in alle organen
- Kent zeer veer subtypes, dus grootste variatie van alle weefseltypen
- Bevat relatief weinig cellen en relatief veel extracellulaire matrix
Functies:
- Steunfuncties:
o Vb. skelet, kapsels, ligamenten
- Transport
o Vb. bloed, transport van cellen (afweer) en stoffen (voedingsstoffen, afvalstoffen,
hormonen) tussen verschillende delen van het lichaam
- Bescherming/ verdediging
o Vb. tegen verspreiding micro – organismen, dus rol in afweer
- Herstel (wondgenezing)
- Opslagfunctie
o Reserve aan vocht, ionen, eiwitten, … dus voeding van andere weefsels zoals
epithelen, ook opslag van vb. vet, dus belang bij thermoregulatie
2.2 Embryologie
Bindweefsel is afkomstig van het mesoderm waaruit embryonaal kiemweefsel (mesenchym)
ontwikkelt. Mesenchymcellen migreren dan door het lichaam en vormen uiteindelijk de verschillende
bindweefsels.
Een aantal cellen die in bindweefsel voorkomen zijn gedifferentieerd uit beenmergstamcellen.
2.3 Extracellulaire matrix
Matrix = tussen de cellen zit intercellulair materiaal en bestaat uit:
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur laureduchene58. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,06. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.