1. inleiding
1.1 algemeen
Wat is commerciële juridische vraagstukken?
= geen aparte rechtstak op zich.
We zien 4 delen die hier onder vallen:
o Handelsrecht
Dit passen we toe op: marktpraktijken en consumentenbescherming.
o Digitaal ondernemen en digitale marketing
o Intellectuele eigendomsrecht
= recht die betrekking heeft op de bescherming van creatieve werken en
intellectuele inspanningen.
Vb. auteursrecht, octrooirecht, merkenrecht, handelsnaamrecht, ontwerprecht
en handelsgeheimenrecht.
o Mediawetgeving
2. juridische basisbegrippen
2.1. wat is “Recht”?
= een product van een bepaalde gemeenschap op een bepaald ogenblik en alle
gemeenschappen zijn daarbij ook verschillend → ontwikkeling, structuur, sociale filosofie of
politieke organisatie
o Door dit tijds- en plaatsgebonden karakter → quasi onmogelijk om een definitie te
geven die dit overstijgt + die voldoende precies is om het recht te onderscheiden van
andere normensystemen (oa. ‘de moraal’).
Gemeenschappelijke elementen in definitie:
o Het recht is een geheel van bindende regels.
o Het recht is bedoeld om een samenleving mogelijk te maken.
Recht geldt dus voor de relatie burger-overheid, maar ook burger-burger.
o Het recht is verbonden met het begrip gezag
Het recht wordt opgelegd door de overheid en door haar afgedwongen.
Het recht is een geheel van bindende regels:
Er zijn 4 soorten bindende regels:
o Algemeen geldende regels
o Regels toepasbaar na keuze
o Wilsaanvullende/ suppletieve regels
o Technische regels
1
,Algemeen geldende regels:
o Dit zijn gebodsbepalingen, verbodsbepalingen en verlofbepalingen.
= grotendeels gedragsregels, die betrekking hebben op het gedrag van de
‘rechtssubjecten’
o Gebodsbepaling
= houden voor eenieder een verplicht gedrag in.
Ze kunnen zowel positief als negatief omschreven worden.
Positief: vb. binnen de 15 dagen verplichting geboorteaangifte
Negatief: vb. verzuiming hulpverlening: gevangenisstraf/ geldboete
o Verbodsbepalingen
= gedragingen die in het algemeen verboden zijn
O.a. diefstal, doodslag, verkrachting,…
o Verlofbepalingen
= regels die aan rechtssubjecten in het algemeen toelaten bepaalde
handelingen uit te voeren, maar zonder dat zij daar toe verplicht zijn.
Vb. bij overspel kan je eventuele scheiding aangaan.
Regels toepasbaar na keuze:
o = rechtsregels die slechts toepasbaar zijn wanneer de rechtssubjecten in een
gegeven situatie een bepaalde keuze hebben gemaakt en een bepaalde activiteit
wensen te ontplooien.
Met andere woorden: deze regels zijn niet van toepassing in alle situaties,
maar worden geactiveerd wanneer een persoon of entiteit een bepaalde
handeling verricht of een specifieke beslissing neemt.
Veel regels zijn zoals deze.
o Het recht gaat nadien gevolgen verbinden aan het gedrag van het individu
MAAR het recht moeit zich niet met de keuze.
Vb. testament → het recht legt geen specifieke voorwaarden op aan een
persoon bij het opstellen van een testament, maar het bepaalt wel de
gevolgen van het opstellen en naleven ervan.
Wilsaanvullende/ suppletieve regels:
o = het recht respecteert de vrijheid van het individu en laat hen toe bepaalde keuzes te
maken.
Deze regels kan je dus zelf kiezen om aan re gaan of niet.
Als er wordt gekozen om deze regels niet aan te gaan moet het recht voor
een duidelijke andere regeling zorgen.
o Voorbeeld:
Iedereen die in het huwelijk treedt heeft de mogelijkheid om vóór het huwelijk
een huwelijksgoederenovereenkomst te sluiten, waarin de patrimoniale
verhoudingen tussen de toekomstige echtgenoten wordt geregeld.
Slechts een deel van de mensen gaat van deze mogelijkheid gebruik maken
aangezien het aanvullend en niet verplicht is.
o Voorbeeld:
Een koopovereenkomst → het recht geeft individuen de vrijheid geeft om
contracten te sluiten zoals koopovereenkomsten, …
2
,Technische regels:
o = specifieke, gedetailleerde voorschriften en procedures die betrekking hebben op
verschillende aspecten van het recht.
Er zijn een belangrijk aantal technische regels
O.a. akten, procedures,…
Het recht is bedoeld om een samenleving mogelijk te maken:
o Zonder gemeenschap is geen recht mogelijk, zoals een gemeenschap zonder recht
eveneens ondenkbaar is.
In deze gemeenschap moet het recht orde scheppen.
o Het bekrachtigt toestanden en handelingen en verheft deze tot juridische norm.
Vb. wanneer twee partijen een contract sluiten, bekrachtigt het recht dit
contract en verleent het juridische afdwingbaarheid aan de overeengekomen
voorwaarden.
o Het recht schept nieuwe toestanden
Vb. sociale wetgeving is een vorm van recht die tot stand komt om een
rechtvaardigere samenleving te bevorderen → door nieuwe normen en regels
te introduceren die sociale rechtvaardigheid nastreven
o De rechtsregel schept ook nieuwe gezindheden.
In sommige gevallen is het zo krachtig dat het een nieuwe mentaliteit creëert
en de ontwikkeling van andere –betere- gedragingen bevordert.
Het recht kan dus nieuwe attitudes en mentaliteiten in de samenleving
bevorderen → het heeft dus ook een effect op hun manier van denken en
waarnemen van bepaalde kwesties.
Het recht is verbonden met het begrip gezag:
o Het recht wordt door de overheid opgelegd + door haar afgedwongen.
o Deze binding tussen recht en gezag dient te worden onderzocht vanuit twee standpunten:
Het probleem van het uitvaardigen van het recht
Wie staat er in voor de naleving van de rechtsregels
Het uitvaardigen van het recht:
o Dit gebeurt via de regelgevende organen.
Die worden aangesteld worden via vrije verkiezingen + democratische systemen.
o De wijze van totstandkoming van het recht is ook bepalend.
De regels moeten rechtsgeldig zijn om rechtgevolgen te hebben.
o Niet alle regels van het recht hebben dezelfde waarde.
Er bestaat een hiërarchie van hogere en lagere normen.
Lagere normen mogen hogere niet tegenspreken.
o De regelgevende organen zijn gebonden door bevoegdheidsregels en procedureregels.
Bevoegdheidsregels = ze mogen alleen wetten maken over onderwerpen
waarvoor ze bevoegd zijn verklaard.
Procedureregels = bepalen hoe wetten tot stand moeten komen en welke
stappen gevolgd moeten worden.
o Conclusie: rechtsregels zijn dus slechts bindend indien zij op geldige wijze zijn tot
stand gekomen met respect voor de voorgeschreven procedures en de hiërarchie der
normen.
3
, Naleven van het recht:
o Het is essentieel dat het recht wordt nageleefd om een geordende en rechtvaardige
samenleving te handhaven.
Dit wordt gewaarborgd door middel van afdwingbare wetten, die het recht
onderscheiden van andere sociale gedragsregels.
o Het recht bevat van allerlei sancties die het afwijkend gedrag bestraffen.
Meestal is de sanctie een vooraf vastgesteld dwangmiddel waarvan een
intimidatie-effect wordt verwacht.
O.a. boetes, gevangenisstraffen, …
Intimidatie-effect = de bedoeling van deze sancties is om een
afschrikkend effect te hebben en mensen te ontmoedigen om de wet
te overtreden.
o Eigenrichting is verboden
= individuen proberen zelf hun recht proberen te halen zonder tussenkomst
van de wet of de rechtbanken,
Is verboden want kan leiden tot chaos en willekeurige uitkomsten + ondermijnt
het georganiseerde rechtssysteem.
o Beslechten van conflicten via overleg of arbitrage kan wel
= naast het traditionele gerechtelijke systeem winnen alternatieve
geschillenbeslechting, zoals overleg en arbitrage, …
Het is steeds populairder.
o De staat genereert nieuwe rechtsregels via wetgeving = wetgevende macht.
o De staat maakt de toepassing ervan mogelijk via regering en administratief apparaat
= uitvoerende macht.
o De staat past ze in zijn rechtbanken toe voor de beslechting van geschillen =
rechterlijke macht.
Het recht is bepaald op Europees niveau
o Het is dus gelijk over de verschillende landen.
o Let op: het botst vaak met de wereldsystemen!
Vb. op vlak van privacy is Europa strenger.
Dwingend recht vs. aanvullend recht
Dwingend recht:
o = regels en voorschriften die absoluut moeten worden nageleefd en waarvan partijen
niet kunnen afwijken, zelfs niet als ze dat willen.
o = moeten nageleefd worden, bij niet naleving volgt er een sanctie en/of is de
rechtshandeling nietig.
o Voorbeelden:
“echtgenoten zijn jegens elkaar tot samenwoning verplicht, zij zijn elkaar
getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd.”
Arbeidsrecht → bescherming werknemers
Herroepingsrecht van 14 dagen.
o Je kan er dus niet onder gaan.
o Wat wel kan is er boven gaan.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur OdiseeStudentt. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.