Hoihoi, ik heb een zeer uitgebreide samenvatting gemaakt van het onderdeel Arbeidsrecht sociale zekerheid van de opleiding PDL.
Elk onderdeel wat in het theorieboek staat heb ik meegenomen in mijn samenvatting, dus je beschikt echt over alle theorie.
Deze samenvatting is gebaseerd op het theorieb...
De wet maakt onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen.
Natuurlijke personen: alle mensen
Rechtspersonen: organisaties die door de wet aangewezen worden met eigen rechten en plichten (de
staat, provincie, gemeente, stichting, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij,
kerkgemeenschap)
Rechtspersonen nemen zelfstandig deel aan het economisch verkeer
Rechtspersonen worden in het rechtsverkeer altijd vertegenwoordigt door een natuurlijk
persoon
Het recht dat in Nederland van kracht is, kunnen we halen uit:
Gewoontes
Wetten en wetboeken
Jurisprudentie
Internationale verdragen
Gewoontes
Veel recht is vastgelegd in wetten; het geschreven recht. Naast het geschreven recht is er ook het
ongeschreven recht; het gewoonterecht.
Een gewoonte wordt tot het recht gerekend als het een gebruik is waaraan iedereen zich moet houden.
Een gebruik wordt tot het gewoonterecht gerekend als binnen een bepaalde kring personen in een bepaalde
situatie, de overtuiging aanwezig is dat een ongeschreven regel moet worden toegepast.
Wetten en wetboeken
Het vastleggen van regels in wetten en wetboeken wordt codificatie genoemd.
In een wet worden rechtsregels gegeven met betrekking tot een (beperkt) onderwerp.
Wet flexibel werken; die over verkorting/verlenging van arbeidsduur gaat
Wet op de ondernemingsraden; die de medezeggenschap binnen organisaties regelt
Een wetboek bevat rechtsregels van een rechtsterrein.
Burgerlijk Wetboek; bevat onderwerpen als arbeidsrecht, regels met betrekking tot rechtspersonen,
vermogensrecht en verjaring
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; bevat regels voor het voeren van een juridische procedure
Jurisprudentie
Jurisprudentie: verzameling van uitspraken van rechters.
In deze uitspraken wordt verklaard hoe rechtsregels toegepast moeten worden.
Internationale verdragen
Afspraken tussen landen worden vastgelegd in internationale verdragen, deze verdragen kunnen tussen
twee landen zijn maar ook tussen meer dan honderd landen. Internationale verdragen worden ook wel
“traktaat”, “conventie” of “handvest” genoemd.
Indeling van het recht
Publiek- en privaatrecht
Dwingend- en aanvullend recht
Materieel- en formeel recht
Publiek- en privaatrecht
Publiekrecht: regelt de verhouding tussen de overheid en de burgers en de verhouding tussen overheden
onderling.
Het kenmerkende van het publiekrecht is de gezagsverhouding tussen de overheid en de burger.
Voorbeelden: belastingwetten, sociale verzekeringswetten en strafrecht.
Privaatrecht: regelt de verhoudingen tussen burgers onderling.
Als burgers worden beschouwd; privépersonen, ondernemingen en overheidsinstellingen die niet “optreden” als
overheid.
Voorbeelden: regels over het huwelijk, koopovereenkomst, arbeidsovereenkomst en ondernemingsraad.
Dwingend- en aanvullend recht
Dwingend recht: bevat rechtsregels waarvan niet mag worden afgeweken.
Dwingend recht komt veel voor bij arbeidsrecht, huurrecht en consumentenkoop.
Een afspraak die in strijd is met een dwingende wetsbepaling, is nietig.
In het arbeidsrecht zijn er naast het volledig dwingend recht, ook verschillende vormen van gedeeltelijk
dwingend recht:
Driekwart-dwingend recht: afwijkingen van de wettelijke regels zijn alleen toegestaan per
collectieve arbeidsovereenkomst (cao). In de cao kunnen dus andere afspraken worden gemaakt
1
, Semi-dwingend recht: werkgever en werknemer mogen alleen afwijken van de wettelijke regels als
dit schriftelijk gebeurd
Vijfachtste-dwingend recht: er kan net als bij het driekwart-dwingend recht worden afgeweken van
de cao - ook als een cao ontbreekt - door middel van een schriftelijke overeenkomst met de
ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging
Aanvullend recht: bevat rechtsregels waarvan partijen mogen afwijken, de regels van aanvullend recht gelden
als de partijen zelf geen afspraken hebben gemaakt
Materieel recht: bevat rechtsregels waaraan iedereen zich moet houden
Formeel recht: bevat rechtsregels over de manier waarop procedures gevoerd moeten worden (procesrecht)
Functionarissen in de rechterlijke macht
Tot de rechterlijke macht behoren:
Rechters (zittende magistratuur)
Officieren van justitie (staande magistratuur)
Rechters
Rechters spreken recht. Rechters worden door de Kroon voor het leven benoemd. Ze stoppen meestal op 70-
jarige leeftijd.
Officieren van justitie
Officieren van justitie zijn de vertegenwoordigers van het openbaar ministerie (OM).
Het OM vervolgt personen die een strafbaar feit hebben begaan.
Ondersteunende functionarissen
Griffiers verzorgen het administratieve werk, zij notuleren, bereiden de vonnissen voor, verzorgen de
correspondentie e.d.
Advocaten
Rechtszaken over geschillen tussen burgers onderling worden civiele zaken genoemd.
Bij civiele zaken worden beide partijen meestal vertegenwoordigd door advocaten.
Plaats van het recht
Het is belangrijk om te weten bij welk rechtscollege het proces moet worden gevoerd. Hierbij staan twee vragen
centraal:
1. Bij welk soort gerecht wordt het proces gevoerd (absolute competentie)
2. In welke plaats wordt het proces gevoerd (relatieve competentie)
Absolute competentie
De absolute competentie geeft aan welke rechterlijke instantie de bevoegdheid heeft een uitspraak te doen in
een rechtszaak.
Relatieve competentie
De relatieve competentie geeft aan in welk geografisch rechtsgebied de rechter bevoegd is de zaak te
behandelen. Nederland is in verschillende rechtsgebieden verdeeld; de arrondissementen.
Elke gemeente behoort voor rechtszaken tot een bepaald arrondissement en tot een bepaald kanton, tot welk
arrondissement of kanton deze plaats behoort is vastgelegd in de Wet op de rechterlijke organisatie.
Voor werknemers die in het buitenland wonen gelden speciale regels, deze speciale regels gelden in de
Europese Gemeenschap voor het procederen waarbij partijen van verschillende lidstaten betrokken zijn: de EEX-
verordening.
Volgens de EEX-verordening kan de werkgever een vordering op een werknemer slechts aanhangig maken op
het grondgebied van de woonplaats van de werknemer.
Procedure
Een procedure begint met een dagvaarding of een verzoekschrift.
In de wet is aangegeven welke procedures beginnen met een verzoekschrift en welke met een dagvaarding.
Verzoekschrift
Een verzoekschriftprocedure wordt gestart met het verzenden van het verzoekschrift door verzoeker aan de
rechter.
Het verzoekschrift bevat o.a.:
Naam van de verzoeker
Omschrijving van het verzoek
Gronden van het verzoek
Naam en adres van de verweerder
Bij de kantonrechter kan het verzoekschrift zelf door de verzoeker worden ingediend, bij de rechtbank moet het
verzoekschrift worden ingediend door een advocaat. Ditzelfde geldt voor een verweerschrift.
Een verzoekschrift kan per post en digitaal per beveiligde e-mail worden ingediend. Een verzoekschrift wordt
behandeld in een mondelinge zitting.
2
,De griffier zorgt voor doorzending van het verzoekschrift aan de verweerder, ook wordt aan de verzoeker en
verweerder de datum medegedeeld waarop de rechter het verzoekschrift behandeld.
Als er sprake is van een verweerder, dan kan deze tot aan de zitting een verweerschrift indienen. Dit mag
eventueel ook nog tijdens de zitting.
Na de mondelinge behandeling doet de rechter uitspraak, deze uitspraak wordt een beschikking genoemd.
Voorbeelden van verzoekschriftprocedures in het arbeidsrecht:
Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de werkgever
Verzoek tot vernietiging van een gegeven ontslag op staande voet
Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de werknemer
Dagvaarding
Bij een procedure die start met een dagvaarding bezorgt de deurwaarder de dagvaarding bij gedaagde, dit
wordt het “betekenen van de dagvaarding” genoemd.
In de dagvaarding wordt gedaagde uitgenodigd op een bepaalde datum bij de rechter te verschijnen.
De eisende partij moet ervoor zorgen dat de zaak op de rol wordt gezet, de rol is: agenda van de rechtbank of
gerechtshof.
De dag waartegen de gedaagde partij gedagvaard wordt, wordt de eerste roldatum genoemd.
In de dagvaardingsprocedure bij de kantonrechter zijn er minstens twee partijen; eiser en gedaagde, in een
hoger beroep worden deze partijen de appellant en de geïntimeerde genoemd.
Rechtscolleges
Er zijn drie rechtscolleges die oordelen in privaatrechtelijke kwesties:
Rechtbank
Gerechtshof
Hoge Raad
Rechtbank
Tot de rechtbank wordt ook de sector kanton gerekend.
De rechtbank behandeld:
Strafzaken: grote overtredingen en misdrijven
Civiele zaken:
o Alle vorderingen voor een bedrag van € 25.000 en hoger
o Alle geschillen die niet in eerste instantie aan de kantonrechter moeten worden voorgelegd
Bestuursrechtelijke zaken:
o Ambtenarenzaken
o Sociale zekerheidszaken
o Allerlei andere geschillen met bestuursorganen
De uitspraak van de rechtbank wordt een vonnis genoemd (dagvaardingsprocedure) of beschikking
(verzoekschrift procedures).
De rechtbank kent zowel alleensprekende rechters als een college van drie rechters die gezamenlijk
rechtspreken.
Mensen met een laag inkomen kunnen een toevoeging aanvragen bij de Raad voor Rechtsbijstand, de overheid
betaald dan een deel van de kosten van rechtsbijstand. Als er recht is op een toevoeging is er wel een eigen
bijdrage verschuldigd.
Kantonrechter
De kantonrechter behandeld:
Strafzaken: kleine overtredingen, bijv. overtredingen van de Drank- en Horecawet, Jachtwet en de
Wegenverkeerswet
Civiele zaken:
o Alle vorderingen tot € 25.000
o Alle geschillen met betrekking tot arbeidszaken, consumenten(koop) en huurzaken
Bij deze geschillen is het niet van belang hoe groot de vordering is; zogenoemde
aardvordering
De uitspraak van de kantonrechter wordt een vonnis genoemd (dagvaardingsprocedure) of beschikking
(verzoekschrift procedures).
De kantonrechter is een alleensprekende rechter.
Bij de kantonrechter kunnen de partijen hun zaak zelf verdedigen, zij zijn niet verplicht een advocaat in te
schakelen.
In civiele zaken is de rechter lijdelijk; hij wacht af wat de partijen in het geding brengen.
De rechter neemt geen initiatief en gaat niet zelf op onderzoek uit, hij zal zijn vonnis uitspreken op grond van
wat partijen stellen en wat zij in het geding willen brengen.
Gerechtshof
Het gerechtshof houdt normaal gesproken “meervoudig” zitting; dat betekent dat drie rechters (raadsheren)
de procedure behandelen.
3
, Een vrouwelijke raadsheer wordt ook raadsheer genoemd, want met een raadsvrouwe/raadsman wordt een
advocaat bedoeld.
Bij het gerechtshof is sprake van verplichte vertegenwoordiging door een advocaat.
De uitspraak van het gerechtshof wordt een arrest genoemd (dagvaardingsprocedures) of beschikking
(verzoekschrift procedures).
Het gerechtshof behandeld zaken in hoger beroep van de rechtbank en ook zaken van de kantonrechter.
Hoger beroep: als één van de partijen na een uitspraak van een “lagere” rechter het geschil opnieuw ter
beoordeling voorlegt aan het gerechtshof.
Hoge Raad
De Hoge Raad is het hoogste rechtscollege, dit rechtscollege bestaat uit drie of vijf raadsheren. De Hoge Raad
beslist in principe in laatste instantie.
De Hoge Raad behandeld alleen zaken waarin de rechtsvraag centraal staat of geschillen met de vraag of de
rechtsregels goed zijn toegepast en/of de wet goed is uitgelegd.
De uitspraak van de Hoge Raad wordt een arrest genoemd (dagvaardingsprocedures) of beschikking
(verzoekschrift procedures).
De uitspraken van de Hoge Raad worden door de lagere rechters vaak als maatstaf genomen bij hun uitleg van
de rechtsregels.
Het aanhangig maken van een geschil bij de Hoge Raad wordt “in cassatie gaan” genoemd.
Bij de Hoge Raad moeten de partijen zich laten vertegenwoordigen door advocaten die bij de Hoge Raad zijn
ingeschreven. Deze advocaten zijn gespecialiseerd in cassatiezaken.
Hoger beroep en cassatie
Hoger beroep
In hoger beroep of “in appel” gaan moet meestal binnen 3 maanden na de datum van het vonnis of de
beschikking.
Daarna heeft het vonnis of de beschikking “kracht van gewijsde”: de uitspraak is dan definitief.
Als hoger beroep wordt aangetekend, heeft dit tot gevolg dat de nakoming van de rechterlijke uitspraak niet kan
worden afgedwongen. De uitspraak wordt als het ware geschorst.
Cassatie
Is na het arrest in hoger beroep één van de partijen het nog steeds oneens met de uitspraak, dan heeft deze de
mogelijkheid in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. Bij de Hoge raad wordt de zaak vervolgens niet inhoudelijk
behandeld, maar staat de rechtsvraag centraal.
Executeren van de rechterlijke uitspraak
Aan het einde van een juridische procedure doet de rechter uitspraak.
Dit kan een vonnis zijn (dagvaardingsprocedures), beschikking (verzoekschriftprocedures) of een arrest (hoger
beroep en cassatie), van de uitspraak wordt een afschrift opgesteld voor beide partijen: de grosse.
Als de eisende partij in het gelijk is gesteld, heeft hij een executoriale titel: de nakoming van de uitspraak kan
afgedwongen worden met dwangmaatregelen, zoals bijv. beslag.
Verstek
Als de gedaagde partij niet op de rechtszitting verschijnt, doet de rechter uitspraak bij verstek: het
verstekvonnis.
In een civiele procedure wordt de eisende partij in de regel bij een verstek in het gelijk gesteld, tenzij voor de
rechter direct duidelijk is dat de vordering ongegrond is.
De gedaagde kan binnen 4 weken in verzet komen tegen het verstekvonnis, de zaak begint dan opnieuw bij
dezelfde rechter.
Een vonnis waarbij de tegenpartij wel is verschenen, wordt een “vonnis op tegenspraak” genoemd.
De voorlopige voorziening (kort geding)
Een voorlopige voorziening wordt gevraagd als op korte termijn een uitspraak van de rechter noodzakelijk is,
een voorlopige voorziening wordt ook wel een kort geding genoemd.
Om een kort geding te kunnen aanspannen moet sprake zijn van een spoedeisend belang, het spoedeisend
belang moet in de dagvaarding benoemd en omschreven worden. Het spoedeisend belang wordt vervolgens
door de rechter getoetst.
Een kort geding begint met het uitbrengen van een dagvaarding, de eisende partij vraagt op voorhand – voor
het uitbrengen van de dagvaarding – aan de voorzieningenrechter een datum en tijd voor de mondelinge
behandeling ter zitting.
Een kort geding kan worden begonnen bij de rechtbank sector civiel, sector bestuur of bij de kantonrechter.
Bij een kort geding voor de sector civiel van de rechtbank moet de eisende partij worden vertegenwoordigd door
een advocaat, de gedaagde mag zonder advocaat verschijnen. Bij de kantonrechter is voor beide partijen een
advocaat niet nodig.
Een uitspraak in kort geding is “uitvoerbaar bij voorraad”: het vonnis van de rechter moet worden
uitgevoerd, ook al zou de andere partij hoger beroep aantekenen of in cassatie gaan.
De competentieregels gelden ook bij het kort geding, ook is hoger beroep tegen een vonnis of beschikking in
kort geding mogelijk.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur dianabierens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.