Samenvatting Organisatie van de welzijns- en
gezondheidszorg
Vak Organisatie van de welzijns- en gezondheidszorg
3 SP
Bachelor in de verpleegkunde afstandsonderwijs
Bo Vereecke
Toledocursus
V5X759
,1. WELZIJNS- EN GEZONSHEIDSZORG
1.1 INLEIDING
Organisatie Gezondheidszorg Welzijnszorg
1.2 BEGRIPSVERKLARING
1.2.1 ORGANISATIE
= Een samenwerkingsverband tussen twee of meerdere personen, instanties, diensten of zorgvoorzieningen
Krachten, kennis en vaardigheden gebundeld om elk zijn of haar eigen doel te realiseren Formele structuur
Verantwoordelijkheid bij overheid Vastgelegde taken
Verantwoordelijkheden
Bevoegdheden
1.2.2 WELZIJN
= Een toestand van voldoening en tevredenheid die ontstaat wanneer iemand tot ontplooiing van zijn bestaan komt in de
verschillende facetten van het leven Individueel vlak bv. onderdak, kledij, gezondheid
Relationeel vlak bv. familie, vrienden
Maatschappelijk vlak bv. werken
De mens dient de uiteindelijke norm en maatstaf te zijn voor wat in de samenleving aan maatregelen genomen wordt en hoe
structuren en voorzieningen vorm krijgen
1.2.3 WELZIJNSBELEID
= Het beleid dat erop gericht is die toestand van welbevinden te realiseren
DOEL? ‘Elke mens zich goed kan voelen in zijn vel’
Gebaseerd op menselijke waardigheid + respect voor diversiteit van mensen in de samenleving
Toezien dat alle initiatieven voor iedereen toegankelijk zijn + voldoen aan de noden en vragen van bevolking
1.2.4 WELZIJNSZORG
= De zorg aan individuen of groepen die een verhoogde kwetsbaarheid vertonen met betrekking tot hun sociaal welbevinden, die
een tekort hebben aan ontplooiingsmogelijkheden
Richt zich op personen of groepen die omwille van één of ander probleem niet ten volle kunnen participeren aan het
maatschappelijk leven
Overheid, particulieren, vrijwilligers, professionals, organisaties, projecten en dergelijke bieden zorg en ondersteuning in de
vorm van informeren, adviseren, bemiddelen, signaleren, therapieën, begeleiding, activiteiten en onderdak geven…
1.2.5 GEZONDHEID
= Een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere
lichamelijk gebreken
1.2.6 GEZONDHEIDSZORG
= Handelingen die helpen om ziekte of lichamelijke of psychische beperkingen te voorkomen of te genezen en de verzorging van
mensen met langdurige of ongeneeslijke gezondheidsproblemen
Curatieve en de langdurige gezondheidszorg, preventie, monitoring
bv. Screeningprogramma’s, sensibiliseringscampagnes en vaccinatieprogramma’s
DOEL? Kwaliteitsbewaking en efficiëntieverbetering. 1. Spoedgevallen
2. Medische diensten
3. Levenseinde
4. Orgaan- en bloeddonatie
,5 grote groepen in gezondheidszorg
1.2.7 GEZONDHEIDSBELEID
= Het beleid dat ernaar streeft om ‘gezondheid’ te realiseren (herwinnen– bevorderen – in stand houden)
Onderbouwd en Evidence Based vanuit Sciensano (belangrijke rol in de ontwikkeling van de beleidslijnen en programma’s)
Helpt beslissingen nemen over ziekten, gevaarlijke stoffen, voeding en geneesmiddelen, consumptieproducten…
1.3 ORDENINGSSYSTEMEN VAN DE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSZORG
1.3.1 DOELGERICHTE INDELING
1.3.1.1 Curatieve sector
Genezen en of verzorgen van ziek(t)en / aandoeningen / onwelzijn staat centraal
Omvat hele proces vanaf de onderzoeken tot diagnose, de behandeling (therapie) en de vervolgonderzoeken
Richt zich op acute en chronische lichamelijke aandoeningen
1.3.1.2 Preventieve gezondheidszorg
Preventie = Initiatieven die doelbewust en systematisch een probleem voorkomen
Primaire preventie = Hierbij is er nog geen sprake van een actueel probleem, echter wel zicht op potentiële problemen.
Omstandigheden voorkomen die ziekte-ontwikeling in de hand kunnen werken.
bv. vaccinatie…
Secundaire preventie = Alle activiteiten die erop gericht zijn ziekten vroegtijdig op te sporen en te behandelen, zelfs voordat
deze zich daadwerkelijk manifesteren
Verschillende screenings
bv. borstkanker, dikke darmkanker…
Tertiaire preventie = Duidelijk probleem aanwezig
Voorkomen dat het probleem zich verder ontwikkelt of nogmaals stelt
Proberen om verdere invalidering te voorkomen, door de resterende validiteit te optimaliseren
bv. bijwonen van rugschool bij intense rugproblemen
Quaternaire preventie = Alle maatregelen om de kwaliteit van leven te behouden of verbeteren
Wanneer een gezondheidsprobleem niet meer verholpen of ongedaan gemaakt kan worden
bv. mondverzorging bij een palliatieve zorgontvanger
Quintaire preventie = Begeleiding en ondersteuning van een persoon (al dan niet een verwante) die mee instaat voor de
ondersteuning van een persoon die een niet-omkeerbare aandoening heeft
bv. begeleiding van ouders van een kind met het syndroom van Down
1.3.1.3 Revalidatiezorg
= Multidisciplinaire niet-acute of post-acute zorg, gericht op interactie tussen ouders-kinderen; maar ook op mentale, sensoriële,
verslavings-, stem- en spraakstoornissen; personen met hersenverlamming, kinderen met respiratoire en neurologische
aandoeningen Revalidatie na een acute problematiek
Revalidatie door een chronische ziekte
Psychosociale revalidatie
1.3.1.4 Palliatieve gezondheidszorg
= Alles wat nog dient gedaan te worden als men denkt dat er niets meer kan gedaan worden
DOEL? Welzijn en comfort van mensen die door curatieve zorg niet langer kunnen geholpen worden te vrijwaren
1.3.1.5 Sociale gezondheidszorg
= Richt zich op het voorkomen van of het omgaan met de gevolgen van gezondheidsveranderende gebeurtenissen
, FOCUS? Invloed van die gebeurtenissen op de persoon, de omgeving en de maatschappij
bv. ouderenzorg, moeder- en kindzorg, sociale diensten van ziekenhuizen, ziekenfondsen, algemeen welzijnswerk,
1.3.2 VERTICALE INDELING
arbeidsgeneeskunde, zorg en welzijn voor gedetineerden, infectiepreventie, gezondheidsbevordering en crisishulpverlening
Echelonnering in de gezondheidszorg = De zorg is zó georganiseerd wordt dat de laagdrempelige eerstelijnszorg de
ingangspoort vormt tot het gezondheidszorgsysteem en dat de zorgontvanger
vandaaruit doorverwezen wordt naar een hoger niveau
Nulde lijn Staat het dichtst bij de hulpvrager
Gekenmerkt door niet-professionele hulpverlening in vertrouwd milieu
Toegankelijkheid voor iedereen
Wederkerigheid
bv. Zelfzorg, mantelzorg, zelfhulpgroepen en vrijwilligerswerk
Eerste lijn Rechtstreeks toegankelijke hulp en zorg
bv. huisarts, thuisverpleegkundigen, vroedvrouwen, ergo- en kinesitherapeuten, psychiatrische
thuiszorg, diëtisten, apothekers, tandartsen
Tweede lijn Zorg- en hulpverleners die na verwijzing kunnen worden geconsulteerd
bv. psycholoog, psychotherapeut, psychiater van centrum voor geestelijke gezondheidszorg, algemeen
ziekenhuis
Derde lijn Gespecialiseerde en intramurale zorg
Opname vaak vanuit 1ste of 2de lijn of via spoedopname
bv. psychiatrische ziekenhuizen of verzorgingstehuizen
Vierde lijn Sterk afgebakende doelgroep
Opnamedrempels zeer hoog, enkel na verwijzing of na intakegesprek
bv. beschut wonen
1.3.3 HORIZONTALE INDELING
Intramuraal Zorg voor gezondheid binnen zorgvoorziening, wel opname
bv. ziekenhuis, woon- en zorgcentra, verblijf in vluchthuis
Extramuraal Zorg buiten de muren van een zorgvoorziening, geen opname
bv. consultaties bij huisarts, gesprek bij OCMW, mutualiteit, thuisgezondheidszorg, gezinszorg, dienst
maaltijden aan huis
Semimuraal “Half muurlijk”
Deels binnen en deels buiten muren van een zorgvoorziening
bv. nierdialysepatiënten, personen met beperking die naar dagcentrum gaan
Transmuraal “Over de muren heen'”
Specialistische zorg wordt bij de zorgvrager thuis gegeven
bv. peritoneale dialyse, palliatieve zorg, chemotherapie die thuis gebeurt
1.3.4 CATEGORIALE INDELING
= ordening op basis van de respectievelijke doelgroep tot wie de dienstverlening zich richt
bv. integrale jeugdzorg, gezinshulp, ouderenzorg, kansengroepenbeleid, voorzieningen voor personen met een handicap,
voorzieningen voor personen met een psychische stoornis, voorzieningen voor palliatieve zorgontvangers
1.3.5 INDELING NAAR SOORT HULPVERLENING
1.3.5.1 Zelfzorg
= Activiteiten die nodig zijn om te voldoen aan de dagelijkse behoeften (= ADL)
Voeden
Personen die kunnen voldoen aan hun eigen basisbehoeften, in staat zijn tot zelfzorg Lichaamsverzorging
Uiterlijke verzorging
Toiletgang
Huishouden kunnen uitvoeren
1.3.5.2 Mantelzorg
= Woonzorg die geboden wordt door mantelzorgers
Niet-professionele zorg en hulp die, min of meer regelmatig, wordt gegeven aan een zorgbehoevende persoon uit de
omgeving, op grond van een affectieve of sociale band met de zorgbehoevende
Zorg van vaardigheden en activiteiten die de zorgbehoevende niet zelf kan doen