Deel 1. Definities criminaliteit en
criminologie
Hoofdstuk 1. Defi niti e criminologie
= Studie diverse types criminaliteit
Elk met eigen uitdagingen (begrijpen, verklaren, reageren en aanpakken)
Wetenschap met kennisobject, theorie en methodologie
o Kennisobject: bepaald interessegebied dat bestudeerd wordt
o Methodologie: op een wetenschappelijke manier kennis verwerven over het
kennisobject vanuit een zekere vooropgestelde theorie om meer kennis te
genereren
Humane/menswetenschappen
o ‘jonge’ discipline
Raffaele Garofalo (‘Criminologia’, 1885)
Studie criminologische relatie (= criminologie in brede zin)
o Verband tussen: Dader – slachtoffer – criminaliteit – etiologie – reactie
Persoon: degene die crimineel gedrag vertoont
Slachtoffer: kan een actieve of passieve rol spelen in een misdrijf
**Victimologie: waarom wordt iemand slachtoffer?
Criminaliteit: feit dat schade berokkend
Etiologie of oorzakenleer: ‘Waarom plegen mensen (geen) criminaliteit?’
Zoeken naar oorzaken van criminaliteit vanuit een historisch perspectief
Reactie: maatschappelijke reactie (preventief/repressief)
Strafbedeling + het proces dat erbij hoort
o Opleiding criminologie raakt aan elk van deze elementen (vb. ecocriminologie =>
ecologische schade bestuderen)
Centraal thema: waarom plegen mensen criminaliteit?
Mogelijke oorzaken:
Individualiteit (focus: dader zelf)
o Eigen gedrag, vrije wil, rationele keuzes (kosten-batenanalyse)
Heeft een invloed op de bestraffing
o Psychologisch, biologisch, genetisch (frenologie)
Socialiteit (binnen de groep zoeken)
o Interacties (vb. interacties met personen die in het criminologisch milieu aanwezig zijn)
o Social learning theory (vb. jongeren nemen gedrag van anderen over)
Cultuur en structuur
o Politiek, economisch, maatschappelijk
o Armoede, ongelijkheid, discriminatie
o Strain theory
o Subcultuurtheorie (Cohen (kijkt naar hoe jongeren zich in een subcultuur gedragen en
zich afzetten tegen de dominerende cultuur))
,Continue vraag in de criminologie:
‘Het al dan niet plegen van criminologie zit dat in ons nature, nurture, culture?’
Nature: aangeboren
Nurture: opvoeding, omgeving, opleiding
Culture: waarden, normen...
Impact op preventie en aanpak criminaliteit
Prioriteiten strafrechtelijk beleid, functie, omvang en alternatieven straffen
Verschuiving inzichten
Lombroso en de criminele antropologie: L'uomo delinquente (1876)
o Centraal: individu
‘De geboren misdadiger’ (iemand wordt als crimineel geboren)
Discussie, tegenstelling (multitheoretisch en -factorisch)
o Afhankelijk van focus, generaliseerbaarheid, methoden…
o Evenwel methodologisch onderbouwd
Methodologie
Bereiken wetenschappelijke kennis
Dataverzameling en -analyse (theoretisch perspectief)
Kwantitatieve en kwalitatieve methoden
o Kwantitatief: tellen/meten
vragenlijsten die criminologen opstellen om populaties te bevragen
(vb. gedetineerden a.d.h.v. een survey ondervragen)
Resultaat: numerieke gegevens
o Kwalitatief: observeren/participeren
inhoudsanalyses, focusgroepen
Wetenschap
Universiteiten en wetenschappelijke instellingen
o Criminologische onderzoeken
o NICC = Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie
Criminalistiek: forensische wetenschap i.v.m. bewijsmateriaal
Kennisobject, theorievorming en methodologie
Kennisobject criminologie:
1. Criminaliteit en misdaad (misdaadkunde)
o Traditioneel strikt juridisch (vb. voorbedachtheid, onderscheid met doodslag...)
o Strafrecht:
Materieel: bestraft misdrijven
Formeel: opsporen, opvolgen, berechten en straffen
2. Deviantie
o (Norm)afwijkend gedrag, niet persé crimineel/strafbaar gedrag
, o Beïnvloed door de sociologie gaat in op tijd en ruimte door de veranderende
Maatschappij (bv. tatoeages)
Bv. seksuele deviantie (prostitutie, etc) geen misdrijf
3. Overlast
o ‘Incivilities’ = gedrag dat je als normale burger niet stelt
o Kan zowel strafbaar als niet strafbaar zijn
Strafbare overlast vaak beboet door GAS boete
Niet strafbaar overlast eventueel deviantie kunnen noemen
o Bv. te vroeg buiten zetten van vuilniszakken, afval niet recycleren, wildplassen,
sluikstorten, Hangjongeren, parkeren voor iemand zijn garage
4. Dreigingen (zaken waarmee inlichtingsdiensten (NIET: politie) zich bezighouden)
o Extremisme, spionage, georganiseerde misdaad, inmenging, proliferatie,
schadelijke sektarische organisaties
Extremisme = wanneer je publiekelijk je radicale ideeën gaat uiten en
gaat oproepen tot haat of geweld
Spionage = militaire spionage
Georganiseerde misdaad = link met het strafrecht, financieel/
economisch aspect (vb. witwassen = crimineel geld omzetten in legaal
geld)
Inmenging = wanneer een buitenlandse staat ons eigen systeem
probeert te beïnvloeden om ons schade te berokken (vb. buitenlandse
macht op een slingse wijze een eigen binnelandse politiek gaat beïnvloeden)
Proliferatie = controlesysteem opgebouwd om handel in wapens
tegen te gaan
Schadelijke sektarische organisaties (bv. Jehova-getuigen) => schadelijk:
wanneer men geloofsregels oplegt die schadelijk zijn of wanneer je
probeert op te stappen en je hier problemen mee hebt
5. (On)veiligheid (alle veiligheidsthema’s die niet in de voorgaande zaken passen)
o Ontstaan private/publieke veiligheidssector die zich bezighoudt met het
organiseren v/d veiligheid (alle taken, activiteiten uitgeoefend door actoren die tot
doel hebben om bepaalde regels te handhaven, informatie in te winnen...)
6. Strafrechtsbedeling – strafrechtsketen
= de reactie op criminaliteit. Het is een proces met als uitkomst een strafuitvoering
Eerste schakel: de wetgever maakt wetten
o Criminaliserings- en decriminaliseringsproces
Waar, wanneer en hoe criminaliseren
Plegen en onthouden van gedrag (cf. schuldig verzuim: zaak Sanda
Dia => niet helpen v/e persoon in nood)
Decrminalisering: bepaalde zaken uit de strafwet halen (vb. duel,
euthanasie)
Tweede schakel: misdrijf opsporen, politiediensten gaan het overmaken en een
proces verbaal opstellen
o Opsporen
, Politie
Bijzondere inspectiediensten (vb. Douane, gezondheidsinspectie,
sociale inspectie...)
Opsporingsonderzoek onder leiding van procureur des Konings
Gerechtelijk onderzoek onder leiding van onderzoeksrechter
Derde schakel: het misdrijf vervolgen, strafvordering door het parket of OM
(procureur)
o Vervolgen
Minnelijke schikking, bemiddeling, dagvaarding strafrechter, sepot
Vierde schakel: berechten – straftoemeting. Vellen van vonnis als arrest, met
bestempeling als crimineel
o Straftoemeting
Hoven en rechtbanken
Beslissingsgronden
Vijfde schakel: uitvoeren – strafuitvoering
o Strafuitvoering
Penologie
= studie v/d bestraffing en strafuitvoering (vb. nagaan wat de impact
v/e bepaalde straf is, wat is de kans op recidive...)
Werkstraf, geldboete, gevangenisstraf
7. Actoren
o Wetgever, politiediensten, inlichtingendiensten, parketten, hoven en
rechtbanken, gevangenissen, strafuitvoeringsrechtbanken, justitiehuizen,
transitiehuizen, forensische psychiatrische centra (internering)
Theorievorming
Criminologie heeft op zichzelf geen zuivere/ eigen theorie
o Criminologie als bruggenbouwer (brug tussen verschillende disciplines vormen)
o Criminologie als ‘bastaardwetenschap’ (vaak theorieën uit andere wetenschappen
lenen)
o Theoretische evolutie in verklaring oorzaken criminaliteit
religie, filosofie, biologie…
Wat is criminaliteit?
o Vroeger = hoofdzakelijk vanuit het recht
o Heden = theoretische inbreng vanuit de sociologie, psychologie, politiek (the
criminology of war = relatie tussen criminologie, criminaliteit en oorlogsgebeuren) ,
geschiedenis, economie, culturele studies (vb. kunstcriminaliteit)…
Methodologie (vb. victimologie = aandacht voor het slachtoffer)
Probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvragen
Dataverzameling en -analyse
Kwalitatief (interviews, observatie) en kwantitatief (meten is weten) onderzoek