rechtsvinding
2023 - 2024
Prof. Dr. Frederik Peeraer
,Constructie van rechtsregels - Onthullende visie op de constructie van rechtsregels
0 ALGEMENE INFORMATIE
Pannenkoeken maken kennis (recept) + materialen (ingrediënten) nodig
- Als we vragen voorgeschoteld krijgen als jurist: ook deze dingen nodig
o ingrediënten: We hebben kennis nodig van de rechtsregels die ons voorgeschoteld worden
(WAT?)
o Recept: bepaalt op welke wijze je met de ingrediënten moet omgaan. Het is de juridische
methode. (HOE?)
- Er mist iets: de twee theoretische elementen moeten in de praktijk worden gebracht. (= het uitvoeren)
o het moet uitgevoerd worden door een persoon die goed is in praktijk. (geen kluns in de
keuken)
Vlaamse rechtenfaculteiten: vooral belang voor positiefrechtelijke- en vaardighedenvakken beklemtoond.
- Methodische vakken: minder aandacht
- Gevolg: men slaat een stap over, en door veel oefenen kan men wel de kennis in praktijk omzetten,
maar men weet niet hoe men dat heeft gedaan.
- Probleem:
o Iets kunnen en iets goed kunnen is verschillend (kwaliteit)
o Geen verantwoordelijkheid + gebrek aan algemene aanvaarding van de juridische methode
Recht = (ook) politiek → Politieke keuzes benoemen en kritisch evalueren
0.1 WAT IS RECHTSVINDING
Vervolg op algemene rechtsleer
Samen: inleiding op juridische methode
= juridisch interpreteren
Algemene Ontologische vraag: wat is recht?
rechtsleer Functionele vraag: wat zijn de functies en finaliteiten van het recht?
Structurele vraag: wat zijn de bouwstenen van het recht?
rechtsvinding Epistemologische vraag: hoe kan ik de inhoud van het recht kennen?
Rechtsvinding: ‘juridische hermeneutiek’ 1
1
Heuristiek = manier om iets te vinden / Hermeneutiek = manier om iets te interpreteren
Pagina 1 van 130
,Constructie van rechtsregels - Onthullende visie op de constructie van rechtsregels
Hoe we uitleggen in het recht, d.i. hoe uitlegger inhoud/betekenis van het recht in concreet geval
bepaalt
o Hoe antwoord geven op vragen als:
Moet Johan de fiets teruggeven aan Ibrahim?
Mag ik hier meer dan 70 kilometer per uur rijden?
Mocht Yasmina in 2020 haar hoofddoek ophouden in de rechtszaal?
Is het niet-schrappen van ontdoopten uit het doopregister van de katholieke kerk
toegelaten volgens het Belgische recht (met inbegrip van GDPR)? U heeft namelijk
recht om vergeten te worden, dus is de katholieke kerk hiermee in fout?
Vooronderstelling, uitgangspunten en technieken waaruit uitleggers kiezen
0.2 STRUCTUUR
Rechtsvinding = juridische uitlegging = uitspraak doen over inhoud van recht in concreet geval
Uitleggers maken daarbij keuzes, die ze vaak niet expliciteren
Rode draad 1: Uitlegging = verhulling (‘heteronoom’) vs. onthulling (‘autonoom’)
Kernpunt 1: waarom verhullen uitleggers hun keuzes?
Kernpunt 2: hoe verhullen uitleggers hun keuzes?
Kernpunt 3: hoe kunnen we die verhulling doorprikken?
= steunen op andermans inzichten (recht kan volledig neutraal bepaald
worden)
Heteronoom
(verhulling)
advocaten doen alsof ze geen andere keuze hebben dan een bepaalde
vordering in te stellen, de wetgever heeft het zo opgelegd.
= steunen op eigen keuzes
Autonoom
(onthulling) advocaten zeggen dat de wet nog niet genoeg uitgewerkt is en alles anders te
interpreteren is
(Door keuzes te benoemen en vervolgens zelf bewust te maken.)
Rode draad 2: tien keuzes die elke uitlegger maakt bij uitspraken over inhoud
1. Welke doelstelling streeft uitlegger na?
a. Uitlegger gaat altijd een doel persoonlijk nastreven
2. Welke invulling van ‘recht’ is meest nuttig om die doelstelling te bereiken? (AR nr. 31)
3. Welke grondslag van ‘recht’ is meest nuttig […]? (AR nr. 53 e.v.)
4. Welke functies en finaliteit schrijft uitlegger best toe aan ‘recht’ […]? (AR nr. 106 e.v.)
5. Hoe vertelt uitlegger het best het (rechts)feitelijk verhaal […]?
a. Men doet altijd of men neutraal is
6. Welk doel schrijft uitlegger het best toe aan uitlegging […]?
7. Welke interpretanda zijn relevante uitleggingsvoorwerpen […]?
8. Welk soort argumenten kunnen het best worden gebruikt […]?
9. Op welke wijze kunnen die argumenten het best worden afgestemd?
10. Op welke wijze kunnen de aldus geïnterpreteerde interpretanda vervolgens het best op elkaar worden
afgestemd?
Overzicht “rechtsvinding”
Twee perspectieven op (juridische) uitlegging (p. 7-80)
Pagina 2 van 130
,Constructie van rechtsregels - Onthullende visie op de constructie van rechtsregels
o Wat is (juridische) uitlegging? (Les 1)
o Twee visies (Lessen 2, 3 en 4)
Uitlegging in staatkundig perspectief (p. 81-111) (Lessen 4 en 5)
(Onmogelijk) onderscheid ‘rechtsfeiten’ en ‘rechtsregels’ (p. 112-127)
(Les 5)
Constructie van rechtsfeiten (p. 128-153) (Les 6)
Constructie van rechtsregels (p. 154-261) (Lessen 7, 8, 9 en 10)
Hoorcolleges
On campus
Geen lesopnames, geen livestream
o Uitzondering: vragensessie (online en opname)
o Je mag de lessen niet zelf opnemen via geluid en/of beeld – ik geef géén toestemming, voor
welke opname dan ook
Pauze: 15 min
Wooclap
Leerstof
Syllabus (aan te schaffen bij VRG)
o Aanzienlijk herwerkt ten opzichte van vorig jaar
Slides
o Samen met alles wat tijdens de les (of kennisclip) gezegd is
Dus ook voor te bereiden teksten, voor zover behandeld tijdens de les (of kennisclip)
Leerpad? Vraag op examen voor bonuspunt!
Examen
Deel meerkeuzevragen
Maximum op 10 punten
Hogere cesuur (dus geen giscorrectie) – wiskundige cesuur (afhankelijk van aantal
antwoordmogelijkheden)
Deel open vragen
Pagina 3 van 130
,Constructie van rechtsregels - Onthullende visie op de constructie van rechtsregels
Minimum op 10 punten (concrete puntenverdeling wordt de laatste les aangekondigd)
Meerdere vragen
Vier soorten vragen
o Juist-of-fout, en waarom?
o Toepassing van theorie op casus
o Vergelijkingsvraag (bv. ‘geef drie punten waarop X en Y van elkaar verschillen en licht elk
verschilpunt toe’)
o Situeer (personen, gebeurtenissen, begrippen)
Codex niet toegelaten (wat je van info nodig hebt, krijg je van mij)
Pagina 4 van 130
,Constructie van rechtsregels - Onthullende visie op de constructie van rechtsregels
Inhoud
0 Algemene informatie.................................................................................................................................. 1
0.1 wat is rechtsvinding.............................................................................................................................................1
0.2 structuur..............................................................................................................................................................2
1 Wat is (juridische) uitlegging?..................................................................................................................... 6
1.1 uitlegging: begripsomschrijving..........................................................................................................................6
1.2 juridisch uitleggingsdoel....................................................................................................................................15
1.3 juridisch uitleggingsvoorwerp...........................................................................................................................15
1.4 juridische uitleggingsmethode..........................................................................................................................16
1.5 juridisch uitleggingssubject...............................................................................................................................16
1.6 niet-juridische factoren die besluitvorming beïnvloeden.................................................................................22
2 Hoe kijken we naar rechtsvinding?............................................................................................................ 22
2.1 paradigma..........................................................................................................................................................22
2.2 Twee visies........................................................................................................................................................23
2.3 Aantrekkingskracht syllogisme..........................................................................................................................31
2.4 Uitlegging in staatkundig perspectief................................................................................................................33
3 Het (onmogelijke) onderscheid tussen ‘rechtsfeiten’ en ‘rechtsregels’.......................................................47
3.1 relevantie...........................................................................................................................................................47
3.2 algemeen...........................................................................................................................................................47
3.3 Oordelen in feite en in rechte...........................................................................................................................49
4 De constructie van rechtsfeiten................................................................................................................. 53
4.1 Vaststelling: Andere kant van de maan.............................................................................................................53
4.2 Belangrijke begrijpen.........................................................................................................................................55
4.3 Gebeurtenissen en situaties begrijpen.............................................................................................................59
5 Constructie van rechtsregels...................................................................................................................... 71
5.1 Formeel-positivistische visie.............................................................................................................................71
5.2 Exegetische visie................................................................................................................................................71
5.3 Onthullende kritiek............................................................................................................................................79
5.4 Onthullende visie op de constructie van rechtsregels......................................................................................88
6 Besluit 128
6.1 Tussen verhulling en onthulling: 10 keuzes....................................................................................................128
6.2 Samengevat.....................................................................................................................................................129
Pagina 5 van 130
,Constructie van rechtsregels - Onthullende visie op de constructie van rechtsregels
1 WAT IS (JURIDISCHE) UITLEGGING?
1.1 UITLEGGING: BEGRIPSOMSCHRIJVING
1.1.1 UITLEGGING IN HET ALGEMEEN
Intuïtieve omschrijving: “uitlegging/interpretatie = het interpreteren van iets”
- Preciezer = het toeschrijven van een betekenis aan een interpretatievoorwerp
o Bv. Computerscherm is de interpretatie van het fysieke interpretatievoorwerp (bv. Als je aan een
70 jarige moet uitleggen wat het is)
- Alternatief = activiteit die interpretans (‘betekenis’/’inhoud’) koppelt aan interpretandum
Drie elementen
= ‘brandstof’ voor interpretatie, het te interpreteren voorwerp
Interpretandum Synoniemen: interpretatievoorwerp, brongeheel
I’M
Bv. geschreven teksten, gebaren, partituren, cijfers, potscherven, afbeeldingen…
= de ‘interpretatie’ die je aan interpretandum geeft (betekenis die jij hecht aan
brongeheel)
Interpretans Synoniemen: doelgeheel
I’S Bv. geschreven commentaar op tekst, betekenis die je hecht aan gebaar, vertolking
door muzikant, het spel dat men speelt op basis van de regels, …
Activiteit = Handeling
Bv. Duim is interpretatievoorwerp (interpretandum) waar je betekenis aan hecht (interpretans) dat het in orde
is.
Onmogelijk om op voorhand te zeggen of iets interpretandum (I’m) dan wel interpretans (I’s) is
- Gebaar?
o Vaak I’m: zwaaien op straat → nog betekenis aan te hechten door jou
o Ook I’s mogelijk: gehurkt rondspringen tijdens gezelschapspel (om bv. ‘konijn’ uit te beelden)
- Geschreven tektst?
o Kan I’m zijn: het moet nog geïnterpreteerd worden (wettekst)
o Kan I’s zijn: is al een interpretatie van een andere I’m (rechtsgeleerde commentaar)
Zie ook het begrip ‘definitie’
- Bv. ‘hond’ = “zoogdier uit de familie van de hondachtigen dat blaft en dat tot huisdier is gemaakt vanwege
zijn talenten om te jagen en te waken” (Van Dale)
- I waarbij definiens wordt toegeschreven aan definiendum
o 1: de hond is het interpretandum
o 2: de persoon gaat dit interpreteren (interpretans)
o 3: de persoon moet zijn interpretatie denoteren om dit te kunnen uitleggen (denotatum)
(vormelijke teken)
Pagina 6 van 130
,Constructie van rechtsregels - Onthullende visie op de constructie van rechtsregels
semiotische driehoek:
1. De chinese tekens: het interpretandum (moet nog
geïnterpreteerd worden)
2. Mentale voorstelling: het interpretans (betekenis die
wij aan de tekens hechten)
3. Entiteit die wordt opgeroepen door de betekenis
(hond): denotatum of referent
Bv. ik zie een beer in het bos (referent) en ik roep “ik zie een
beer!” naar mijn vrienden (interpretandum). Dan zullen zij dit
zich mentaal voorstellen (interpretans) waarna ze hem ook
echt zien.
Bv. een bordje aan winkel “dieren verboden”, jurist denkt ‘mensen zijn toch ook dieren? Dit bordje is niet correct
want er werd iets anders bedoeld.’
- Bordje = interpretandum
- Gedachten jurist = interpretans
- Verwachting van persoon die bordje heeft gehangen (dat huisdieren buiten blijven) = referent
1.1.2 CONCRETE VORMEN VAN INTERPRETATIE
Bij uitlegging in het algemeen geen enkele beperking aan i’m en i’s.
Vier vormen
semantisch explicaturen
vormen van interpretatie
pragmatisch implicaturen
rechtsgevolgeninterpretatie
Semantische interpretatie voorbeeld: woordenboekdefinities
Pragmatische interpretatie voorbeeld: betekenis van een uiting contextgewijs
Cognitief logisch redeneren
bv. als u bij sudoku de regels kent, kan u door middel van redeneervermogen het antwoord
vinden
Volitief keuzes maken die niet voor zich spreken
Pagina 7 van 130
,Constructie van rechtsregels - Onthullende visie op de constructie van rechtsregels
1.1.2.1 SEMANTISCHE INTERPRETATIE
EEN VOORBEELD
“Zoudt u uw arm willen uitsteken? Prima, dank u.” denoteert situatie die zender wenst
- “Arm” → bepaald lichaamsdeel
- “Uw arm” → bepaald lichaamsdeel van toehoorder
- “Prima” → zeer goed/eerste
- “Uitsteken” → naar buiten brengen
BEGRIP
Semantiek: studie van semantische betekenis
- Synoniem = ‘letterlijke betekenis’
- = betekenissen van uitdrukkingen (dus: woorden en zinnen) los van context
- Brengt in kaart aan welke referenten uitdrukkingen refereren
o “Arm”
(1) Toestand van armoede;
(2) een van de bovenste ledematen van het menselijk lichaam;
(3) de leuning van een zitmeubel waarop het bovenste lidmaat kan rusten
KENMERKEN
drie kenmerken die semantische interpretatie onderscheiden van pragmatische interpretatie
1. Bij semantische interpretatie is het interpretans beperkt tot cognitieve handelingen
2. Het semantische interpretatieproces is een geldige deductieve redenering
3. Het resultaat van semantische interpretatie is een verifieerbare uitspraak
interpretans
interpretans wordt aanzienlijk ingeperkt
= cognitieve
handelingen - Niet eender welke handeling kan een interpretans zijn
- Enkel cognitief handelen kan leiden tot semantische interpretatie
Cognitie = “Vermogen om iets te leren of om ergens kennis van te nemen”
- = Vermogen om kennis te nemen van de relevante taalkundige conventies
o Dat vermogen + effectieve kennis = semantische betekenis
- Betekenis van het te interpreteren teken staat vast (zonder enige discussie)
o DUS: resultaat van semantische interpretatie is onweerlegbaar
Geen eigen keuzes: handeling die louter bestaat uit koppeling vermogen + effectieve kennis
- geen ‘volitieve’ handelingen, computer kan dit ook
- voorbeelden
o 2+2=? (kennis relevante wiskundige regels)
o Sudoku (vermogen om logisch te redeneren + kennis sudokuregels)
Deductieve semantisch interpretatieproces heeft mechanisch of algoritmisch karakter
redenering Deductieve redenering = redenering waarbij je tot (ondubbelzinnig) juiste conclusie
komt, louter door kennis te hebben van relevante (wiskundige, taalkundige…)
conventies
= zuivere kwestie van logica
o A → B: A vastgesteld dus B is antwoord
Gaat enkel over vorm van de redenering (niet over inhoud, waar ‘A’ en ‘B’ voor staan)
Pagina 8 van 130
, Constructie van rechtsregels - Onthullende visie op de constructie van rechtsregels
Verifieerbare Ondubbelzinnig juist → verifieerbare uitspraken (zie AR nr. 107 e.v.)
uitspraken “Het teken ‘arm’ denoteert in het Nederlands ‘een wapen’”. → ondubbelzinnig fout
Uitspraken die noodzakelijkerwijze juist zijn (in eender welke context) = apodictische
uitspraken
o ‘Apodictisch’ = stellig ( beargumenteerd)
HvC heeft apodictische stijl = stelt zijn uitspraken zo op dat ze noodzakelijkerwijze juist zijn,
en je geen andere mening kan hebben.
Sophia Kennis hebben van set aan argumenten die nodig zijn om verifieerbare uitspraken te
(theoretische rechtvaardigen = theoretische wijsheid
wijsheid)
1.1.2.2 PRAGMATISCHE INTERPRETATIE
EEN VOORBEELD
“Zoudt u uw arm willen uitsteken? Prima, dank u.”
Vaak rekening houden met omstandigheden (of ‘context’) → Pragmatische interpretatie
Bouwt voort op de semantische interpretatie
Bv. Wanneer een nazi-officier deze vraag stelt is dit pragmatisch te interpreteren omdat dit kan neerkomen op
‘u moet uw arm omhoog steken of er zullen gevolgen zijn’. Echter, letterlijk is dit wel een semantische
interpretatie.
BEGRIP
Pragmatiek: studie van pragmatische betekenis
= betekenissen van uitdrukkingen (dus: woorden en zinnen) in concrete context
Niet woorden of zinnen in isolatie, maar hun betekenis voor concrete gebruiker (zender/ontvanger)
Brengt in kaart aan wat met bepaalde uiting wordt bedoeld
o “Arm” → in deze context vermoedelijk “een van de bovenste ledematen van het menselijk
lichaam” (en niet: “toestand van armoede”)
Voorbeeld verschil semantisch en pragmatisch: boeket rode rozen
Semantische betekenis: boeket rode rozen
Pragmatische betekenis: handelswaarde voor de bloemenverkoper, manier om excuses aan te bieden, het
studieonderwerp voor biologisch onderzoek, …
ZENDER- EN ONTVANGERBETEKENIS
Herbert Paul Grice (1913-1988)2
- communiceren = actieve samenwerking tussen zender en ontvanger
- Menselijk communiceren is niet zomaar op een knopje van een computer duwen
2
Kennen tot op halve eeuw (2e helft 20e eeuw OF midden 20e eeuw)
Pagina 9 van 130