Hoofdstuk 1: de oorsprong van de filosofie
Inleiding
Filein & sophia (houden van & Griekse Godin Wijsheid)
Oorsprong:
1. zo oud als de mens zelf is -> Plato: verwondering=bron zoektocht begrijpen wat zich voordoet
in onszelf en de wereld
2. in bepaalde periode, bepaalde cultuur (Westerse cultuur: Egeïsche zee, 6e eeuw vChr.)
Mtyhos naar logos
Goden en fantasie -> natuur uit de natuur wordt verklaard
Oosten: China: Confucius & Lao Tse (Taoïsme) & India Upanishaden met Mahavira en
Boeddha
Omschrijving en indeling
Tussen religie en wetenschap – Crescenzo
Wetenschap bestudeert op systematische wijze de ‘objectieve’ verschijnselen of fenomenen
1. Domein: de materiële (waarneembare?) werkelijkheid
2. Natuurfilosofie werd fysica (1543: Copernicus en Vesalius)
3. Ratio en empirie
Religie zoekt naar iets absoluuts en biedt troost en zingeving
1. Domein: zingeving, waarden, bewustzijn
2. “Voorbij” zintuigen en verstand
Drie grote vragen – Immanuel Kant
1. Wat kan ik weten? (Ons denken)
2. Wat moet ik doen? (Ons handelen)
3. Wat mag ik hopen? (Onze verwachtingen)
Allemaal teruggebracht naar 1 essentiële vraag “wat is de mens?”
Drie grote domeinen – Luc Ferry
1. Kennis -> objectief, weten hoe die objecten verschijnen en op elkaar inwerken
2. Ethiek
3. Wijsheid -> manier waarop we in het leven staan
-> niet omdat iemand veel ‘kennis’ bezit dat die ook wijs is. (Wijsheid zit in hart, niet brein)
Het huis van de filosofie (domeinen)
Metafysica/ ontologie = de leer van het zijn (onderverdeling fenomenale werkelijkheid in
Zijnden)
1. Kosmologie
1
, 2. Psyche
3. Wijsgerige antropologie
4. (Theologie)
Drie fundamentele waarden (behoren) – Plato
1. Het ware
a. Epistemologie of kennisleer
b. Logica – wat is geldig redeneren?
c. Wetenschapsfilosofie
d. Taalfilosofie
2. Het schone
a. Esthetica
i. Cultuurfilosofie
3. Het goede
a. Ethiek
b. Sociale en politieke filosofie
c. Rechtsfilosofie
De pre-socratische filosofie
- kosmologisch geïnspireerd
Thales van Milete
Eerste filosoof – drie redenen
1. Complexe werkelijkheid teruggebracht tot één beginsel = arché reductionisme
1. Water – zonder water= geen leven mogelijk
2. Wiskundige stelling: A/B=C/D
3. Ken jezelf – oproepen tot zelfkennis, fundamenteel thema filosofie
Anaximander van Milete
Apeiron= onbegrensde/onbepaalde -> allereerste beginsel waaruit alles voorkomt
Eerste kosmologie
Pythagoras
Philosophos = ik blijf zoeken en denken, tot ik de werkelijkheid begrijp
Stelling
Via getallen onderlinge verhoudingen wereld vatten en in kaart brengen
Reïncarnatie
Parmenides Herakleitos
Het ‘zijn’ Verandering ‘alles vloeit’
Er is altijd een essentie die blijft, maar het Oorlog is de vader van alles
tijdelijke verdwijnt in het eeuwige. Logos gesymboliseerd door vuur
Gelijkenissen door taoïsme (yin yang)
Democritos
Ondeelbare deeltjes (atomos) -> materiële basiseenheden (materiële visie)
2
,Filosofie binnen het hoger onderwijs
Algemeen: verruimende en transformatieve kracht van filosofie
‘Reflective practitioners’: zelfreflectie bij handelen/ beslissen is cruciale competentie als je met
mensen werkt
Mentale kracht, ‘geneeskunde van de ziel, bereiken van geluk of onverstoorbaarheid
Zingeving
Nuttige vaardigheden op vlak van spreken, kritisch denken, argumenteren, morele
keuzes
Basisvaardigheden op vlak van zelfreflectie, pluralisme, openheid, burgerschap en
praktische wijsheid
Hoofdstuk 2: Socrates en de sofisten
- 5e eeuw vChr. Athene, thema: de mens. Gouden eeuw van Pericles.
De sofisten
Rondtrekkende leraars
Gaven onderricht
o Grammatica, dialectica, retorica
Natuur <-> nomos (vanzelf ontwikkeld <-> mens gemaakt)
Waarden, regels en tradities zijn relatief aan de gemeenschap
o Geen absolute waarheid
Protagoras: de mens is maat
Materialistische kijk
Mens = maat van alles relativisme
o Gebrek aan absolute maatstaf -> bepaalt elk mens op zichzelf goed en juist en
waar
Agnostisch: bestaan God noch bevestigen, noch ontkennen
Sceptische: opschorten van een oordeel de weg om gemoedsrust te bereiken, beu
steeds mening te moeten hebben.
Humanistische voorlopers: wereldburgers: tegen onrechtvaardige privileges tov
vreemdelingen.
Kritiek Plato op sofisten
De ander overtuigen ipv de waarheid, macht belangrijke factor.
Wel absolute fundering voor de grote waarden
Sofisterij: recht praten wat krom was.
a. Sofisme: drogreden
Te negatief beeld menselijke aard -> natuurlijk & rechtvaardig sterken zwakken
domineren
Socrates
De horzel
Daimon dwong hem steeds dieper te graven op zoek naar de waarheid
3
, Atheners bewust maken van het foutieve oordelen
Het enige dat ik weet, is dat ik niet weet.
o Basishouding van niet-weten = enige manier nieuwe inzichten en echte wijsheid
te bekomen
o Eigen denkkaders in vraag stelt
Socratische gespreksvoering – socratische methode
Methode van vraagstelling, waarbij je de partner zelf tot inzicht brengt… je dringt niets
op, maar stelt telkens vragen naar verdere verduidelijking
Maieutiek (vroedkunde) -> vroedvrouw verlost kind waarheid naar boven brengen
De waarheid: ontdekken, herkennen, inzien.
o Je weet je in zeker zin alles al, maar is verdoezeld door allerhande meningen en
oordelen
Door goeie vragen stellen kom je tot de waarheid
o Ook heel wat zaken aangeleerd en ingeoefend (taal)
o Onderscheidingsvermogen om foute meningen te ontkrachten
De waarheid staat LOS van de mens één absolute waarheid universalisme en
absolutisme
Leermeester vertrekt vanuit ‘niet weten’ (aporie) en via het stellen van vragen komen de
toehoorder tot een verduidelijking van het probleem
Echte inzichten komen alleen ‘van binnenuit’
Mensbeeld
- symposion over Eros
Lofrede over Eros= god liefde
Menselijk streven naar de schone verbinding, geluk, onsterfelijkheid
o Liefde (meeste mensen) -> tijdelijke aard
o Streven naar ware Eros/ vereniging met het Absolute
Geestelijke schoonheid = ware schoonheid
Platonische liefde: niet lichamelijk wordt geuit maar gedachte blijft
- Phaedo over dood en onsterfelijkheid
Ziel keert terug naar tijds- en ruimteloos bestaan
Mogelijkheid Absolute te aanschouwen
o > wijsheid, hoe lichter, hoe hoger om het Absolute te aanschouwen
Incarneren in nieuw lichaam -> hoe hoger, hoe meer inzicht
Geheugenverlies bij geboorte -> hunkering naar hereniging met waarheid en
deugdzaamheid Daimon bij Socrates
Thema: waarheid
‘Dictatuur’ van het relativisme
Paus Benedictus kritiek relativisme
Zonder God, geen gebod
o Zonder Absolute grond stelt iedereen zijn eigen criteria -> eigen belang
Kinderen van Apate
4
, God van misleiding en bedrog
Alicja Gescinska -> eigen belang regeert, waarheid geen betekenis meer
Twijfel aan waarheid = snel toegenomen
De leugen is tegendeel van waarachtigheid
o Waarheid= feitelijke term, waar of onwaar kan zijn
o Waarachtigheid: ethische term
Aan alle mensen om die waarachtigheid te cultiveren en eigenbelang en
misleiding, desinformatie achterwege laten
Leugen niet bestrijden met feiten checken maar elkaar van aangezicht tot aangezicht
tegemoet treden, oprechte wijze
Universalisme, relativisme en waarachtigheid
Universalisme Relativisme
Absolute Waarheid gefundeerd in God of een Waarheid is relatief: “laat 1000 bloemen
ander metafysisch beginsel bloeien” binnen een ‘open’ samenleving
(Popper)
Voordelen Voordelen
1. Duidelijkheid 1. Openheid
2. Zekerheid 2. Gelijkwaardigheid
Nadelen Nadelen
1. Verstarring en geslotenheid 1. Verlies van zekerheid en duidelijkheid
2. Neiging tot dictatuur en absolutisme 2. Macht en eigenbelang primeren
(om die ENE waarheid te verdedigen) (‘dictatuur van het relativisme’)
Pluralisme als tussenweg?
1. Democratie met gelijkheid als basis
2. Onderhandelen: belang dialoog en overleg
3. Voorbeeld: de ‘universele’ rechten van de mens
4. Onderhandelen vanuit waarachtigheid die
het eigenbelang overstijgt in een gezamenlijk streven naar universele consensus
Hoofdstuk 3: de grot van Plato
Situering – 5e eeuw v.Chr.
De school van Athene – Rafaël
Houdt de “Timaeus” vast (abstract metafysisch bijna mystiek werk) + wijst naar boven
Achtergrond
Athene verliest van Sparta
Aristocratische familie
Aanvankelijk toneelschrijver
5