Inhoudsopgave
Inleiding
- pijn
- epidemiologie
1. Van pijnprikkel tot pijngewaarwording
- pijnkabelmodel
- nociceptoren
- achterhoorn
- pijnbanen
- pijn in de hersenen
- descenderende pijnmodulerende systemen
- invloed corticale gebieden
2. Van acute naar chronische pijn
- acute vs. chronische pijn
- hyperalgesie en sensitisatie
- plasticiteit
o mechanismen die synaptische transfer beïnvloeden
o plasticiteit op ≠ niveaus
- 3-fasen model
3. Neurogene pijn
- kenmerken
- oorzaken
o perifere oorzaken
o centrale oorzaken
- bestrijding
4. Respons van neuro-endocrien, motorische en immuunsysteem op pijn
- neuro-endocrine systemen
- motorisch systeem
- immuunsysteem
5. Het meten van pijn
- algemeen
- meten van pijngewaarwording
- meten van pijngedrag en coping
- meten van psychisch en fysiek beperken
- factoren die beoordeling en meting pijn beïnvloeden
1
,6. Fantoompijn en enkele neurogene pijnsyndromen
- fantoompijn
o kenmerken
o verklaringen
- complex regionaal pijn syndroom
- postherpetische neuralgie
- trigeminus neuralgie
- pijn na ruggenmerglaesies
- post CVA pijn
7. Gerefereerde pijn en radiculaire pijn
8. Behandeling van pijn
- perifere analgetica
- centrale analgetica
- lokale anesthesie en blokkades
- neuro- en psychochirurgische operaties
- neuromodulatie technieken
- psychologische-gedragsmatige methoden
9. Placebo
- neurobiologische mechanismen
- hersenactiviteit
2
,Inleiding
Vele dimensies van pijn
- man slaagt met hamer op duim
o prikkel → nociceptie → pijngewaarwording
o pijn zinvol en begrijpelijk
o gelaat vertrekt, vloek, houdt op met timmeren
- automutilatie
o = mensen die zichzelf pijn doen bv met scheermesje
- vrouw met brillen
o vrouw die al 37j pijn heeft in gezicht, veel dokters gezien en doet er alles
aan maar pijn blijft ze vertoont pijngedrag
o pijngedrag als doel: weg van eenzaamheid
- congenitale analgesie: geen pijngevoel
o kinderen die vanaf eerste levensdagen ernstige verwondingen krijgen
o pijnzin = vitale sensibiliteit
o die kinderen worden niet oud en hebben extreme medische zorg nodig
Pijn: onaangename sensorische ervaring door (dreigende) weefselbeschadiging
- subjectief
o iedereen gebruikt het woord pijn obv ervaringen met weefselschade vroeg
in het leven
- meten is moeilijk
- pijn is een emotie
- weefselschade niet noodzakelijk
o pijnkabel model achterhaald, wel flexibel en leerbaar pijnsysteem
Indeling van pijn volgens:
- ontstaansmechanisme (meest ideale indeling, moeilijk bi chronische pijn)
- plaats van pijn
- plaats van oorsprong
o somato, viscero, neuro, psychogeen
- somatisch vs. psychisch
- nociceptief vs. non nociceptief
- tijdsduur: acuut vs. chronisch
3
, Epidemiologie: bestudeert voorkomen pijn in maatschappij
- ontdekken van verbanden, risicofactoren (bv stad vs platteland, man vs vrouw,
roken, inactiviteit, eetgewoonten, werk, stress, …)
- incidentie: # nieuwe gevallen in tijdsperiode
- prevalentie: alle gevallen in tijdsperiode
- enkele cijfers:
o meest voorkomend: rug, heup en nek
o vrouwen rapporteren meer ernstige en meer frequent aanhoudende pijn
o verschillende pijnpatronen naargelang de cultuur
o % pijn-gerelateerde beperkingen hoger bij lagere klassen
o verschillend voorkomen van bepaalde vormen van pijn ifv leeftijd
Epidemiologie bepaalde pijnziekten
- herpes zoster (gordelroos): aandoening neurologisch zenuwstelsel
o vooral jonge en oude leeftijd (te maken met weerstand?)
o jong vooral mannen, oud vooral vrouwen
- artrose
o stijgt met leeftijd, geen geslachtsverschillen
- rugpijn met ischias
o piek in midden levensfase
- hoofdpijn
o piek op jong volwassen leeftijd, geleidelijk afnemend op hogere leeftijd
- migraine
o piek in midden levensfase, afnemend tot 0 bij stijgende leeftijd
- maagzweer
o piek rond 60 jaar
4