Begrippenlijst
Inleiding
EEN geschiedenis van de psychologie
Psychologie is geëvolueerd binnen een bredere maatschappelijke & wetenschappelijke
context
1) Mens : het inhoudelijk werk van de grote figuren
2) Maatschappij : sociaal-economische context + hoe kijken naar individu in
samenleving
3) Methode : wetenschappelijke methodologie
4 verschillende invalshoeken :
1) Sociaal-economische context
o ‘It’s the economy stupid’
o Economisch determinisme = stelt dat veranderingen in economische
factoren of relaties de basis vormen voor evoluties op maatschappelijk en
politiek vlak
2) Maatschappelijk mensbeeld
o Hoe de mens zichzelf ziet (en zich tot deze representatie verhoudt)
o Individualisering vanaf 17de eeuw: o.a. door loskomen uit het strikt religieus
denkkader
3) Wetenschappelijke ontwikkelingen
o Wetenschappelijke verovering van de werkelijkheid
o Ontwikkeling van wetenschappelijke methode(n)
o Vanaf de Renaissance
o “Psychologie = wetenschap met als moeder de filosofie, als vader de
fysiologie”
4) Studie van het psychologische
o Vanaf de 19de eeuw empirisch (daarvoor vooral het werk van filosofen)
o Stroom van het bewustzijn, individuele verschillen, emotie en motivatie,
psychische problemen
o Functieleer = onderdeel van de psychologie dat de basisfuncties van de
hersenen bestudeert, zoals aandacht, geheugen, taal, motoriek, motivatie en
bewustzijn. Aanvankelijk werd dit deeldomein aangeduid met de term
‘experimentele psychologie’
1) Studie van het psychologische
2) Psychologie als aparte discipline
3) Institutionalisering van de psychologie
4) Praktijkgerichte en professionele status
Samenhang?
Geen causaliteit; samenhang moeilijk te bepalen
Wel tijd-ruimtelijke situering van de psychologie en de wetenschap
TIJDSPERIODE & TIJDSVAKKEN
Tijdsperiode
Wilhelm Wundt : 1879 -> Duitse fysioloog die in Leipzig het ‘Psychologisches
Institut’ opricht, het eerste psychologische laboratorium ter wereld
William James : 1889 -> doceerde als eerste een vak ‘psychologie’
Tijdvakken
Vertekeningen :
1) Enkel Europese en Noord-Amerikaanse ontwikkelingen: eurocentrisme, WEIRD,
bedreiging ecologische validiteit
2) Gestroomlijnde visie: simplificatie, grotefigurengeschiedenis
1
, 3) Witte mannen
Ecologische = de mate waarin onderzoeksbevindingen ook gelden voor het
Validiteit alledaagse leven
Essentialistische
visie op emoties
Eurocentrisme = het beklemtonen van Europese en meer in het algemeen
westerse ideeën, zonder rekening te houden met de invloeden van
andere culturen
Fysiologie
WEIRD = Weird Educated Industrialized Rich Democratic
L’histoire d’en bas = een histiografische aanpak die over historische gebeurtenissen
rapporteert vanuit het gezichtspunt van gewone mensen in plaats
van elites
H1: Geschiedschrijving
1.1: Motivering om terug te blikken op het verleden
Historiografie = de geschiedenis en de methodologie van de geschiedschrijving
(1)Traditionele Citaat Ebbinghaus
benadering Context: psychologie die zichzelf moest bewijzen als wetenschap
Geschiedenis v.d. psychologie om dit te ondersteunen
Stijgende graad van wetenschappelijkheid
Verwezenlijkingen
Opeenvolging van ‘grote namen’
Psychologen als intellectuele erfgenamen
Teruggaand tot Aristoteles en Plato
Elke auteur die schreef over psychologische onderwerpen
(ongeacht reden of precieze inhoud) wordt gedoopt tot
Psycholoog ‘avant la lettre’ (voor de wetenschap)
Motto: “de vragen zijn dezelfde, de methode is verschillend”
= continuïteit van verleden naar heden
Herman = Duitse psycholoog die vooral wordt herinnerd om zijn
Ebbinghaus experimentele studie van het geheugen
1908 Overzicht van de psychologie -> psychologie heeft een lang
verleden, maar slechts een korte geschiedenis
(2) Hedendaagse a) Inhoudelijk
benadering Kennis van het verleden
Inhoudelijke verduidelijking van hedendaagse situatie (BV:
conceptleren, APS APA in 1988)
Nadenken over toekomst
b) Kritische reflectie
kijken naar de psychologie en naar de mens
*Situering van psychologie in tijd en ruimte -> een cultuur
verwijst naar de (impliciete) waarden, normen en gewoonten van
een groep mensen
Zeitgeist (tijdsgeest) – historische context
o Studie van individuele verschillen
o René Descartes -> Cartesiaans mensbeeld : ‘je
pense donc je suis’ : het bewustzijn stuurt het lijf
2
, o Homo economicus = een mensbeeld dat de mens
voorstelt als een wezen dat gericht is op het
bevredigen van zijn eigen behoeften op een zo efficiënt
mogelijke wijze
Ortgeist (plaatssbeeld) – culturele context
o Boeddhistische anatta (ontkennen van ‘ik’)
o Mate waarin psychopathologie is opgedrongen in een
cultuur
o Emoties als MINE = Mental Inside the person
Essentialist (Westerse culturen)
o Emoties als OURS = Outside the person Relational
Situated (Niet-Westerse culturen)
*Psychologie als discipline
Evolutie:
o Precisering en nuancering van de antwoorden
o Aard van de vragen
o Selectie in wat wel/niet onderzocht wordt
Methodologie als vereiste kwaliteitscriteria
o Experiment, natuur- vs. geesteswetenschappen
Vatten van de werkelijkheid is niet eenvoudig
o Hoe men tot wetenschap gekomen is?
o Hoe dit zich (deels) vertaald heeft in de psychologie?
1.2: Waarover gaat de geschiedenis van de psychologie?
3 visies op de ‘ontdekking van het bewustzijn’:
Psychologie als ‘psyche’ (bewustzijn) & logos (studie)
Bewustzijn vanaf Oude Grieken
(1)Realistische = “bewustzijn is een vast omlijnd object dat al bestond voordat het
visie bestudeerd werd”
(2)Instrumentalisti = “wetenschappelijke theorieën zijn nuttige instrumenten voor het
sche visie verklaren en voorspellen van fenomenen, maar daarbij niets kunnen
zeggen over het al dan niet bestaan van niet-observeerbare
eigenschappen of processen”
Bv: verschillende niveaus in beschrijven van de werkelijkheid
(3)Constructivistisc = “op een bepaalde manier hebben de Grieken een soort
he visie kader/model/taal ontwikkelt hoe de innerlijke belevingswereld
werkt” => bewustzijn is een constructie
Gebonden aan welbepaalde cultureel-historische context ->
er is geen objectieve realiteit (het bestaat omdat we erover
praten)
“[I]n spite of our statement that the Greeks discovered the intellect,
we also assert that the discovery was necessary for the intellect to
come into existence” (Snell, 1953, p. viii).
1.3: De constructie van een psychologische werkelijkheid
Linguïstisch ‘… we have no way of knowing what psychological phenomena are,
determinisme no way of giving them meaning, except in terms of that language’
(Richards, 2002, p. 9)
= taal bepaalt ons denken en heeft daarmee een invloed op hoe we
de werkelijkheid percipiëren
We zijn aangewezen op een psychologische taal
3
, Er bestaat geen onafhankelijke psychologische werkelijkheid
Geen natuurlijke Psychologische concepten zijn geen ‘natuurlijke categorie’
categorieën Gevoelens worden intrapersoonlijk ervaren & verschilt per
cultuur
Bewustzijn -> naming the mind
Implicaties voor de De geschiedenis van de constructie van de psychologische
geschiedenis van de realiteit
psychologie For the historian of Psychology who is also a psychologist, the discipline’s history is
therefore in itself a psychological phenomenon. More specifically, we are looking at
Psychology’s role in the dynamic psychological process by which human nature
constantly recreates, re-forms, and regenerates itself, primarily in western cultures.”
(Richards, 2002, p. 7)
als taal verandert, dan verandert ook de psychologische
werkelijkheid
Many of the fundamental categories of twentieth-century psychology are, to all
intents and purposes, twentieth-century inventions. Such concepts as ‘intelligence’,
‘behaviour’, and ‘learning’ were given such radically changed meanings by modern
psychology that there simply are no earlier equivalents. Danzinger, 1997, p. 36.
geciteerd in Brysbaert & Rastle, 2013 , p. 517).
1.4: Stekkingen in de geschiedschrijving
Internalisme = ontwikkelingen binnen een domein
Zuiver interne logica
Externalisme = ook aandacht voor politieke, sociale, maatschappelijke context
Ook invloed van buitenaf
Wetenschapsgeschiedenis zal zowel interne als externe factoren omvatten
Tijd-ruimtelijke situering (externalisme)
Niet puur extern gereguleerd
Sociaal = Gedetailleerde studie van de wetenschappelijke praktijk (cf.
constructivisme internalisme) vanuit wetenschapsgeschiedenis, - filosofie, sociologie
van de kennis (cf. externalisme)
Ook sociologische en psychologische dimensie in wetenschap
Relativiteit van kennis
Nadeel: bestaat dan nog een objectieve wetenschappelijke
werkelijkheid?
Grote figuren VS tijdsgeest :
Demystificatie van ‘helden’ + bredere intellectuele klimaat
Great man view = ‘visie van de grote figuren’
• ‘history of the world is but the biography of great men’
• Hagiografie van grote figuren (niet alleen ‘grote mannen’
maar ook vrouwen kunnen cruciale bijdragen leveren in de
loop van de geschiedenis)
• (hagiografie = biografie van een heilige)
Tijdsgeest Boring
1)= zeitgeist waarin grote wetenschappers functioneerden
‘l’art c’est moi, la science c’est nous’ (in de visie van grote
figuren werd het belang van individu in wetenschapsdomein
overschat)
Grote figuren zijn ‘trend watchers’ en geen ‘influencers’
2)Overschatting van bijdrage van individuele wetenschapper
4
, Mattheuseffect = het fenomeen in diverse domeinen dat
sterkere personen of groepen soms meer profiteren van
bepaalde maatregelen dan anderen, waardoor het verschil
tussen beiden nog verder toeneemt – “zij die hadden krijgen
nog meer”
Matilda-effect = prestaties van vrouwen worden minder
geciteerd of zelfs onterecht toegeschreven aan mannen – “zij
die al weinig hebben krijgen nog minder”
Edwin Boring (1886- = Amerikaanse psycholoog
1968) Vrouw Lucy May Day werkte achter de schermen mee
Voorbeeld van hoe vrouwen rol speelden in de geschiedenis,
maar daarvoor officieel geen plaats was -> ‘The woman
problem’
Voorbeeld van hoe selectieve bronnen kunnen leiden tot een
vertekend beeld
1.5: Drie Valkuilen bij geschiedschrijving
(1)Whig- Wetenschap is vooruitgang
geschiedschrijving Teleologische visie = doelmatigheidsleer, de opvatting dat ieder
verschijnsel op een doel gericht is
Hedendaagse wetenschap wordt als noodzakelijk correct of
minstens superieur beschouwd t.o.v. verleden
Verhaal over hoe briljante wetenschappers (helden) de
waarheid ontdekten, die we nu nog steeds kennen
(triomfalisme).
“Fouten zijn dwalingen”
Negeren van ideeën die niet conform zijn
Bedenkingen:
“Fairy-tale history” : geschiedenis als een verhaal met goeden
en slechteriken met ‘happy end’
Vooruitgangsgedachte doet geen recht aan complexiteit van
wetenschappelijk proces
Fouten even interessant als successen
Kritiek op wetenschap als immer-vooruitgang boekend,
dienend tot zuiver welzijn van mensheid
Wetenschap dient geen doel behalve zichzelf
(oorsprong: Butterfield (1931) verhaal over Whigs en Tories)
(2)Presentisme = constructie van het verleden vanuit zijn functionaliteit voor het
heden
Hedendaagse ideeën en perspectieven worden op een
anachronistische wijze gebruikt in de voorstelling en
interpretatie van het verleden
Anachronisme = inbreuk op de chronologie van toestanden
of gebeurtenissen
Relevantie van het verleden voor huidige situatie (van
psychologie)
Hind sight bias’ in toedichten van kennis aan grote figuren
(mattheuseffect) die toen nog niet zo ‘common sense’ was
Bedenkingen :
Valkuil: leidt tot misleidend beeld
Geschiedschrijving (interesses, prioriteiten, vragen) steeds
vanuit het nu (cultureel en intellectueel klimaat)
Cf. perspectivisme: alles wordt vanuit een bepaald
5