Hoofdstuk 13: Psychopathologie
Wat zijn mentale stoornissen
Een mentale stoornis (mental disorder) betreft een patroon van gedachten,
gevoelens en gedrag dat leidt tot persoonlijk lijden en een significante daling
in het sociale en arbeidsgerelateerde functioneren.
Psychopathologie verwijst naar het deel van de wetenschap
(multidisciplinair) dat zich bezighoudt met de aard, de totstandkoming, de
mogelijke behandeling en preventie van mentale stoornissen.
Drie criteria om mentale stoornissen te definiëren
Een grote afwijking van het gemiddelde: Het eerste criterium is gebaseerd
op de vaststelling dat bijna alle menselijke eigenschappen een
normaalverdeling volgen. De meeste mensen hebben een bepaalde
hoeveelheid van een eigenschap, maar sommigen hebben heel veel of heel
weinig van die eigenschap. Volgens het statistische criterium wordt iemand
als abnormaal beschouwd wanneer hij/zij lager scoort dan twee
standaarddeviaties onder het gemiddelde of hoger dan twee
standaarddeviaties boven het gemiddelde.
Statistisch criterium = afwijking van het gemiddelde
Het overtreden van een sociale norm: Het tweede criterium verwijst naar het feit dat een samenleving of een
cultuur bepaalde gedragsvormen aanvaardt en andere niet. Volgens het sociale criterium staat abnormaal gedrag
gelijk met gedrag dat afwijkt van een maatschappelijke norm. Het sociaal criterium is afhankelijk van tijd, cultuur en
subgroep. Homoseksualiteit werd pas in 1973 geschrapt als stoornis (tijd). Alcohol gebruik afhankelijk van je religie
(cultuur en subgroep).
Sociale criterium = overtreden van een sociale norm
Persoonlijk lijden: Het derde criterium verwijst naar de gevolgen van de gedragingen, gedachten en gevoelens voor
de persoon zelf. Sommige eigenschappen vormen een ernstige belemmering voor de persoon in zijn/haar functioneren
en in zijn/haar sociale relaties. Wanneer een persoon chronisch lijdt of wanneer een gedrag door de persoon zelf als
nutteloos of zelfs schadelijk ervaren wordt, dan spreken we van abnormaliteit volgens het persoonlijk criterium. Het
is geen stoornis als het niet stoort, dus als de persoon er zelf geen last van heeft MAAR niet uitsluitend, bijvoorbeeld
antisociale persoonlijkheid.
Persoonlijk criterium = persoonlijk lijden
MAAR Het is klinisch onmogelijk om een lijst met criteria op te stellen die altijd met een stoornis samengaan, en niet
voorkomen bij mensen zonder stoornis. Een stoornis hoeft niet aan alle 3 de criteria te voldoen!
Factoren die een rol spelen bij mentale stoornissen
Om een stoornis volledig te begrijpen is het nodig om een beeld te hebben van de factoren die een bijdrage kunnen
leveren aan het tot stand komen van een mentale stoornis. Vroeger, vaak veel te eenzijdig; sommige psychologen
bestudeerden voornamelijk aan psychische factoren, sommige psychiaters keken vooral aan biologische factoren. Nu
blijkt dat voor een ideale behandeling, alle factoren dienen mee in rekening genomen te worden. Bovendien verschilt
de bijdrage van iedere factor van stoornis tot stoornis
Biologische factoren: Volgens het biologische perspectief zijn lichamelijk oorzaken de oorsprong van mentale
stoornissen. Dit perspectief bestaat al lang. Zo speculeerde Hippocrates in het Oude Griekenland dat hysterie te
wijten was aan een losgelagen baarmoeder, die in het lichaam ronddoolde op zoek naar een kind en hysterische
symptomen veroorzaakte op de plek waar ze terechtkwam.
Het belang van het biologische perspectief nam af tijdens de middeleeuwen, maar is sinds het einde van de 18 de
eeuw opnieuw beginnen groeien. De ontdekking van een biologische factor bij een stoornis heeft gewoonlijk een
diepgaande invloed gehad op de behandeling van die stoornis. De twee meest in het oog springende voorbeelden
, zijn de behandeling van epilepsie en maagzweren. Lange tijd werd gedacht dat ernstige epileptische aanvallen het
gevolg waren van bezetenheid door een kwade geest. Nu weten we dat epilepsie het gevolg is van neuronen in de
hersenen die ongecontroleerd beginnen te vuren en hierdoor andere neuronen aanzetten om eveneens te vuren.
Door de ongecoördineerde manier waarop dit gebeurt, zal de normale hersenactiviteit onderbroken worden,
waardoor de persoon met epilepsie bewusteloos raakt en – bij ergere vormen – stuiptrekkingen vertoont.
Een andere aandoening waarvan men lange tijd dacht dat de oorzaken overwegend buiten de biologie lagen, zijn
maagzweren. Decennialang kregen studenten te leren dat maagzweren het gevolg waren van psychische stress en
dat er hoogstens een familiale kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van maagzweren bestond. In de jaren 1980
toonden twee Australische wetenschappers, Marshall en Warren, echter aan dat de belangrijkste oorzaak van
maagzweren een bacterie is en dat de beste behandeling uit antibiotica bestaat.
Tot slot heeft de biologische visie ook de aandacht van de onderzoekers gevestigd op de genetische bijdrage tot
mentale stoornissen. Een 1eiïge tweeling heeft “slechts” 50% kans om ook een dergelijke stoornis te ontwikkelen. Er
moet met andere woorden iets meer zijn dat een stroornis triggert, iets dat buiten het strikt biologische ligt.
(kwetsbaarheidsfactoren).
Voorbeelden:
o Pathologisch gedrag tgv hersenbeschadiging, infectieziekten, neurotransmitters, giftige stoffen, drugs, …
o Invloed genetische factoren voor depressie, schizofrenie, aanleg alcoholisme….
Psychische factoren:
Leer theorieën (behaviorisme):
Volgens het psychologische perspectief vindt abnormaal gedrag zijn oorsprong in de mentale processen die ten
grondslag liggen aan het gedrag. Idee dat psychische problemen aan de basis konden liggen bestond al langer, maar
het is eigenlijk pas door Jean Martin Charcot dat deze stroming van de grond gekomen is. Charcot was een neuroloog
die geïnteresseerd was in hysterie. Hysterie is een mentale stoornis die zich uit in lichamelijke symptomen (in die tijd
ging het voornamelijk over verlammingen) en hij zag dat hij deze symptomen door middel van hypnose kon
manipuleren. Dit is een mooie illustratie dat de geest (psyche) een lichamelijke impact kan hebben. Sigmund Freud,
Vader van de psychoanalyse, is bij hem in de leer gegaan. Hij Veralgemeende dit naar alle mentale ziekten. Volgens
de behavioristische leer is een stoornis een gedragsprobleem, dat kan men beter maken door normaal gedrag aan te
leren
Cognitieve theorie (vanaf ’80):
Stoornissen zijn te wijten aan foutieve cognitieve schema’s (gedachten) en functies (verkeerde perceptie). Een
depressie is niet noodzakelijk het gevolg van een negatieve gebeurtenis, maar van de manier waarop deze
gebeurtenis gepercipieerd wordt. Aangetaste cognitieve functies kunnen op die manier het ziektebeeld versterken of
ins tand houden.
Sociale factoren: Het sociale perspectief op de psychopathologie stelt in zijn meest extreme vorm dat abnormaal
gedrag niets anders is dan gedrag dat zich niet houdt aan de regels en de criteria van de maatschappij en daarom als
abnormaal bestempeld wordt. Volgens dit perspectief speelt het sociale criterium de belangrijkste rol bij het bepalen
van abnormaliteit. De voorstanders van dit perspectief wijzen bijvoorbeeld op de verschillende reacties tegenover
mensen die ingebeelde stemmen horen. In het oude Griekenland ging men er dikwijls van uit dat zij contact hadden
met de goden, in de middeleeuwen werd dit beschouwd als contact met de duivel en nu is het symptoom van een
ernstige stoornis (schizofrenie).
Een centrale studie binnen dit perspectief was ‘On being sane in insane places’ van David Rosenhan. Rosenhan wou
onderzoeken of de karakteristieken op basis waarvan men tot krankzinnigheid besluit, zich in de patiënten bevinden
dan wel een gevolg zijn van de context waarin deze karakteristieken aangetroffen worden. Deze vraag kon
beantwoord worden door pseudopatiënten in een psychiatrische instelling te plaatsen en te kijken of ze ontmaskerd
zouden worden en zo ja, hoe. Als de psychische gezondheid van pseudopatiënten opgemerkt werd, dan zou dit sterke
evidentie zijn voor de stelling dat een gezonde persoon te onderscheiden valt ongeacht de plak waar hij/zij zich
bevindt. Indien dit niet het geval was, dan zou dit een sterke aanwijzing zijn dat een psychiatrische diagnose weinig te