Samenvatting van het hoofdstuk "Geneesmiddelen ivm het hormonale systeem" van het deel Bijzondere Farmacologie van farmacologie. Deze samenvatting bevat de theorie van de syllabus en de ppt, met afbeeldingen van de ppt.
De documenten die hieraan vooraf gaan zijn:
- Farmacologie: Inhoudstafel (bijz...
BIJZONDERE FARMACOLOGIE
GENEESMIDDELEN IVM HET HORMONALE SYSTEEM
I. Antidiabetische geneesmiddelen
Inleiding
Diabetes berust op een tekort aan insuline.
Insuline:
- Aangemaakt door -cellen van eilandjes van Langerhans in pancreas
- Anabool hormoon
- Invloed op het metabolisme van vetten, koolhydraten en eiwitten
- Meest opvallend acuut effect: verlagen van glucosespiegel in bloed
Verstoorde metabolisme bij diabetes geeft op termijn aanleiding tot
- Aantasting van grote bloedvaten (atherosclerose)
- Aantasting van kleine bloedvaten (micro-angiopathie o.a. in retina en nier)
- Aantasting van perifere zenuwen (o.a. autonome zenuwen met gastroparese en erectiele
dysfunctie)
Twee types diabetes:
Diabetes type 1 Diabetes type 2
Berust op een auto-immuundestructie van de -cellen
Heeft een genetische achtergrond Doorgaans geassocieerd met obesitas
Manifesteert zich doorgaans op jonge leeftijd (kind, Manifesteert zich op volwassen of oudere leeftijd
adolescent)
Onvoldoende insulineproductie Omvat:
- Insulineresistentie in perifere weefsels
- Verminderde insulinesecretie
Enige therapie: insuline Stapsgewijze therapie:
1) Aanpassing levensstijl, dieet
2) Orale antidiabetica, incretinemimetica
3) Insuline
1
,1. Insuline
1.1. Indicaties
• Type 1 diabetes
• Type 2 diabetes
o Permanent bij onvoldoende controle door dieet en orale antidiabetica
(monotherapie of combinatie met orale antidiabetica)
o Tijdelijk bij interfererende situaties, die diabetescontrole moeilijker maken
(ernstige infectie, traumata, zware chirurgische ingrepen)
• Opm: keuze van preparaat of preparaten, dosis en frequentie van inspuiting hangen af
van meerdere factoren zoals
o Type diabetes
o Gewicht
o Aanwezigheid van andere aandoeningen
o Inname van andere geneesmiddelen
1.2. Werkingsmechanisme
Interactie met insulinereceptoren (receptor met tyrosine kinase activiteit) op targetcellen
(lever, skeletspieren, vetweefsel…)
1.3. Effecten
In lever (L), spieren (S) en vetweefsel (V)
• Koolhydraten
o Glucose opname neemt toe: V, S
o Glycogeensynthese neemt toe: L, S
o Glycogenolyse neemt af: L
o Gluconeogenese neemt af: L
o Glycolyse neemt toe: L, S
• Vetten
o Vetzuursynthese neemt toe: V
o Lipogenese neemt toe: L, V
o Lipolyse neemt af: L, V
• Eiwitten
o Aminozuur opname neemt toe: S
o Synthese neemt toe: S
o Afbraak neemt af: L
2
,1.4. Preparaten
• Insuline: afgebroken in gastro-intestinale tractus → moet parenteraal toegediend
worden, meestal subcutaan
• Sterkte van preparaten: uitgedrukt in IE/ml
o In België bevatten ze allemaal 100 IE/ml
• Humane insuline wordt bekomen via recombinant technologie
• Oplossingen van humane insuline worden relatief snel geabsorbeerd
o Vertraging van absorptie en verlenging van werkingsduur door
▪ Toevoeging van zink
▪ Fixatie op een proteïne zoals protamine (insuline-isofaan) met vorming
van kristallen waaruit insuline trager vrijkomt
• Bij insuline-analogen wordt structuur van humane insuline gewijzigd
o Doel: zeer snelle werking of sterk verlengde werkingsduur bekomen
o Vb: insuline lispro
▪ Volgorde van aminozuren 28 en 29 in B-keten (proline en lysine) werd
omgewisseld
▪ Gevolg: insuline-hexameren dissociëren vlugger in resorbeerbare
monomeren
▪ Gevolg: kan juist voor maaltijd worden ingespoten (>< humaan
insuline: 30 min voor maaltijd)
Effect
Begin Duur
(min) (u)
Ultrasnelwerkende insuline-analogen 10 2–5
Vb: insuline lispro
Snelwerkende insulines 20 – 30 6–9
Insulines met intermediaire werkingsduur 60 – 120 10 – 20
Langwerkende insuline-analogen 90 – 240 20 – 24
Combinatiepreparaten 20 – 30 10 – 16
1. Snelwerkende insuline + insuline met intermediaire
werkingsduur
2. Ultrasnelwerkend insuline-analoog + zelfde analoog 10 10 – 18
gefixeerd op protamine
3
, 2. Metformine
Product uit de klasse van biguaniden
2.1. Indicaties
• Eerste keuze bij type 2 diabetes, ook bij obese patiënten
2.2. Werkingsmechanisme
Induceert een verhoogde gevoeligheid voor bepaalde effecten van insuline in de perifere
weefsels met:
- Inhibitie van de hepatische gluconeogenese
- Stimulatie van glucose-opname in de spieren
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur geneeskundeftpsychologie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.