Proloog
Slag bij Tshushima, mei 1905: Japanse admiraal Togo Heihachiro verslaat 2/3 van de Russische
zeevloten. Voortaan zal Japan heersen over Korea en Mantsjoerije. Dit is de eerste keer sinds de
Middeleeuwen dat een niet-Europees land heeft gewonnen van een Europese in een grote oorlog.
Lord Curzon was bang dat dit ook gevolgen zou hebben in Calcutta, daar werd de mening van
Mohandas Ghandi op prijs gesteld. In Damascus werd ook Atatürk geïnspireerd door de overwinning
en nam Japan als voorbeeld. De later eerste minister van India Jawaharlal Nehru en de Chinese
nationalist Sun Yat-sen werd gefeliciteerd door Egyptenaren die dachten dat hij Japans was. W.E.B.
DuBois sprak over coloured pride en Tagore marcheerde extatisch in Bengal. Etniciteit, religie en
klasse maakten niet uit, kinderen werden genoemd naar Togo, er was weer hoop tegen de Europese
imperialisten.
Japan besloot eerder in de 19de eeuw om onder impuls van de norse behandeling van China om het
land te moderniseren en een semi-feodale shogunaat te vervangen met een constitutionele
monarchie, herenigde de natiestaat en creëerde naar het model van het Westen een economie van
hoge productie en consumptie. Er werd immers in Japan geloofd dat Europeanen hun land zou
inpalmen. De industriële en militaire kracht van Japan werd in Europa en Amerika gezien als een
“geel gevaar”. De Japanse journalist Soho zei trots dat de mythe over de inferioriteit van niet-blanke
rassen werd verdreven. Ook religieuzen zoals Abdülhamid II volgden de modernisatie van Japan zeer
nauw, maar seculieren vonden dat modernisatie ook in het Ottomaanse Rijk moest opschieten en de
Jonge Turken zetten de Sultan af. In Egypte werd Japan de rijzende zon genoemd en verschillende
protesten doken op. Revolutionairen reisden naar Tokyo om de geheimen van het land te ontdekken
en regeringen sponsorden hun studenten om in Japan te studeren. Het Westen was wel nog steeds
militair superieur; Duitsers vochten tegen Chinezen, Amerikanen tegen Filipijnen en Britten tegen
Zuid-Afrikanen…, maar de overwinning versnelde wel het politieke en intellectuele proces van
dekolonisatie. Zo mobiliseerden steeds meer onafhankelijkheidsbewegingen zich over het Aziatisch
continent. De Verenigde Staten en Europa hadden het vermogen van Azië om de “geheimen van het
Westen” over moderne instituties en technieken over te nemen onderschat; Azië zou na zijn
moderniseringsgolf zich keren tegen het Westen en Europa zou zich na 1950 terug in de periferie
bevinden. De 20ste eeuw was voor het Westen een strijd tegen het communisme en werd
gedefinieerd door twee wereldoorlogen. In Azië werd deze eeuw een periode van intellectuele en
politieke ontwaking.
Het boek zal vertrekken vanuit het gedachtegoed van Jamal al-Din al-Afghani, een moslimhervormer
die reisde door het Midden-Oosten en Zuid-Azië en Liang Qichao, die ervoor heeft gezorgd dat China
verschillende imperiale zekerheden achterwege liet en zo stilletjes aan werd herboren tot een
grootmacht. Angst voor interne decadentie, haat jegens Westerse bezetters en progressieve
intellectuelen zorgden voor massale nationalistische en bevrijdingsbewegingen en ambitieuze
staatconstructies. De eerste naam baande de weg voor theocraten als Khomeini, maar ook moslim
seculieren zoals Atatürk en Nasser met zijn focus op angst voor het Westen en obsessie met de
zelfversterking van de moslim. Qichao liet zijn macht-geobsedeerde ideologie na op Mao Zedong en
zijn communistische erfgenamen. Er waren drie grote overtuigingen over de achterstand van Azië:
1. Men volgde hun “superieure” religieuze traditie niet meer nauw en loyaal genoeg
2. Azië had al een gezonde maatschappij, enkele componenten van het Westen waren welkom
3. Radicale secularisatie, de oude levenswijze moest volledig omvergeworpen worden
, Hoofdstuk 1: De onderwerping van Azië
Egypte: ‘Het begin van een reeks grote tegenslagen’
In 1798 marcheerde Napoleon naar Egypte, hij had al eerder gepoogd om Groot-Brittannië over te
nemen, maar daar was Frankrijk nog te zwak voor, dus waagde hij zijn kans in Egypte als compensatie
tegen het verloren territorium in Noord-Amerika en de Britse Oost-Indische Compagnie. Naast zijn
concurrentie had hij ook persoonlijke ambities om de nieuwe Alexander de Grote te worden en
vanuit Egypte verder het oosten te veroveren. Alleen wilde hij niet enkel veroveren en exploiteren,
hij nam verschillende onderzoekers en intellectuelen met zich mee om de Franse Verlichting te
installeren in de achtergestelde Oriënt. Hij zou de Egyptenaren bevrijden van de inheemse despoten
die toen werden geregeerd door de Mammelukken. Vreemd genoeg consulteerde Napoleon lokale
theologen en juristen en startte zo onbewust de politiek empowering islam. Contemporaine Fransen
noemden hem dan ook Ali Bonaparte omdat hij de conservatieve moslims probeerde te benaderen,
traditionele kleren droeg en zelfs Fransen moslims noemde! Desondanks was de idee van Napoleon
om secularisme en republikanisme te introduceren aan de Egyptenaren gedoemd, Caïro werd een
tweede Parijs met zijn alcohol, Franse architectuur, schaamteloze vrouwen en de clerus werd
verplicht om in het gezelschap van Napoleon kokardes en strikken te dragen. Elders in de
islamwereld werden de gruweldaden van de Fransen gevoeld, er heerste immers intense solidariteit
onder de moslims. Goed moslim zijn was behoren tot een gemeenschap die morele en sociale orde
verzekert. Het was ook participeren rechtvaardige expansionistische maatschappij. De islam is in
essentie een universele ideologie net zoals het Westerse modernisme: de moordlustige Mongolen
bekeerden zich zo in korte tijd tot de islam en de Marokkaanse Ibn Battuta vond in de verste
uithoeken van India werk. Uitgebreide handelsnetwerken en graduele bekeringen werden door de
vrome moslim gezien als Gods plan. Toen de Fransen Egypte binnenvielen, verschilden ze duidelijk
veel van hun 13de-eeuwse voorouders, ze waren minder bloedzuchtig, maar hadden een veel
gesofisticeerder, goed georganiseerde staatsysteem en Frankrijk was getransformeerd in een
postrevolutionaire natiestaat. De Ottomanen hadden al opgemerkt dat de Fransen hun godsdienst
hadden verlaten: ze hadden geen schaamte, bescheidenheid of respect meer jegens hun doden. Al-
Jabarti had wel naast zijn afkeuringen groot respect voor de interesse die Europeanen hadden jegens
de wetenschappen en hun bibliotheken, zoals l’Institut d’Egypte, maar ook de efficiëntie en discipline
van het Franse leger en de democratische verkiezingen in de Divan van Napoleon vond hij
fascinerend. Twee eeuwen later waren andere Aziaten het eens met al-Jabarti: hun samenlevingen
moesten genoeg kracht verwerven om het conflict tegen het Westen aan te gaan.
De langzame knechting van India en China
Napoleon focuste zich na Egypte op Europa. De Europese grootmachten hadden al besloten om
oorlog te vermijden en de machtsbalans stabiel te houden, maar dat betekende dat ze nog
agressiever zouden optreden in Azië.
In 1616 stuurde Jacobus I een ambassadeur naar Agra, Sir Thomas Roe. De Mogolheerser Jahangir
vertrouwde deze pogingen voor een “handelsakkoord” niet en stond sceptisch tegenover de
vreemde ambassadeur. Hij weigerde namelijk om te buigen voor de lokale heerser en eeuwen later
spraken de Britten evenmin over de Mogols. Het rijk splitste in verschillende staten en de Britten
hadden al meteen grip op Bombay. In een mum van tijd was haast heel Indië onder Brits
invloedsfeer. De Bengaalse novellist Chatterji zei dat de Engelsen er slechts waren om de
rijkdommen te stelen en geen notie van moraliteit hadden. Dit werd ook vertaald in China. Opium
werd geoogst in Indië en China was een potentieel afzetmarkt.
In 1793 gaf Koning George III bevel aan zijn gezant Lord Macartney om een handelsakkoord te
tekenen met Keizer Qianlong in Beijing. Het viel de gezant op dat de Aziaten kalm en eerbiedig