Examenvragen sociale en politieke filosofie
Reeks A
Inzichtvragen: situeren in context, problematiek benoemen, ...
H1: Wijsgerige reflectie over het sociale
Individualisme:
- = benadering binnen de sociale filosofie die zich uitspreekt over het sociaal zijn van de mens
➢ Samenleving = begrepen vanuit de individu (enkeling) → individu > mechanismen
➢ Norm van goede samenleving = individu
➢ 3 aspecten:
1. Ontologisch (leer van het zijn): samenleving = afleiding van de aggregatie van individuen
➢ Aggregatie ≠ geheel → relaties = belangrijk (emotioneel, politiek en economisch)
➢ Samenleving = kunstmatig → ontstaan door associatie van individuen
2. Methodologisch: centrale begrip = aggregaat (= samenhangen van deeltjes in groter geheel)
➢ Methodologische regel: sociale feiten en entiteiten = vanuit individu verklaren
➢ Weber: verklaring maatschappelijke fenomenen ahv individueel handelen
• Reductie van geheel naar rationaliteit en handelingen van individu
• Doelrationaliteit: vanuit eigenbelang efficiënt handelen
• Waarderationaliteit: aanvaarding van waarden
➢ Mechanistisch en atomistisch paradigma: geheel = begrepen vanuit de delen
• Materiële werkelijkheid ≈ vanuit verhouding van onderdelen
3. Politiek: organisatie ter dienste van de individuele belangen (van leden)
➢ Samenleving = vereniging die individuen vrijwillig veroorzaken tot wederzijds voordeel
• Artificieel → verschil met natuurlijke SL
➢ Waarde en legitimiteit ≈ vervulling van taken → geen eigen finaliteit
• SL = middel om de individuele belangen te realiseren
➢ SL en recht = verantwoording vanuit verlangen en doelen vd individu
• Libertarianisme: indviduele vrijheid = absolute norm van goede samenleving
- Kritiek: limieten van individualisme
➢ Niet alles vanuit handelen en motieven van de individu
➢ Invisible hand explanations: collectieve feiten niet verklaarbaar
• Individu = vanuit socialisatie en categorieën
Holisme:
- = benadering binnen de sociale filosofie die zich uitspreekt over het sociaal zijn van de mens
➢ Samenleving = begrepen vanuit de totaliteit → collectiviteit > differentiatie individu
➢ Norm van goede samenleving = samenleving
➢ 3 aspecten:
1. Ontologisch: SL ≠ door mensen voor eigen doelen = noodzakelijke en natuurlijke werkelijkheid
➢ Samenleving = onafhankelijk van de individuen (> individu)
➢ Legitimiteit ≠ vervulling van verlangen → eigen finaliteit (eigen karakter)
• Idee van nationalisten: “het volk” = eigen karakter
, ➢ 2 varianten (organische metaforen):
• Metafoor van het lichaam: samenleving = doelgemeenschap
o Leden = deel van het geheel → een deel ≠ eigen finaliteit
o Hiërarchische orde: nood aan leider om gevaar (ziekte) te verwijderen
o Verantwoordelijkheid van geheel voor delen: bescherming en rechten
• Metafoor van de familie: samenleving = gevoels-/solidariteitsgemeenschap
o Leden ≠ doel → SL geboren = relaties en gevoelens van verbondenheid
o Sociale banden > samenleving zelf (waardevol)
➢ Geen principiële grenzen: categorie sui generis → boven de individu
2. Methodologisch: delen verklaren vanuit het geheel = functionalisme/biologie
➢ Delen = ten dienste van het geheel + sturing en hiërarchie van het geheel
➢ Geheel = systeem met zekere levensvatbaarheid (als taken = vervuld zijn)
➢ Vb. Parsons & Luhman: systeembegrip → individuen = vormen een systeem
• Focus op functies voor systeem + omstandigheden/reden van evolutie
• Systeem = essentiële taken → instituties door noodzaak van deelsystemen
• Instituties = effecten teweegbrengen (vb. ziekenhuizen, onderwijs, ...)
3. Politiek: inperking van individuele rechten voor het geheel
➢ Bestaansrecht samengestelde delen < belang van het geheel
• Totalitarisme → in het algemeen belang (vb. familiemetafoor: vader > kind)
• Hobhouse: holisme = verantwoordelijk voor het imperialisme
➢ Geheel > som van zijn delen → verantwoordelijke voor problemen?
• Vb. ecofilosofie = omgaan met milieu → toekomstige generaties
➢ Andere entiteit = fout → focus op eigen groepsbelang
Is het zinvol en verdedigbaar om te pleiten voor een politiek individualisme?
Politiek individualisme = opvatting dat maatschappelijke handelingen zoals het overheidsbeleid steeds
beoordeeld moeten worden vanuit de vraag of ze de verlangens, behoeften en noden vd samenlevende
individuen behartigen of schaden
- Samenleving = middel om individuele belangen te realiseren (sml < individu)
➢ Individu = toetssteen → samenleving = aggregaat van individuen
- politiek holisme: totalitarisme met willekeurige inperking van de individuele vrijheden
Is het zinvol en verdedigbaar om te pleiten voor een politiek holisme?
Idee: samenleving > som van de samenlevende individuen → 2 redenen van verdediging
1. Probleem van verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties:
➢ Samenleven > verbinding individuen NU → algemeen belang in rekening houden
➢ Nog niet levende = samenleving → het sociale?
2. Concrete uitdrukking van het algemene belang: publieke goederen
➢ Onderwijs, straten, verlichting, ... = illustratie van een hoger belang
➢ ! altijd dienen van algemeen belang → vrijbuitersprobleem
Toetssteen van maatschappelijke daden = middenweg tussen beide
1. Waardigheid van de individuele mens (individualisme)
2. Individueel wezen = gesocialiseerd → respect en aandacht voor het sociale (holisme)
,De eigen vraagstelling van de sociale filosofie
Vraag: hoe moeten we ons de samenleving voorstellen, als het waar is dat onze opvattingen bepalend zijn
voor ons maatschappelijk handelen? Welk maatschappijmodel is het meest waardebevorderend,
gegeven onze interesse in het goede samenleven?
- Beeld sociale werkelijkheid + politiek handelen ≈ paradigma’s en a priori (categorieën, taal, ...)
➢ Voorstellingen van het sociale = belangrijk (voor sociale en politieke keuzes)
- Taak van de filosofie: voorstellingen en categorieën kritisch ondervragen
➢ Conceptueel/wijsgerig onderzoek (≠ empirisch → nood aan antwoord op ‘het sociale’)
➢ Empirie = door en voor voorstellingen en a priori’s niet identificeren
- Praktische wijsbegeerte: inzicht in zijnswijze, regels, beginselen, redenen, ...
- Sociale filosofie = kritiek op bestaande samenleving
➢ Zoektocht naar authenticiteit in menselijke, sociale zijnswijze
➢ Veronderstelling: kennis van socialiteit (historisch, maatschappelijk en economisch)
o Filosofisch-antropologische kennis
Sociale filosofie als normatieve discipline
Vraag naar het goede samenleven:
- Belang opvatting ‘het sociale’ → normatieve codes (orde, hiërarchie, beeld sml, ...)
➢ Fundamentele socialiteit: bestaan = vervlochten met anderen
➢ Sociale wetenschap: oplossingen zoeken tegen socialiteit
➢ Definiëring sociale = verschillende benaderingen (holisme, individualisme, ...)
- Oriëntatie en betekenis van sociale fenomenen = invloed op handelen
Taak van de filosofie: paradigma’s, a priori’s en categorieën kritisch bekijken → normatieve interesse
- Leidraad in keuzes, handelen, ... → idealen = geluk, solidariteit en rechtvaardigheid
- Nood aan conceptueel denken (empirisch = door een bril van paradigma’s)
➢ Normatief kader: waarden, normen en doelen → het goede samenleven
➢ Ontwikkeling van regels, beginsels en reden voor het handelen en organiseren
Conclusie: sociale filosofie = normatief begrip van het sociale → Hoe goed samenleven?
- Elke individu = eigen opvatting (geen eenduidig, juist idee)
- Taak filosofie: ondervragen, doorvragen, overdenken, in vraag stellen, ...
➢ Ahv normen en waarden ( andere wetenschappers)
, H2: Filosofie en kritische theorie
Rationaliteit en transcendentie
Twee begrippen in het werk van Horkheimer: ‘die gesellschafteliche funktion der philosophie’
- Frankfurter schüle: filosofie = kritische theorie van de samenleving (Marx = hulpmiddel!)
➢ Pessimistisch cultuurbegrip: cultuur ≈ vervreemding
- Innerlijke principes van de filosofie: tegen traditie en berusting over het menselijk bestaan
➢ Niet uit gewoonte overnemen: vorm, begrippen, denken, moraal, ...
➢ Handelingen en doelstellingen ≠ product van blinde noodzakelijkheid
Tegenstelling van filosofie en wetenschap:
- Wetenschap = praktische, precieze omschrijving van de werkelijkheid
➢ = conservatief (affirmatieve werkelijkheid) en praktisch (determinerend)
➢ Technische vooruitgang = dubbelzinnig → werkelijke vooruitgang van de mensheid??
• Vooruitgang in deel mens-zijn = achteruitgang in totaliteit van mens-zijn
➢ Rol en functie in totaliteit bekijken: nood aan nieuw denken
• Veronderstellingen kritisch bestuderen + menselijke doelen
- Filosofie = kritische, theoretische verhouding tegenover de werkelijkheid
➢ Tegen pure traditie: begrippen, moraal, denkwijze, vorm, ... ≠ onbewust overnemen
➢ Bewustzijn en beslissende vragen van het menselijk bestaan
Doel van de filosofie: bevragen en overstijgen van de werkelijkheid
- Overstijgen wetenschapsbeoefening + gegeven horizon van maatschappij → transcendentie
➢ Vragen over waarde van de mens: wetenschap en organisatie
➢ Feiten beoordelen vanuit normen (door transcenderen van wetenschap)
- De mens moet eigen lot in handen nemen = autonomie met rede en wil → rationaliteit
➢ Leren om normatief en echt leren denken om gegeven te overstijgen
Ontkenning transcendentie = scepticisme en nihilisme
Sociale filosofie als kritische theorie
- Kritische theorie ≠ vermeerdering van kennis = kennis voor andere en betere samenleving
- Sociale filosofie = in vraag stellen wat een goede samenleving is
➢ Sociale opvattingen = normatieve codes → bekritiseren en overdenken
Voorbeeld = ideeëngoed van de Frankfurter schüle
- Norm = kritische evaluatie van de bestaande maatschappij
- Horkheimer: filosofie → beheersen en manipuleren van de werkelijkheid + kritiek
- Innerlijke principes van de filosofie: tegen traditie en berusting over het menselijk bestaan
➢ Niet uit gewoonte overnemen: vorm, begrippen, denken, moraal, ...
➢ Handelingen en doelstellingen ≠ product van blinde noodzakelijkheid
Zie maatschappelijke functie van de filosofie!