Inleiding tot het Internationaal Recht
VOORWOORD: RECHTSTHEORIE
Rechtstheorie: er zijn ≠ visies op het int. recht + binnen het int. recht heeft ied eigen opvattingen (‘bias’)
-> is int. recht wel internationaal? (Anthea Roberts) Hangt ervan af op welke manier je het bekijkt
DEEL 1. INLEIDING: ALGEMENE KENMERKEN VAN HET INTERNATIONAAL RECHT
Hoofdstuk 1. Wat is internationaal recht?
Definitie
Int. recht: GEEN algemeen aanvaarde def.
-> vroeger:
- Recht dat betrekkingen tss volkeren regelt -> volkenrecht
- Recht dat betrekkingen tss staten regelt (functionele def.) -> NIET volledig: toegenomen rol v int.
organisaties, niet-gouvernementele organisaties en particulieren
=> int. recht = rechtstak die de int. betrekkingen regelt
Internationaal recht en nationaal recht
Nat. recht (≠ int. R) = recht dat normen omvat die de betrekkingen tss staat en haar rechtsonderhorigen
regelen + tss rechtsonderhorigen onderling
-> bep. delen int. recht: beogen essentieel harmonisering vh nat. recht en/of invoering v bep. gem.
minimumbescherming/minimumstandaard nodig vb. int. mensenrechtenstandaarden, Europeesrechtelijke
regels, etc.
Internationaal publiekrecht en internationaal privaatrecht
Int. recht = int. publiekrecht (≠ int. privaatrecht)
-> int. privaatrecht = regels v nat. recht die bepalen welk nat. recht v toep. is in bep. situatie (welke
rechtbank bevoegd is voor geschil, op welke wijze een vonnis in een vreemd land kan w tenuitvoergelegd,
etc.)
-> relevant voor gedrag v individuen waarbij grensoverschrijdend element bestaat vb. Belg heeft
verkeersongeval in Spanje, Franse man trouwt met Russische vrouw in Nederland, etc.
-> toenemende harmonisering: staten gaan via verdrag (/verordening) gem. int. privaatregels vastleggen
=> minder sterk onderscheid tss int. publiekrecht en int. privaatrecht
Raison d’être
Waarom int. recht?
- Nood om samenleven over landsgrenzen heen aan bep. regels te onderwerpen
-> reden: voortdurende interactie tss staten wereldwijd + toegenomen interdependentie (=
wederzijdse, onderlinge afhankelijkheid)
=> nood aan geconcentreerde aanpak
- Politiek project
-> instrument om bruggen te bouwen tss ≠ culturen en regio’s + streven naar voorspoedigere en
rechtvaardigere wereld die berust op gedeelde normen en waarden + adequate bescherming voor
‘global public goods’ in belang vd int. gemeenschap in haar geheel en voor toek. generaties
-> mogelijkheid om aan agenda setting te doen
Ontwikkeling
Int. recht: tijdens 20e E exponentieel ontwikkeld -> zowat iedere vorm v int. interactie w op een manier
beheerst door int. recht vb. int. handel, telecommunicatie, scheepvaart, opvang v vluchtelingen, etc.
-> int. recht: ≠ deelgebieden vb. int. strafrecht, recht der gewapende conflicten (jus in bello), recht inzake
gebruik v geweld (jus ad bellum), int. zeerecht, int. milieurecht, etc.
-> vaak nieuwe verdragen + ontwikkeling v int. gewoonterecht
-> soms door gebruik v:
- Multilaterale verdragen = staan open voor alle staten die zich willen engageren
-> aantal door alle leden v int. gemeenschap geratificeerd
1
, - Regionale verdragen/beslissingen v regionale organisaties: integraal onderdeel vh ruimere int.
recht (Europees recht: meest verregaande voorbeeld)
- Bilaterale verdragen = verdrag tss 2 landen vb. uitleveringsakkoorden, investeringsverdragen, etc.
=> kenmerken int. recht: organisch gegroeid (zonder begin-/eindpunt), heterogeen, ondoorzichtig,
uitdagend (exhaustieve lijst v deelgebieden: onmogelijk)
=> Int. recht = omvat geheel aan normen die men terugvindt in de eigen formele bronnen vh int. recht, ihb
in de verdragen en het int. gewoonterecht
Historische evolutie
Oudheid: al sprake v verdragen/afspraken over ‘grenzen’ heen vb. verdrag 1259 vC Egypte-Hittieten
Middeleeuwen: tijdperk v natuurrecht (regels bepaald door een bovenmenselijke creatie; jus naturale);
rol v katholieke kerk (religieuze insteek is belangrijk); theorie v rechtvaardige oorlog vb. vorst beledigen
= reden genoeg om land binnen te vallen
17e E: oorsprong moderne int. recht
-> creatie ve internationale gemeenschap gebaseerd op onafh. en soevereine staten zonder hoger gezag
-> geestelijke vaders v moderne int. recht (Hugo Grotius – de iure belli ac pacis)
-> overgang v natuurrecht naar positief recht (= recht w gemaakt + gevormd door staten)
18e en 19e E: doorbraak positief recht
-> 18e E:
-> 1785: E. de Vattel, ‘droit des gens’
-> term ‘international law’ (J. Bentham, 1789)
-> toename (bilaterale) verdragen (ikv vredesovereenkomsten)
-> 19e E:
-> professionalisering (oprichting ILA: International Law Association & IDI: Institut de Droit
International in 1873)
-> eerste int. organisaties (telegraafunie, postunie, etc.)
-> opkomst multilaterale verdragen vb. eerste conventie v Genève
-> eerste ervaringen v int. juridische geschillenbeslechting (Vredespaleis)
20e E: exponentiële groei
-> proliferatie int. en regionale organisaties, incl. eerste echte collectieve veiligheidsorganisaties (1919:
Volkenbond en 1945: VN)
-> naar een mondiale club (<-> elitaire club)
-> codificatie diverse sub-domeinen
-> opkomst nieuwe domeinen
-> proliferatie int. en regionale hoven en rechtbanken vb. EHRM, Zeerechttribunaal, etc.
-> diverse rechtssubjecten
=> blijvende ontwikkeling <-> int. rechtsorde onder druk?
-> populisme, nationalisme & ‘backlash’ vb. ISH
-> toegenomen geopolitieke spanning & unilateralisme
-> compromis
Recht van co-existentie en recht van coöperatie
Recht v co-existentie = regels die in essentie de bevoegdheidsafbakening vd respectievelijke rechts-
subjecten en hun vreedzame ‘samenbestaan’ tot doel hebben vb. regels inzake staatsaansprakelijkheid,
vreedzame geschillenbeslechting en gebruik v geweld, diplomatieke en consulaire betrekkingen, etc.
Recht v coöperatie = regels die niet louter vreedzame co-existentie nastreven, maar vooral effectieve
samenwerking tot doel hebben vb. handels-, milieuverdragen, etc.
-> vereist meer intensere interactiviteit
Primaire en secundaire rechtsregels
Primaire rechtsregels = inhoudelijke rechtsregels (materiële recht)
Secundaire rechtsregels = regels die bepalen op welke wijze primaire rechtsregels tot stand komen, w
geïnterpreteerd, w afgedwongen, etc. (‘spelregels’)
2
,Hoofdstuk 2. Internationaal recht als een horizontaal en onvolmaakt systeem
Int. recht: horizontaal en onvolmaakt systeem
-> cruciaal: instemming v staten (‘oorspronkelijke’ subjecten v int. recht)
-> int. recht berust op consensualisme
=> horizontaal: recht dat oorspronkelijk w gecreëerd door staten die elkaars soevereine gelijken zijn
-> GEEN centrale wetgever/centrale UM
Geen centrale wetgever
Principe: staten kiezen zelf welke internationaalrechtelijke verplichtingen zij opnemen
-> bij totstandkoming nieuw verdrag: zelf kiezen om al dan niet gebonden te zijn
-> bij totstandkoming v nieuwe gewoonterechtelijke regels: kunnen zich opstellen als persistant objectors
om aan bindende kracht v regels te ontkomen
Algemene Vergadering vd Verenigde Naties (!!! GEEN centrale wetgever) = plenaire orgaan dat alle (193)
VN-leden samenbrengt
-> nemen resoluties (aanbevelingen) die NIET bindend zijn
-> kunnen wel bijdragen tot vorming v int. gewoonterecht
-> multilaterale verdragen in deze context vb. VN-Kinderrechtenverdrag: ENKEL bindend voor staten die
hiervoor kiezen
VN-Veiligheidsraad (!!! GEEN centrale wetgever): staten die lid w v VN aanvaarden dat zij gebonden zijn
door de resoluties vd VN-veiligheidsraad (ogv ‘Hoofdstuk VII’ vh VN-Handvest) + dat zij deze resoluties
uitvoering moeten geven
-> kan GEEN nieuwe rechtsregels met algemene draagwijdte uitwerken
-> bevoegdheid om bindende maatregelen op te leggen: verbonden met taak om te waken over int. vrede
en veiligheid
!!! Staten zijn vrij om bep. autonome wetgevende bevoegdh toe te kennen aan een int. organisatie/
verdragsorgaan vb. Europese instellingen
=> int. organisaties zullen maar wetgevende bevoegdh hebben indien, en in zoverre (en voor zolang), hen
deze bevoegdh w toegewezen door hun leden
Geen centrale rechter
Centrale rechter = iem die bevoegd is om uitspraak te doen over alle int. geschillen
-> indien tss 2 staten geschil ontstaat: men moet nagaan of betrokken staten hebben ingestemd dat dit
geschil aan juridische geschillenbeslechting op int. niveau w onderworpen (op ≠ manieren mogelijk)
- Algemene verklaring afleggen: algemene rechtsmacht geven aan IGH
- Compromis/special agreement = beide staten omschrijven samen probleem + leggen het voor aan
IGH
- Erkenning v bep. clausule/verdrag dat IGH bevoegd acht
-> erkennen vh Internationaal Gerechtshof (IGH;!!! ≠ ISH): andere staten die gelijkaardige verklaring
hebben afgelegd kunnen hen (binnen grenzen uitgezet door verklaring) voor het IGH dagen
Proliferatie hoven en rechtbanken: mogelijkheid om int. geschillen aan juridische geschillenbeslechting te
onderwerpen neemt toe (mits instemming v staten) (kan leiden tot ‘forum shopping’)
=> staten zijn vrij om zich terug te trekken uit VN-Zeerechtverdrag; kunnen erkenning v verplichte
rechtsmacht vh IGH intrekken voor toekomst
Int. strafhof (ISH) = houdt zich bezig met vervolging v individuen: oorlogsmisdaden, misdaad tegen
mensheid, genocide, agressie, onwettig militaire inventie in een ander land, etc.
Geen centrale afdwinging
GEEN ‘wereldpolitie’ die waakt over afdwinging v int. recht
-> VN-Veiligheidsraad beschikt wel over mogelijkheid om bindende maatregelen op te leggen
-> kan ENKEL optreden indien:
- Inbreuk op vrede
- Bedreiging v vrede
- Daad v agressie
3
, -> !!! blijft politiek orgaan (niet juridisch)
Hoofdstuk 3. Relevantie van het internationaal recht
Is het recht?
Is int. recht wel ‘recht’? -> hangt af v wijze waarop men dit begrip definieert
-> John Austin (19e E rechtsfilosoof): “recht = regels waarvoor een sanctiemechanisme bestaat (a
command backed by a sanction)”; anders slechts sprake v positieve moraal (positive morality) => int. recht
≠ recht
-> kritiek:
- Misplaatste analogie met nationaal recht:
-> overheid kan ook op nat. niveau niet gedwongen w om nat. rechtsregels te respecteren
-> niet elke inbreuk op nat. recht w gesanctioneerd
- Int. recht is NIET helemaal ‘tandeloos’:
-> staten die slachtoffer w ve int.rechtelijke inbreuk vanwege andere staat kunnen onder bep. vw’n
tegenmaatregelen nemen
-> is mogelijkheid tot afdwinging niet eerder een gevolg vd kwalificatie v bep. gedragsregels als ‘recht’
dan een constitutieve voorwaarde? (Fitzmaurice: “‘Law’ is not ‘law’ because it is enforced: it is enforced
because it is ‘law’; and enforcement would otherwise be illegal”)
-> staten aanvaarden dat het gaat om regels die bindend zijn + int. recht w gekenmerkt door eigen
bronnenapparaat
-> int. recht: beperkt aantal formele rechtsbronnen (<-> ethische regels, gebruiken) => int. recht = recht
Is internationaal recht relevant?
-> 3 denkstromingen:
- Realisme: alleen belangen vd machtige staten tellen
-> als landen belang hebben bij de regels + bereid zijn de kost te dragen voor de afdwinging ervan
zal het int. recht gerespecteerd w, anders niet
- Institutionalisme: nood v staten om interstatelijke betrekkingen te regelen + orde te brengen waar
anders chaos zou zijn
-> staten zullen regels naleven omdat ze op LT baat hebben bij geordende samenleving (zelfs al is
inbreuk op KT voordelig)
-> naleving int. recht w problematisch wnr het gaat om regels die raken aan de kern vd soevereine
belangen (high politics)
- Constructivisme: sterkte v int.rechtelijke normen valt niet te herleiden tot alleen de voor- en
nadelen vd naleving vd regels
-> deelname + aanvaarding v int. rechtsregels beïnvloedt identiteit v staten
-> staten gaan bep. regels respecteren (naast voordelen) omdat ze zich als leden vd int.
gemeenschap gaan identificeren
-> int. rechtsleer: stelt zich vragen rond relevantie v int. recht
-> tal v domeinen v int. recht
-> NIET enkel kijken naar grote + zichtbare inbreuken -> overgrote deel v int. rechtsregels w vrijwel
steeds correct nageleefd (it is probably the case that almost all nations observe almost all of their
international obligations almost all of the time (Louis Henkin))
-> staten houden bij int. optreden rekening met regelgevend kader (en mogelijke gevolgen igv event.
schending v deze regels)
-> impact int. recht op besluitvorming (compliance pull)
-> rationeel/normatief; diverse factoren
-> int. recht als referentiekader; inbreuken nooit helemaal ‘kosteloos’
=> int. recht is zeker NIET irrelevant + noodz. in onze wereld
4