VERBINTENISSENRECHT - ELLEN DUPON 2023-2024 SEM1
HOOFDSTUK 4. REGELS
GEMEENSCHAPPELIJK AAN DE
VERSCHILLENDE
VERBINTENISSEN
1. BEWIJS VAN VERBINTENISSEN
1.1 HET BEWIJS VAN VERBINTENISSEN – INLEIDING
Contractuele aansprakelijkheid
SE moet bewijzen dat SA een contractuele wanprestatie heeft begaan, die schade heeft veroorzaakt
o Onderscheid resultaat – en middelenverbintenissen
o Eventueel schadebeding in overeenkomst, zodat de schade niet moet worden bewezen
Hierbij kwam aan bod:
o Rechtshandelingen (aanbod en aanvaarding, contract tussen de partijen, betaling, opzeg,
ingebrekestelling,…)
o Rechtsfeiten (wilsgebreken, overmacht, niet-nakoming van het contract,…)
Buitencontractuele aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid voor eigen daad (art. 1382 en 1383 oud BW)
o Benadeelde moet bewijzen dat schadeveroorzaker een onrechtmatige daad heeft begaan die schade
heeft veroorzaakt
o Rechtsfeiten (onrechtmatige daad, schade, oorzakelijk verband,…)
Kwalitatieve aansprakelijkheid (art. 1384, 1385, 1386 oud BW)
o Benadeelde moet het bewijs leveren van de aansprakelijkheidsfactoren (bv. bewaarder van een
gebrekkige zaak), de geleden schade en het oorzakelijk verband!
o Rechtsfeiten (aansprakelijkheidsfactoren, schade, oorzakelijk verband)
o Bewijslast: benadeelde
o Soms tegenbewijs mogelijk door wie aangesproken wordt (vreemde oorzaak), soms niet (objectieve
aansprakelijkheid)!
1.2 ALGEMENE REGELS EN BASISBEGRIPPEN VAN HET BEWIJSRECHT
Art. 8.3 BW
A. Aanvullend karakter van de bewijsregels
Meeste regels van materieel bewijsrecht: aanvullend recht (art. 8.2 BW); sommige van dwingend recht
(bv. consumentenzaken)
Bewijsovereenkomsten
B. Voorwerp van het bewijs
Enkel betwiste rechtshandelingen en feiten moeten worden bewezen
56
,VERBINTENISSENRECHT - ELLEN DUPON 2023-2024 SEM1
Algemeen bekende feiten en ervaringsregels moet niet worden bewezen
(binnenlands en buitenlands) recht moet niet worden bewezen
C. Bewijslast(verdeling), medewerkingsplicht en bewijsrisico
Art. 8.4 BW
De partij op wie de bewijslast van een rechtshandeling of een feit rust, draagt de last om in een procedure
ten aanzien van de rechter het bewijs daarvan leveren
o Wie meent een andere in rechte te kunnen aanspreken, moet de rechtshandelingen en feiten
bewijzen die aan zijn vordering ten grondslag liggen
o Hij die beweert bevrijd te zijn, moet de rechtshandelingen en feiten bewijzen die zijn bewering
ondersteunen.
Medewerkingsplicht: alle partijen moeten meewerken aan de bewijsvoering
o Ook als de bewijslast op een andere partij rust!
o Sanctie? Niet in de wet
Feitelijk vermoeden dat stelling van de andere partij juist is
Procesrechtsmisbruik (art. 780bis Ger.W.)
Dwangsom wanneer de rechter een onderzoeksmaatregel beveelt (bv. overlegging stukken)
Bewijsrisico wie de bewijslast draagt wordt bij twijfel in het ongelijk gesteld
Heel uitzonderlijk kan de wettelijke bewijslast door de rechter omgekeerd worden
o Wanneer toepassing gewone bewijsregels kennelijk onredelijk is (bewijsproblemen door toedoen
van de verweerder, de rechter weegt de belangen van de partijen af)
o Alle nuttige onderzoeksmaatregelen werden bevolen
o Er werd gewaakt over de medewerking van alle partijen aan de bewijsvoering
o De beslissing van de rechter moet bijzonder gemotiveerd zijn
Bv. bewijsobstructie, vluchtmisdrijf, verloren gegaan bewijsmateriaal door toedoen van de arts bij
medische aansprakelijkheid,…
D. Bewijsstandaard
Art. 8.5 en 8.6 BW
= vanaf welk ogenblik is de rechter voldoende overtuigd om iets als bewezen te nemen?
Normale bewijsstandaard: zeker bewijs: redelijke mate van zekerheid vereist
Uitzondering: verlaagde bewijsstandaard: waarschijnlijkheid
o Bewijs van een negatief feit (bv. ik ben niet geïnformeerd door de arts over de risico’s van de
ingreep)
o Bewijs van een positief feit dat door de aard zelf van dat “quasi-onbewijsbaar” is (bv. diefstal
voertuig, inhoud kluis, dodelijk ongeval zonder getuigen door de staat van de weg)
“waarschijnlijk” = voldoende ernstige elementen voorhanden
Let op: bij bewijsmiddelen met een wettelijke bewijswaarde (bv. akte, bekentenis, eed): wet regelt werlk
gevolg de rechter eraan moet hechten
57
,VERBINTENISSENRECHT - ELLEN DUPON 2023-2024 SEM1
E. Wettelijke vermoedens
Art. 8.7 BW
Vermoeden: uit een bekend feit leidt de wet of de rechter een ander feit af (gevolgtrekking)
Twee soorten vermoedens:
o Wettelijke vermoedens
o Feitelijke vermoedens
1. Wettelijke vermoedens
De wet verbindt aan een zeker feit een welbepaald gevolg
o Weerlegbare vermoedens
o Onweerlegbare vermoedens
De rechter heeft geen beoordelingsvrijheid
2. Feitelijke (=rechterlijke) vermoedens
= bewijsmiddel
De rechter leidt uit bekend feit het bestaan van 1 of meerdere onbekende feiten af
Slechts toegelaten in de gevallen waarin alle bewijsmiddelen zijn toegelaten
F. Bewijsmiddel
= methode om bewijs te leveren
Bewijsmiddelen in burgerlijke zaken
o Het ondertekend geschrift
o De getuigenis
o Het feitelijk vermoeden
o De bekentenis
o De eed
Bijzondere bewijsmiddelen in ondernemingszaken
o De boekhouding
o De door de onderneming aanvaarde factuur
Bewijsrecht bepaalt onder welke voorwaarden welke bewijsmiddelen toegelaten zijn
G. Bewijswaarde
= de mate waarin een bewijselement de rechter overtuigt
Sommige bewijsmiddelen hebben een wettelijke (of bindende) bewijswaarde
o De wet bepaalt dat het bewijsmiddel een bepaalde overtuigingskracht heeft
o Bewijsmiddelen met afdoende bewijswaarde vs. bewijsmiddelen met een bepaalde bewijswaarde
Bv. de bekentenis en de eed (= volmaakte bewijsmiddelen, geen tegenbewijs mogelijk)
Bv. de akte (= bepaalde bewijswaarde, maar tegenbewijs mogelijk op wijze die de wet
bepaalt)
58
, VERBINTENISSENRECHT - ELLEN DUPON 2023-2024 SEM1
Sommige bewijsmiddelen hebben een vrije bewijswaarde
o De rechter bepaalt vrij de overtuigingskracht van
Bv. getuigenis en feitelijk vermoeden (de rechter beslist zelf of hij die overtuigend acht en
tegenbewijs is altijd mogelijk)
H. Bewijskracht
= de rechter mag aan een geschrift geen uitlegging geven die met de bewoording ervan onverenigbaar is
Het Hof van Cassatie kan hierop controle uitoefenen
Bv. huurovereenkomst vermeldt huurprijs van 650 euro; rechter kan niet zeggen:
‘huurovereenkomst vermeldt huurprijs van 700 euro’
= schending van de bewijskracht van dit bewijsstuk
I. Ongeoorloofd bewijs (niet in BW geregeld)
Ongeoorloofd uit zijn aard
Bv. valse stukken of gegevens gedekt door het beroepsgeheim
Onrechtmatig verkregen
Bv. verkregen door een misdrijf, door bedrog, door schenking van het recht op privacy
Bv. opzettelijke onderschepping en gebruik van elektronische communicatie zonder toestemming
Bv. privédetective die gebruik maakt van onrechtmatige middelen of uitlokking
Bewijsuitsluiting van ongeoorloofd bewijs?
o Niet automatisch wering uit debatten (want “recht op bewijs” en belang materiële waarheid)
o Afweging door rechter
o Maar wanneer betrouwbaarheid bewijs aangetast of schending recht op eerlijk proces: uitsluiting
van het ongeoorloofd bewijs
Staat los van de vraag naar de toelaatbaarheid van bewijs: vrij of gereglementeerd bewijsstelsel
1.3 TOELAATBAARHEID VAN DE BEWIJSMIDDELEN
1.3.1 ALGEMEEN
Bewijsstelsels
Vrij bewijsstelsel versus gereglementeerd bewijsstelsel (met uitzonderingen)
Hiërarchie van de bewijsmiddelen
o Voorrang van de bekentenis en de beslissende eed
o In sommige gevallen verplichting om te bewijzen met een ondertekend geschrift
o Grotere bewijswaarde van het ondertekend geschrift dan getuigenis of feitelijk vermoeden
1.3.2 HET VRIJ BEWIJSSTELSEL
Art. 8.8 BW
Algemene regel!
Vrij bewijsstelsel is van toepassing
1. Voor het bewijs van feiten
2. Voor het bewijs tussen en tegen ondernemingen
3. Voor het bewijs van rechtshandelingen met betrekking tot een som of een waarde die lager is dan
€3.500,00
59