Samenvatting Bloed en bloedvormende organen jaar 1 alle practica (1 t/m 3), uitgebreide antwoorden en aantekeningen
6 vues 0 fois vendu
Cours
Bloed & Bloedvormende organen
Établissement
Universiteit Utrecht (UU)
Bloed en bloedvormende organen jaar 1 alle practica (1 t/m 3), uitgebreide antwoorden en aantekeningen bij elk PR. Lastige dingen worden extra uitgelegd. Zie ook het document met de HC's en WC's van dit vak. Ik heb boven de 9 gehaald voor dit vak, en heb deze documenten gemaakt en gebruikt voor het...
PR1 – biochemie van bloed
Voorbereiding
- Lees de practicumhandleiding zorgvuldig door en formuleer van ieder experiment het verwachte
resultaat (hypothese)
- Bestudeer de introductie van werkcollege-1 en 3
- Lees uit Cunningham’s de pagina’s 180-183 (de paragrafen: Blood is a suspension…, The Cellular
Components… en Most of the Oxygen…) – E-book
Lees de practicumhandleiding zorgvuldig door en formuleer van ieder experiment het verwachte
resultaat (hypothese)
Ik heb alleen het begin van de uitleg hieronder geplakt en gemarkeerd, de rest staat gewoon in
document.
1. Sedimentatie van bloedcellen; de bepaling van het PCV
Bloed bestaat uit een verzameling van diverse soorten cellen (rode, witte en plaatjes) die omringd zijn
door een vloeistof, het bloedplasma. De volumeverhouding tussen de cellen en het bloed (= cellen +
plasma) is een belangrijke klinische parameter, aangeduid met de term hematocriet of Packed Cell
Volume (PCV). Voor de bepaling van de hematocriet wordt het bloed gecentrifugeerd zodat de (rode)
bloedcellen sedimenteren, waarna de verhouding tussen plasma- en ‘Packed’ celvolume kan worden
bepaald. De sedimentatiesnelheid van erytrocyten varieert sterk per diersoort en kan mede afhankelijk
zijn van ziekte. Er zijn diverse factoren die de hoeveelheid resterend bloedplasma in het celsediment
bepalen: enerzijds de vorm en grootte van de erytrocyt (waarop invloed is van de gebruikte
bloedstollingremmende middelen) en anderzijds de eiwitsamenstelling van het bloedplasma. Bedenk
dat bloedplasma resten tussen de packed cellen kunnen resulteren in vals hoge hematocriet (Ht=PCV)
waarden. De witte bloedcellen en bloedplaatjes nemen normaliter minder dan een procent van het
celvolume in en manifesteren zich na centrifugeren als een dun wit laagje (buffy coat) tussen het rode
cel sediment en het gele plasma. Voor het PCV neemt men de hoogte van de rode bloedcellen.
In onderstaand practicum experiment vergelijk je de sedimentatiesnelheid van paarden- en runderery’s,
in de potjes onder invloed van de zwaartekracht (1x g) en in een centrifugaalveld (1500x g). In een
videodemonstratie halverwege de practicummiddag (demo-experiment 1-2) zal het voor de
sedimentatie zo belangrijke verschil in samenklonteringsgedrag van runder- en paardenerythrocyten
getoond worden.
Het totale systeem van circulerende erytrocyten, inclusief de opbouw in het rode beenmerg en afbraak
(o.a. in de milt) wordt wel aangeduid met de term erytron.
Theorie: het sedimentatiegedrag van een vaste stof (of van cellen) in een vloeistof (suspensie) hangt
vooral af van de grootte van de deeltjes. Kleine deeltjes zoals opgeloste moleculen en losse cellen
worden door diffusie homogeen verdeeld in het hele volume ondanks de aanwezige zwaartekracht. Bij
grote deeltjes wint de zwaartekracht. Met een voldoend snelle centrifuge kan een suspensie van kleine
,partikeltjes toch gescheiden worden. Daarbij bepaalt het soortelijke gewicht van het gesuspendeerde
materiaal in vergelijking met dat van de omringende vloeistof of de suspensie op de bodem van de buis
“sedimenteert” of juist een drijvende laag zal vormen. Bij het sedimenteren van cellen in bloed is dus
van allereerst belang of de cellen solitair blijven dan wel aan elkaar vast kleven en grotere eenheden
vormen. Om vervolgens (kwalitatief) te voorspellen of deze cellen gaan drijven of juist zakken kun je
gebruik maken van de volgende gegevens: Eiwit is zwaarder dan water. De soortelijke massa van eiwit is
ongeveer 1,35 gram/ml. Rode bloedcellen zijn op te vatten als kleine zakjes vol eiwit. In de cellen is de
eiwitconcentratie (Hb) ongeveer 300 g/L waardoor de inhoud van bloedcellen een soortelijke massa van
bijna 1,1 g/L krijgt. Het bloedplasma heeft vanwege een lager eiwit- (o.a. albumine) -concentratie van 70
g/L een veel lagere soortelijke massa van ongeveer 1,02 gram/ml. Overigens wordt de
sedimentatiesnelheid minder naarmate de vloeistoffase viskeuzer is, bijvoorbeeld door aanwezigheid
van plasma-eiwitten. Daarom ook:
Plasmafactoren spelen hierin een belangrijke rol en er is een correlatie tussen bijvoorbeeld het
leiden aan infectieziekten en de snelheid van sedimentatie (bloedbezinking) maar de
veranderingen zijn tot nu toe niet specifiek genoeg gebleken om zinvol bij te dragen aan een
diagnosestelling.
Klinische noot: meng ieder bloedmonster altijd grondig voor je er een (representatief) monster uit
pipetteert. Gebruik voor een hematocriet bepaling bij voorkeur vast EDTA als antistollingsmiddel en vul
de bloedafnamebuis tot de streep om krimp van bloedcellen (geeft vals verlaagde Ht) door hypertone
werking te voorkomen. Centrifugeer 5 minuten bij 16.000 g om een vergelijking met diersoort specifieke
referentiewaarden van het Universitair Veterinair Diagnostisch Laboratorium zinvol te maken.
Hypothese/ Vragen vooraf:
Hypothese: bij het paardenbloed zal het sediment sneller ontstaan, want: De uitzakkingssnelheid (ESR=
erythrocyten sedimentation rate) varieert van 2 tot 12 mm per 10 minuten voor het paard, de ESR is ook
aanzienlijk voor de kat, minder voor de hond en zo goed als afwezig voor het rund. En het hangt van een
verschil in samenklonteringsgedrag af?
Experiment 1-1: Sedimentatiesnelheid bij 1500 x g (benadert PCV)
Experiment 2: stolling
Hoe vaak zijn het paarden- en runderbloed bloed verdund? ->
Paardenbloed met citraat onstolbaar gemaakt: 9 delen bloed werd gemengd met 1 deel 3,8 gram/100
ml trinatrium-citraat·2H2O. -> 10 keer
Runderbloed met heparine onstolbaar gemaakt; 0,5 ml heparine per liter bloed (= ongeveer 2500 IE).
Paard: 1/9 keer? Rund: 0,0005 keer (0,5/1000mL)?
Wat is het verschil tussen de heldere vloeistof van het paarden en runderbloed? Geef ook aan hoe de
samenstelling verschilt. ->
Paard was al gestold dus de heldere vloeistof is serum, en het runderbloed was niet gestold dus in die
heldere vloeitstof zitten wel nog stollingsfactoren en bloedplaatjes, dus dat is plasma/
,Helpen bloedplaatjes mee in stolling in buisje zoals wij hebben gedaan? Ik dacht van niet, maar waarom
zitten ze dan wel in de bloedprop in buisje met paardenbloed na centrifuge? -> bloedplaatjes worden
snel en door allerlei factoren geactiveerd, bv ook als ze stilstaan ipv stromen zoals normaal in bloed en
ook omdat in buisje geen anti-stolling mechanismen zijn zoals in lichaam wel. Dit zijn ook de redenen
dat het zou kunnen gebeuren dat bloed met heparine toch een beetje stolt.
3. Integriteit van de rode bloedcel
Fosfaatgebufferde zoutoplossing (Engels: Phosphate buffered saline, PBS) is een bufferoplossing die
wordt gebruikt in biologisch onderzoek. Het is een op water gebaseerde zoutoplossing bevattende
dinatriumwaterstoffosfaat, natriumdiwaterstoffosfaat en natriumchloride in sommige preparaten,
dikaliumwaterstoffosfaat, kaliumdiwaterstoffosfaat en kaliumchloride. De osmolariteit en
ionenconcentratie van de oplossing is hetzelfde als die van het menselijk lichaam (isotoon). PBS heeft
vele toepassingen omdat het isotoon en niet giftig is voor cellen. Deze toepassingen omvatten
stofverdunning en celcontainerspoeling.
Lees uit Cunningham’s de pagina’s 180-183 (de paragrafen: Blood is a suspension…, The Cellular
Components… en Most of the Oxygen…)
Hoofdstuk 18:
Blood Is a Suspension of Cells in Extracellular Fluid (Plasma)
Plasma = acellulaire vloeistof
, Plasma: 93% water, 5-7% eiwitten
Plasma-eiwitten worden door de lever gemaakt
Globuline, albumine, fibrinogeen zijn de meest voorkomende plasma-eiwitten
Globuline en albumine zijn belangrijk bij immuunrespons, fibrinogeen bij bloedklontering
Voordat je hetzelfde kan krijgen als in afbeelding hierboven, moet je een anti-coagulans toevoegen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur milaachternaam. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.