‘Het voordeel van de twijfel’ door Tim van Mey (filosofie examen scepticisme) heel goed samengevat. Hier heb ik alle belangrijke stof die je moet weten heel overzichtelijk in gezet zodat je het een stuk makkelijker kan leren.
Ik heb deze samenvatting gemaakt omdat de andere samenvattingen van...
Oefenvragen Het voordeel van de twijfel Tim de Mey / 50 meerkeuzevragen met antwoorden hele boek / 9789047702269
Eindtermen H2+H3 Voordeel van de Twijfel uitgewerkt (FILO)
Samenvatting Het Voordeel van de Twijfel H2+H3
Tout pour ce livre (13)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Filosofie
6
Tous les documents sur ce sujet (387)
1
vérifier
Par: SandraBa • 5 année de cela
Vendeur
S'abonner
isabelvanm
Avis reçus
Aperçu du contenu
H1: Scepticisme op scherp gesteld
Inleiding
Kritische vragen: vooral aan zichzelf naar de verantwoording en finaliteit van hun overtuigingen.
Diepe vragen: inhoudelijk of substantieel, naar de inhoud van de overtuigingen die de betreffende
persoon erop na houdt. Immanuel Kant (1724-1804) zei over de diepste filosofische vragen “Wat
kan ik weten, wat moet ik doen en wat mag ik hopen?”
Gerede twijfel: voldoet aan de alledaagse rechtvaardigigsstandaarden.
Scepticisme: het brede en diepe probleem dat uiteindelijk niets helemaal zeker is.
Sceptische scenario’s nemen onze zekerheden weg of ondermijnen ze.
Scepticus: gelooft dat we niets zeker kunnen weten en dat kennis onmogelijk is.
Gorgias van Leontini (480-376 v.Chr.):
Drie centrale problemen van scepticisme
“NIETS BESTAAT (1), MOCHT ER IETS BESTAAN, DAN KUNNEN WE HET NIET KENNEN (2), EN MOCHTEN WE HET WEL
KUNNEN KENNEN, DAN KUNNEN WE HET NIET MEDEDELEN (3).”
1. Metafysisch scepticisme: het werkelijkheidsprobleem
Dat het helemaal niet zeker is wat er buiten ons en onafhankelijk van ons bestaat, zelfs niet of er
überhaupt een buitenwereld bestaat.
2. Epistemologisch scepticisme: het kennisprobleem
Kennis eenvoudigweg onmogelijk. Voor alles wat we menen te weten zijn sceptische alternatieven te
bedenken. Zolang we de sceptische alternatieven voor wat we menen te weten niet kunnen
uitsluiten, kunnen we dus eigenlijk niets weten.
3. Conceptueel scepticisme: het probleem van andere geesten
Elk van ons is vertrouwd met zijn eigen bewustzijnsinhouden (wat wij ervaren), maar wij hebben lang
niet dezelfde rechtstreekse toegang tot de bewustzijnsinhouden van anderen.
Communicatie is onmogelijk, we zijn er niet toe in staat om met elkaar van gedachten te wisselen.
Activistisch / wetenschappelijk scepticisme: uitgesproken opvattingen en menen heel wat zaken
zeker te weten. Bovendien zoeken zij de confrontatie met rivaliserende overtuigingen juist op,
vandaar dat we hen 'activistisch’ noemen. Meestal onderbouwen zij hun opvattingen op
wetenschappelijke bevindingen, vandaar dat we ze ‘wetenschappelijk’ noemen. Ze zijn dan ook tegen
pseudo-wetenschappen of zelfs godsgeloof.
Sextus Empiricus
Over de hoofdlijnen van het pyrronisme
Pyrronistische scepsis: dat het onmogelijk is voor eindige wezens zoals de mens om
verantwoorde overtuigingen te hebben.
1. dogmatici menen de waarheid gevonden te hebben
2. academici (naar Academie van Plato) verklaren dat niets zeker is en waarheid ongrijpbaar is
3. sceptici blijven zoeken naar de waarheid
Volgens Sextus is scepticisme: “HET SCEPTICISME IS DE KUNDE OM ZOWEL VERSCHIJNSELEN ALS DENKBARE ZAKEN,
OP WELKE WIJZE DAN OOK, TEGENOVER ELKAAR TE PLAATSEN, WAARDOOR WE VANWEGE DE GELIJKWAARDIGHEID VAN
DE TEGENOVER ELKAAR GESTELDE ZAKEN EN ARGUMENTEN EERST TOT OPSCHORTING KOMEN EN VERVOLGENS TOT
ONVERSTOORBAARHEID’’
,Het einddoel is onverstoorbaarheid tegenover zaken die met schijn en mening samenhangen én
beheerstheid in onvermijdelijke situaties.
Isothenie: de gelijke kracht of gelijkwaardigheid van tegengestelde/rivaliserende argumenten. Het is
dus onmogelijk om een goede en doordachte keuze te maken voor een argument en daarom kun je
het net zo goed laten.
Epochè (opschorten): Er zijn geen onafhankelijke middelen om te bepalen welke mening juist of
verkeerd is. Het gevolg is dat we dus niet zo stellig kunnen zijn. En als het nu eenmaal toch zo is dat
we niet kunnen beslissen wat juist of waar is, kunnen we net zo goed een attitude (houding)
aannemen, dat geeft innerlijke rust.
è ‘Gelijkwaardigheid’ leidt tot ‘opschorting’ van een oordeel en vervolgens leidt ‘opschorting’
tot ‘onverstoorbaarheid’.
Volgens dogmatici is het wijs om geen oordeel te vormen over wat onzeker is (je hebt nog geen
antwoord gevonden). En volgens academici is alles per definitie onzeker.
Gedachte experiment van Buridan
Hij geeft een voorbeeld van keuzezwakte: een rationele ezel staat tussen twee balen hooi en kan niet
kiezen dus gaat dood. Rationaliteit levert dus niet het optimale resultaat op.
Markus Lamaranta
Drie interpretaties van het pyrronisme
• Praktische of psychologische kern: niet kiezen levert innerlijke rust op.
• Dialectische kern: omdat voor iedere opvatting over de wereld goede argumenten voor en
tegen zijn aan te dragen kun je op basis van isothenie (gelijkwaardigheid van alle
argumenten) niet neutraal kiezen.
• (Kennis)theoretische of epistemologische kern: onmogelijk voor eindige wezens zoals de
mens om verantwoorde overtuigingen te hebben. Het klassieke argument daarvoor is
‘Agrippa ’s trilemma’.
Agrippa’s trilemma
De vijf tropen / gronden van twijfel (Pente Tropoi)
De basis voor de sceptische theorie die de mogelijkheid van echte kennis ontkent:
1. Opvattingen worden meestal verantwoord in termen van andere opvattingen.
Oneindige regressie: je overtuigingen verantwoorden door steeds terug te vallen op de vorige.
Infinitism: een overtuiging kan wel degelijk worden verantwoord door een oneindige keten van
andere overtuigingen.
2. Foundationalism: Regressie kan wel ver doorlopen, maar stopt bij overtuigingen die uit zichzelf
verantwoord zijn en dus geen verdere verantwoording nodig hebben.
Dit roept de vraag op wat een basisovertuiging is en waarom die uit zichzelf verantwoord is.
3. Coherentism: overtuigingen kunnen elkaar wederzijds ondersteunen wanneer ze ‘coherent’ zijn,
wanneer ze elegant of anderszins wenselijk samenhangen.
Nadeel is dat talrijke overtuigingen bij elkaar een mooi elegant, coherent geheel
kunnen vormen, maar toch een foutieve theorie oplevert.
De vijf tropen zijn gebaseerd op: onenigheid, regressus ad infinitum (dat een aangevoerd bewijs zelf
ook weer bewijs nodig heeft), relativiteit, veronderstelling en cirkelredenering.
Onbeslechtbaar: onmogelijk een uitspraak over te doen, we moeten onze mening opschorten
Beslechtbaar: we vragen waardoor het beslecht kan worden (5 tropen)
,René Descartes
Over dingen die in twijfel kunnen worden getrokken
Descartes ziet het scepticisme als de meest fundamentele bedreiging voor al onze kennis en
wetenschap. Om af te rekenen met de scepsis wil hij deze tot in de uiterste consequenties uitdiepen.
Meditaties: hierin is systematisch en methodisch doorvoeren van gerede twijfel het uitgangspunt.
1. De mogelijkheid van perceptuele vergissingen
‘Schijn bedriegt, we kunnen niet zeker zijn van onze waarnemingen’. Hier tilt Descartes niet zwaar
aan. Zintuigelijke illusies treden slechts incidenteel op dus wanneer we objecten in ‘de juiste
omstandigheden’ zien, hebben we volgens Descartes geen reden om onszelf te plagen met de
mogelijkheid dat we ons zouden kunnen vergissen.
2. De mogelijkheid dat hij zou kunnen dromen
De conclusie die Descartes uit zijn droomargument trekt is “dat het niet uitmaakt welke ervaring
waarvan ik geloof dat ze echt is, gedroomd zou kunnen zijn.” Droomfiguren als zeemeerminnen
kunnen we uit basisvormen (bestaande delen) met onze verbeelding combineren tot een in
de realiteit onbestaand geheel.
3. De mogelijkheid van het bestaan van een kwaadaardige demon (genius malignus
Descartes leeft in een tijd waarin aan het klassieke idee dat god almachtig, alwetend en
algoed is, niet getwijfeld wordt. Maar stel nu, denkt Descartes, dat god wel alwetend en
almachtig is maar niet algoed. Wat dan? Dan zou hij hem de illusie kunnen geven dat er aarde en
lucht en objecten bestaan, terwijl er in de realiteit dus niets van dat al is.
Maar dan bewijst Descartes:
1. Zijn eigen bestaan
‘Cogito ergo sum’ -> ik denk dus ik ben, ik ben een denkend ding (res cogitans) want er moet
tenminste iets of iemand, een bewustzijnsvorm zijn die het gedachte-experiment van de radicale
twijfel aan het uitvoeren is.
2. Het bestaan van God
Het perfecte wezen God, waarvan we ons een helder en onderscheiden (clair et distinct) idee kunnen
vormen, moet wel bestaan, want als dat perfecte wezen niet zou bestaan, zou er iets aan ontbreken,
namelijk het bestaan zelf, en dan zou het dus niet perfect zijn.
3. Het perfecte wezen God kan onmogelijk een kwaadaardige demon zijn
Een god die almachtig en alwetend, maar niet algoed is, is toch verre van perfect? God draait
het ‘denkende ding’, René Descartes niet systematisch een rad voor ogen.
Ook bestaat Descartes niet alleen als denkend ding, maar ook als lichaam, als uitgebreid ding (res
extensa). Waarmee hij de geesten en lichamen in de buitenwereld ook als beredeneerd aanneemt.
Empirie: Kennis en weten(schap) zijn mogelijk doordat alles wat we denken en weten door de
poorten van onze zintuigen naar binnen komt. Voor Descartes is dat niet voldoende. Volgens hem
leidt dat juist tot scepticisme waardoor kennis en wetenschap ongegrond zijn.
Descartes redt kennis en wetenschap doordat we door middel van introspectie de heldere en
onderscheiden ideeën herkennen die noodzakelijk waar zijn en waarin we ons niet kunnen vergissen:
• Het bestaan van res cogitans
• Het bestaan van God
• Het bestaan van de buitenwereld met inbegrip van het eigen lichaam als res extensa
Descartes maakt onderscheid tussen lichaam en geest. Hij onderscheidt:
• Binnenwereld: toegankelijk door introspectie
• Buitenwereld: toegankelijk door waarneming via zintuigen
,David Hume
Scepsis ten aanzien van de zintuigen
Hume zit tussen het enthousiasme van Pyrronisten en vrees van Descartes is:
è Hij is sceptisch over het aannemen van zekerheden (zoals het bestaan van God)
è Hij zoekt net als Descartes naar een uitweg uit scepticisme. Hierbij kiest Descartes de uitweg
van de introspectieve heldere en onderscheiden ideeën om tot fundamentele zekerheden te
komen. Hume neemt genoegen met een psychologische uitweg.
Hume zegt dat het een illusie is te denken dat we ooit tot zekerheden kunnen komen. Maar het is
volkomen begrijpelijk dat wij die vermeende zekerheden hebben (illusies). Hij gaat uit van twee
soorten bewustzijnsverschijnselen:
• Impressies, indrukken, gewaarwordingen: voelen, komt binnen via zintuigen, dus krachtig
• Ideeën: denken, verwerkte impressies door onze geest, verstand of verbeelding.
- Enkelvoudige ideeën: komen voort uit waarneming door één zintuig
- Complexe ideeën: samenvoeging door ons verstand van enkelvoudige ideeën, dus de
herkenning van iets. (Kleur en geur bijvoorbeeld)
- Complexe abstracte ideeën: wat we nooit kunnen waarnemen zoals substantie,
identiteit, causaliteit.
Verschil tussen het Hume en filosofen voor hem over causaliteit:
è Filosofen voor Hume: oorzaak – gevolg is een logisch-noodzakelijke relatie.
è Hume: die relatie bestaat uit het constant samen voorkomen in een bepaalde volgorde in
tijd. De begrippen oorzaak, gevolg en causaliteit kunnen niet worden teruggevoerd op
enkelvoudige impressies en zijn daarom voor Hume onaanvaardbaar.
Inductie: uit concrete gegevens algemene regels afleiden.
Volgens Hume is het afleiden van algemene regels uit bijzondere gevallen nooit zeker. Het is alleen
maar een verwachting gebaseerd op ervaringen en het uniformiteitsprincipe: abstracte
verwachtingen dat de natuur/wereld regelmatig is.
Dus: fundamenteel in Hume’s scepticisme is dat ons geloof in het uniformiteitsprincipe
filosofisch niet onderbouwd kan worden. Het geloof dat elke dag de zon zal opkomen omdat je
eerder hebt ervaren dat de wereld niet grillig is en zich gedraagt in lijn met je verwachtingen, is geen
filosofische verantwoording. Nee, erger: het is een cirkelredenering. Je baseert je op inductie om
inductie te onderbouwen. Hume vindt dat fataal.
Werkelijkheidsprobleem: Hume is niet duidelijk over of er buiten ons en onafhankelijk van ons een
wereld bestaat waarin allerlei fysische objecten aanwezig zijn. Dit omdat we niet kunnen controleren
of onze impressies corresponderen met objecten in de buitenwereld. En als we denken dat het wel
zo is, hebben we weer die fatale cirkelredenering.
Hume zijn twee vragen zijn:
1. Waarom kennen wij objecten een bestendig bestaan toe, terwijl wij ze helemaal niet zien?
2. Waarom nemen we aan dat lichamen los bestaan van onze geestelijke perceptie?
Hume zegt dat het idee dat iets bestaat los van onze percepties, absurd is: wat niet kan worden
waargenomen, bestaat eenvoudigweg niet!
Contradictio in terminus: zintuigen werken alleen als we aanwezig zijn. Als we weggaan kunnen we
niet waarnemen of iets er nog is. Ook kunnen zintuigen alleen maar enkelvoudige perceptie
overbrengen en dus geen denkbeelden. Zintuigen kunnen geen onderscheid maken tussen onszelf en
uitwendige objecten.
,Bestaat er een bestaan buiten ons? Als je naar buiten kijkt zie je van alles buiten de kamer, waaruit je
Af kan leiden dat er: “geen andere geestelijke gave dan de zintuigen nodig is om ons te overtuigen
van het uitwendig bestaan van een lichaam.” (Dus dat je een lichaam hebt).
Maar die gevolgtrekking mag je van Hume om drie redenen niet maken:
1. We zien niet ons eigen lichaam, maar bepaalde indrukken.
Vlekken, kleuren enz. komen via onze zintuigen binnen. De conclusie om daar lichamelijkheid
van te maken, is een mentale handeling (van een indruk naar een complex idee).
2. Eigenschappen als geluiden, smaken en kleuren hebben geen afmetingen.
Maar de geest ervaart ze wél als bestendige en onafhankelijke eigenschappen met een
plaatsbepaling. Zintuigen kunnen ze daardoor niet ervaren als iets van buiten het lichaam.
3. Ons gezichtsvermogen geeft ons geen directe informatie over ‘afstandheid of buitenheid’.
Wat zintuigen dus niet kunnen, is een opvatting hebben over het bestaan los van de geest, omdat zij
de geest niet zelf als voorstelling kunnen waarnemen. Van de geest is geen object of beeld
beschikbaar.
Hume zegt dat er drie soorten indrukken zijn die door de zintuigen worden voortgebracht:
1. Gestalte, massa, beweging en vastheid van lichamen
Hiervan nemen filosofen en leken aan dat het een zelfstandig en bestendig bestaan heeft.
2. Kleur, smaak, kleuren, geluiden, hitte en kou
Dit wordt alleen door leken als zelfstandig en bestendig gezien.
3. Ervaringen van pijn en genot die ontstaan doordat objecten op ons lichaam inwerken
Dit wordt door iedereen weer beschouwd als een zaak van uitsluitend percepties:
onderbroken en afhankelijke zijnsmomenten (een pijntje hier, een kriebeltje daar).
Alles wat aan de geest verschijnt zijn alleen maar indrukken, impressies of percepties. De geest
maakt er een complex idee van.
Volgens Hume heb je ook geen zekerheid over
• Continuïteit (bestendigheid) van een lichaam
• Afzonderlijkheid (zelfstandigheid) van een lichaam
Dus: Hume concludeert dat je niet kunt bewijzen dat objecten (stoffelijke
lichamen) een bestendig en zelfstandig bestaan hebben, onafhankelijk van ons. In ieder geval zijn het
niet de zintuigen en de rede.
Nelson Goodman
Het nieuwe inductieraadsel
Het gedachte-experiment over Sjoerd met de ‘grele’ smaragden. Door dat nieuwe woord / kleur
kunnen smaragden voortaan ook binnen de regels vallen als ze groen of geen zijn, waarmee het
uniformiteitsprincipe nog geldt. Waargenomen regelmatigheden kan je op veel manieren beschrijven
of benoemen. En je kunt nooit een goede, onafhankelijke, principiële reden geven waarom de ene
beschrijving beter is dan de andere. Het zijn geen principiële maar pragmatische factoren die maken
dat we de ene beschrijving prefereren boven de andere.
,De hedendaagse problematiek
Hedendaags scepticisme: het overwegen van een sceptisch alternatief of scenario dat onmogelijk
kan worden uitgesloten.
Putnam
Brein In een Vat
Het gedachte-experiment van Putnam gaat over de voorstelling dat wij een brein in een vat zouden
zijn die door neurowetenschappers wordt gestimuleerd met allerlei prikkels zodat je gelooft dat je
een mens van vlees en bloed bent. Het is net als bij Descartes, ook bij Putnam een scenario dat
precies zo is gemaakt dat het een sceptisch alternatief vormt voor al onze ervaringen.
è Kern van het gedachte-experiment: aangezien je op grond van al je ervaringen die je
daadwerkelijk hebt, onmogelijk kan weten dat je géén BIV bent, kan je helemaal niets meer
weten. Je kan zelfs niet meer weten of je wel echt handen hebt bijvoorbeeld.
Deze argumentatie werkt zo:
Bewering 1: Als ik weet dat ik handen heb, dan weet ik dat ik geen brein in een vat ben. (P —> Q)
Bewering 2: Ik weet niet dat ik geen brein in een vat ben. (~Q)
Bewering 3: Ik weet niet dat ik handen heb. (~P)
Drie opvattingen:
1. Beweging bestaat.
2. Dat schilderij is van Vermeer.
3. Morgen gaat het regenen.
Pyrronistisch scepticus:
à speelt in op de onmogelijkheid om argumenten op een neutrale manier tegen elkaar af te wegen
à ziet scepsis als iets positiefs en een verrijking
à Vb: “Er zijn net zo krachtige argumenten tegen het bestaan van beweging. Het kan zo zijn dat
beweging slechts schijn is.”
De Cartesiaanse scepticus:
à zoekt naar sceptische alternatieven
à ziet scepsis als iets negatiefs en een een bedreiging voor onze kennis en wetenschap
à Vb: “Het zou toch kunnen dat het schilderij een knappe vervalsing is van Van Meegeren?”
De Humeaanse scepticus:
à vindt pogingen om opvattingen te onderbouwen ontoereikend
à ziet scepsis genuanceerd en zit tussen een pyrronistische en cartesiaanse benadering in
à Vb: “Waarom kan je voortgaan op die (denk) modellen?”
, Gedachte-experimenten
• Tegenfeitelijk gedachte-experiment: hoe de situatie of het scenario verder zou lopen
je bent een seconde te laat en je mist je trein. Je maakt de volgende bedenking: had ik mijn
wekker vijf minuten eerder gezet, dan zou ik die trein hebben gehaald.
• Conceptueel gedachte-experiment: hoe je de situatie zou beschrijven
stel je bent aan het discussiëren over democratie. De vraag duikt op of er nog sprake is van
een democratie als de meerderheid van de bevolking een dictator kiest.
• Evaluatief gedachte-experiment: wat je in die situatie of binnen dat scenario zou doen.
Soms is dat gewoon een kwestie van wensdromen zoals in het liedje ‘If I were a Rich Man’
Sceptisch scenario: stel dat een sceptisch scenario werkelijkheid zou zijn geworden, wat zou de
betrokken persoon dan geloven?
Sceptisch alternatief: wanneer bij een goed bedacht sceptisch gedachte-experiment zoals
bijvoorbeeld dat van Putnam, het scenario onmogelijk uit te sluiten is.
Wetenschappelijke gedachte-experimenten: dat alle mensen in hun persoonlijk leven grip krijgen
op/leren over oorzaak-gevolg-relaties als ze tegenfeitelijk redeneren (Stel dat… of Wat als…). Dit is
hoe veel wetenschappers zoals historici en fysici redeneren.
Determinist denk zo: alles wat er is en nog gaat komen ligt al volledig vast, geen ruimte dus voor
alternatieven of keuzemogelijkheden. Maar geen mens denkt zo. De enige manier om grip te krijgen
op hoe onze keuzes in de toekomst uitpakken, is door onze keuzes in het verleden te evalueren.
David Lewis
De Amerikaanse filosoof David Lewis beargumenteert dat alle mogelijke werelden (de voorstellingen
die we maken van alternatieven) ook werkelijk bestaan in een ander universum. En alle mogelijke
werelden vormen samen een pluriversum. En wij leven toevallig in een van de mogelijke werelden en
noemen die de feitelijke wereld.
Mogelijke-levens-relativisme van Tenessee Williams: “Alles had iets anders kunnen zijn en het zou
even betekenisvol geweest zijn.”
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isabelvanm. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.