Perfecte samenvatting met alle laatste toevoegingen. Artikelen zijn in duidelijke kleur opgenomen en belangrijke woorden en nadrukken vetgedrukt. Mooie layout alles per hoofdstuk overeenkomstig met de powerpoints en belangrijke voorbeelden en rechtspraak zijn opgenomen.
Het economisch recht omvat het “oude” handelsrecht, vroeger te vinden in het wetboek van koophandel. Het wetboek van
koophandel ging over transacties tussen handelaren, maar het begrip handelaar kwam uit de 19 de eeuw en dus vandaag niet
meer werkbaar.
Het handelsrecht is met ingang van 1 november 2018 (Wet houdende hervorming v/h ondernemingsrecht) opgeheven met
daarbij dus ook:
De opheffing van het begrip “Handelaar”
De invoering van het nieuwe algemeen begrip “Onderneming”
Maar: transacties tot en met 31 oktober 2018 vallen nog onder het “oude” recht en vele regelen werden behouden => nu
vastgeknoopt aan het begrip “onderneming” dus het toepassingsgebied is hier louter verruimt. Daarbij is het ook van belang om
kennis te hebben van het handelaarsbegrip om de modernisering via het ondernemingsbegrip te begrijpen.
1.1. BEGRIPPEN
Het economisch recht:
“Bevat enerzijds regelen van privaatrecht die van toepassing zijn op verrichtingen van ondernemingen en zijn erop gericht
transacties tussen ondernemingen soepel en efficiënt te laten verlopen. Anderzijds de regelen van publiek en privaat recht die er
specifiek toe strekken de economische activiteit te organiseren met het oog op de verwezenlijking van een economische ordening
en een economisch sturingsbeleid.”
Dit is dus een tweeledige definitie: (1) Economische transacties faciliteren en vereenvoudigen en (2) bepalen wat
ondernemingen moeten doen en niet mogen doen.
Economisch recht omvat:
Regelen van privaatrecht gericht op efficiënt en soepel verkeer
- Vb1: hoofdelijkheid => hoofdelijkheid (alles kan gevorderd worden van 1 schuldenaar) werkt faciliterend
o Je moet minder werk doen, minder dagvaardingen etc.
o Minder onderzoek nodig naar solvabiliteit => maar 1 solvabiliteitsonderzoek, indien 1 schuldenaar solvabel =>
contract kan gesloten worden
- Vb2: soepele bewijsregeling voor ondernemingen => bewijs mogelijk met alle middelen om de verbintenis te bewijzen
(geen gereglementeerd bewijssysteem, maar bewijswaarde voor de rechter blijft bestaan => authentieke akte
gewoonlijk meer overtuigingskracht)
Regelen van publiek recht, veelal gericht op sturing
- Nastreven van economische doeleinden van conjuncturele aard (tijdelijke maatregel, bijvoorbeeld maatregelen tijdens
energiecrisis) of van structurele aard (maatregel voor langere termijn die ingrijpt op werking van de markt, bijvoorbeeld
verbod op prijsafspraken tussen concurrenten)
Regelen van privaatrecht gericht op ordening
1. Regelen die proberen een evenwicht te creëren tussen de legitieme belangen van de verschillende actoren op de markt
(vb. Consumentenbescherming of bescherming van zwakkere ondernemingen zoals boer-distributieonderneming)
1
, 1.2. BRONNEN
Een overzicht van de bronnen:
1. Internationale bronnen (pertinent: EU => realisering interne markt)
2. Nationale bronnen (let op: sommige zaken ook gewestbevoegdheden)
a. Wetgevende macht
b. Uitgevende macht
3. Beleidsovereenkomsten: de overheid spreekt met ondernemingen of andere overheden zaken af over economische
activiteiten, bv afspraken tussen de Lijn en de federale overheid
1.2.1. INTERNATIONALE BRONNEN
De internationale bronnen zijn op te delen in 5 soorten bronnen:
1. Verdragen met het doel tot faciliteren van de internationale handel
a. Vb. het WTO-verdrag
2. Verdragen die economische integratie nastreven
a. Vb. vrijehandelszone/ douane-unie
3. Verdragen die uniforme regels gaan vaststellen voor bepaalde grensoverschrijdende transacties
a. Vb. het Weens Koopverdracht
4. Verdragen die staten verplichten om een eenvormige regelgeving in hun nationale wetgeving op te nemen
a. Vb. wisselbrief/cheque
5. Internationale bepalingen die bevoegde rechter en toepasselijk recht vaststellen
a. Vb. aankoop via internet
1.2.1.1. FACILITEREN VAN INTERNATIONALE HANDEL
Een voorbeeld hiervan is het WTO-verdrag (recent onder druk door figuren als D. Trump) dat bestaat uit vier grote pijlers:
1. GATT – Betreft de regeling van internationale goederen en tevens de oorsprong van het WTO-recht (general agreement
on trade and tarifs)
2. GATS – Betreft de regeling van internationale handel in diensten (general agreement on trade and services)
3. TRIPS – De bescherming van intellectuele eigendomsrechten (trade related aspects of intellectual property rights)
4. DSU – Geheel van regels waarbij de landen die zijn toegetreden tot de WTO regelen hoe zij conflicten tussen elkaar
gaan regelen, wie zal oordelen wanneer er een geschil bestaat tussen die landen (dispute settlement understanding)
LET OP: het verdrag is gericht aan staten, niet aan ondernemingen
Principes uit de GATT aangezien dit verdrag de basis is van het WTO-recht:
Meestbegunstigde (MFN) = Wanneer men als lid van de WTO een voordeel gaat toekennen aan een andere lidstaat van
de WTO/ geen lid van de WTO dan moet je hetzelfde voordeel onmiddellijk en onvoorwaardelijk verstrekken aan alle
andere leden want de WTO. Bv: het opleggen van douanerechten.
Non-discriminatie = Je mag goederen niet anders gaan behandelen omwille van hun afkomst (bijvoorbeeld hogere BTW
op buitenlandse goederen dan op lokale)
Verbod van kwantitatieve beperkingen = invoer en/of uitvoer beperkingen of quota opleggen mag dus niet. bv. dus
niet zeggen er mogen in de VS maar 100.000 wagens worden ingevoerd uit Japan per jaar. Hier zijn wel uitzonderingen
op: bv. BE gaat hogere heffingen op de export van bepaalde medicijnen opleggen – uitvoerbeperkingen kan je
uitvaardigden wanneer blijkt dat bepaalde goederen noodzakelijk zijn om de gezondheid of het wenswaardig bestaan
2
, van je eigen onderdanen te realiseren en vooral ontwikkelingslanden kunnen hier gebruik van maken om export van
lokaal geproduceerde voeding te vermijden wanneer blijkt dat die voeding nodig is om een hongersnood in eigen land
tegen te gaan
Reductie van douanerechten = douanerechten mogen wel geheven worden, dus je kan door spelen met
douanerechten de import regelen => binnen de WTO het doel om douaneheffingen te vermijden en verminderen => is
natuurlijk omdat grote spelers nationale economieën willen afzwakken, want douane is een bescherming van nationale
economie => soms tegenstand
Er zijn binnen de internationale regelen die de internationale handelen willen faciliteren ook regels met betrekking tot de
eerlijke concurrentie:
Regelen m.b.t. dumping
Bepaalde goederen worden vanuit bepaalde landen (bv: China) op de markt gedumpt (bv EU markt), en worden hier
aangeboden aan een prijs die (veel) lager ligt dan de prijs op de lokale markt van het exportland.
Deze praktijk gaat niet uit van de staat, maar van ondernemingen die in een bepaalde staat zijn gevestigd. De WTO stelt vast dat
wanneer er dumping is en wanneer dit een aanzienlijk nadeel gaat berokkenen aan een lokale, gehele bedrijfstak (nadelig voor
een EU bedrijfstak want zij kunnen niet concurreren met de dumpingprijzen) dan kan je anti-dumping rechten opleggen
=> bijkomende douane rechten die opgelegd worden zorgen dat de gedumpte producten uiteindelijk dezelfde prijs hebben als
de lokale (tijdelijke verhoging van douane rechten)
Regelen m.b.t. subsidies
Hierin kunnen drie categorieën onderscheiden worden:
1. Per se verboden want dit verstoort de eerlijke concurrentie
a. Export subsidies = Dit zijn voordelen van alle mogelijke aard die door landen worden toegekend aan
ondernemingen die exporteren
b. Local content subsidies = voordelen voor ondernemingen wanneer zij voor de vervaardiging van het
producten gebruik maakt van lokale grondstoffen
2. Subsidies zijn ‘actionable’ = als je het bewijs kan leveren dat er schade ontstaat voor een gehele bedrijfstak
3. Countervailing measures = maatregelen tegen subsidies die verboden zijn, de zgn. ‘countervailing measures’ =>
hier zal men opnieuw de douane rechten verhogen ten belope van het bedrag van de subsidie die de exporterende
staat geeft
Wat kan er gebeuren indien er sprake is van een oneerlijke subsidie? (A) men kan zich er als lidstaat op beroepen en naar het
WTO panel stappen – beroep doen op geschillenbeslechting of (B) men kan onmiddellijk overgaan tot het nemen van
vergeldende maatregelen.
1.2.1.2. NASTREVEN VAN ECONOMISCHE INTEGRATIE
Dit gaat men via de verdragen regelen door het oprichten van:
Vrijehandelszone: geen douaneheffingen binnen die zone, goederen kunnen vrij circuleren
Duouane-unie: verregaander => gemeenschappelijk beleid voor import van landen die buiten de unie liggen.
De douaneheffingen tav 'derden landen' zullen in ieder land van de unie hetzelfde zijn.
Bv. de EU is een douane-unie met vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en personen waarbij verdere integratie geregeld
wordt via verordeningen en richtlijnen – verordeningen moeten niet worden omgezet, deze zijn onmiddellijk toepasbaar.
Er zijn daarbij meerdere mogelijkheid van harmonisatie:
3
, Minimale harmonisatie = veel vrijheden voor de lidstaten (bv. regeling inzake oneerlijke bedingen)
Maximale harmonisatie = lidstaten hebben niet veel vrijheden meer (bv. oneerlijke handelspraktijken jegens
consumenten)
Maximale harmonisatie met opties = bv. de wettelijke garantie van twee jaar ® soms kan een lidstaat toch bijkomende
bescherming bieden
Economisch nut harmonisatie? Wisselwerking onderneming en consument => onderneming ervaart reductie van kosten want
kunnen grensoverschrijdend goederen aanbieden zonder voor ieder land andere vereisten van consumentenbescherming te
onderzoeken en juridisch te regelen. Anderzijds is consument meer geneigd te contracteren met buitenlands bedrijf als ze weten
dat ze dezelfde rechtsbescherming genieten als in eigen land.
1.2.1.3. UNIFORME REGELS VOOR BEPAALDE INTERNATIONALE VERRICHTINGEN
Een voorbeeld hiervan is het CISG (Weens Koopverdrag- Convention on International Sales of Goods ) voor internationale
handelskoop van lichamelijke roerende goederen: regelt de rechten en plichten van zowel koper als verkoper bij internationale
handelskoop.
LET OP: Handelskoop is B2B, niet B2C!
Dit verdrag is automatisch van toepassing, behoudens uitsluiting, van zodra ofwel:
Koper en verkoper gevestigd zijn beide gevestigd in verdragsluitende staat
Indien“lex contractus” verwijst naar het recht van een staat die aangesloten is bij het CISG
Welk recht is van toepassing? (lex contractus)
1) Er staat een expliciete rechtskeuze in het contract (bv: ‘Afrikaans recht is van toepassing’)
2) Recht van het land waar de verkoper gevestigd is indien er geen rechtskeuze is gemaakt omdat deze de meest ‘merkwaardige
prestatie’ levert (nl. het leveren van het goed)
1.2.1.4. EENVORMIGE WET OPNEMEN IN HET NATIONAAL RECHT
Dit gaat over verdragen die stellen dat elke lidstaat die het verdrag hebben ondertekend, eenzelfde wetgeving moeten hebben
in hun land. Deze toepassing is niet beperkt tot internationale verrichtingen (bv. wisselbrief, cheques)
1.2.1.5. BEVOEGDE RECHTER EN TOEPASSELIJK RECHT
Waaruit bestaat de bescherming?
Bevoegde rechter:
Dagvaarden voor eigen rechtbank (ook al is het een onderneming van een andere lidstaat) is ALTIJD mogelijk door de
consument (zelf indien expliciet bevoegdheidsbeding)
Indien buitenlandse onderneming de consument voor de rechter wil brengen zal die dat moeten doen in het land van
de consument
Toepasselijke recht:
• Bol.com bv verwijst naar 'Nederlands recht' als toepasselijk => toch niet altijd: regel in het voordeel van de consument
(Rome I verordening) => hij kan zich beroepen op additionele bescherming die voorzien is in zijn thuisland. Bv als Belg
kan je je steeds beroepen op de zwarte lijst, ook al bestaat die niet als dusdanig in Nederland. Is relevant bij situaties
van minimale harmonisatie of maximale met opties. Wanneer kan je u daarop beroepen? Rome I Verordening artikel 6:
wanneer de verkoper zijn commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in het land waar de consument woonplaats
heeft, of b) dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op dat land of op verscheidene landen, met
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur BartManot. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.