1 HANDVEST KIND EN ZIEKENHUIS
1. Enkel opname indien behandeling thuis , in dagopname of polyklinich niet mogelijk is
2. Kinderen hebben het recht om hun ouders of verzorger bij zich te hebben
3. Ouders krijgen de mogelijkheid tot overnachting zonder extra kosten en gestimuleerd om te participeren in de zorg van
het kind
4. Kinderen en ouders hebben recht op informatie
5. Kinderen en ouders hebben recht op een geinformeerde toestemming.
6. Bescherming van de privacy van het kind
7. Kinderen worden opgenomen en verzorgd met kinderen in dezelfde leeftijd en of ontwikkelingsfase
8. Recht op spelen , vermaak en onderwijs naargelang de leeftijd en conditie
9. Het personeel die het kind verzorgd is speciaal opgeleid om kinderen te behandelen/verzorgen
10. Ze hebben recht op verzorging/behandeling door zoveel mogelijk dezelfde persoon
2 ZORGVERLENING AAN KINDEREN – VISIE
1. Kinderen zijn mensen in ontwikkeling naar de volwassenheid
2. Niet de leeftijd is bepalend voor de zorg , maar primair is het ontwikkelingsniveau
3. Een kind moet in zijn volledigheid gezien worden
4. Kinderen en ouder moeten als eenheid gezien worden
5. Het kind komt uit een zorgsysteem en keert daar ook in terug
6. Het kind kan niet altijd de verantwoordelijkheid voor zichzelf dragen
Profiel van de zorgverlener
1. Verantwoordelijkheid en coördinerende functie
Holistische mensvisie
2. Preventieve, voorlichtende en opvoedende taak
ouder en kind begeleiden naar een grotere zelfstandigheid
3. Diagnostische en therapeutische taak
Permanente vorming is een attitude die vereist wordt
4. Verzorgende taak
aandacht moet geven aan motorische en cognitieve ontwikkeling van het kind
5. Begeleidende taak
Rekening houden met waarden en normen van de ouders
1
,3 ZORG VOOR HET GEZONDE KIND
3.1 GROEI EN ONTWIKKELING
het verschil tussen groei en ontwikkeling;
1. Groei: kwantitatieve verandering , vermeerdering van cellen en celstoffen , gevolg een toename van
lichaamsafmetingen en verandering in lichaamsverhoudingen en samenstelling
2. Ontwikkeling: kwalitatieve verandering, wetmatige rijping en differentiatie van alle organen. De rijping komt tot uiting
in het gedrag van het kind
3.1.1 GROEI
3.1.1.1 WETMATIGHEID VAN DE GROEI
= lengte en gewicht toename worden minder naar gelang de tijdseenheid
in pubertijd nog een korte toename van lengte groei
na de pubertijd is de groeitoename voor lengte is dan nul.
3.1.1.2 DE NORMALE GROEI
1. Groeicurve
Kanalisatie: in de eerste 2 levensjaren moet blijken langs wel percentiel lijn het groeipatroon van het kind
loopt.
Een knik ( groeilijn en percentiellijn kruisen) is van belang. Knik naar benden kan bv wijzen op ondervoeding.
2. Evolutie van gewicht – lengte – schedelomtrek
Gewicht Lengte Hoofdomtrek
Formule 8+2n = kg ( n = leeftijd) 80 +5n (n = leeftijd)
Zuigeling Wanneer: 1x/14d de 1ste 3m Wanneer: 1x/m de 1ste 4m Wanneer: 1x/m de 1ste 12m
Kleuters Wanneer: 1x/halfjaar Wanneer: 1x/halfjaar
3. Lichaamsverhoudingen
Een kind is geen kleine versie van een volwassene
4. De skeletleeftijd
= de gemiddelde botontwikkeling bij kinderen van een bepaalde kalenderleeftijd.
3.1.1.3 DE BEÏNVLOEDENDE FACTOREN
Inwendige factoren Omgevingsfactoren
Genetische factoren Sociaal economische factoren bv voeding
Endocrinologische factoren Seizoen afhankelijke factoren bv in de zomer snellere groei
Emotionele factoren bv moederlijke zorg
2
,3.1.2 ONTWIKKELING – VAARDIGHEDEN
Klassieke indeling van de ontwikkelingsgebieden:
1. Lichamelijke (motorische) ontwikkeling
2. Verstandelijke (cognitieve) ontwikkeling
3. Sociale-emotionele ontwikkeling
3.1.2.1 WETMATIGHEDEN IN DE MOTORISCHE EN VERSTANDELIJKE ONTWIKKELING:
1. Basale wetmatigheden:
Interindividueel zelfde volgorde (bv een kind kan eerst zitten en dan lopen maar het tijdstip is verschillend)
Interindividueel verschillend van tijdstip van verwerving
2. Afgeleide wetmatigheden
Cefalocaudale ontwikkeling (bv eerst hoofd opheffen en dan pas lopen)
Proximodistale ontwikkeling (bv eerst hoofd draaien en grove motoriek , fijne motoriek)
De flexie-extensie ontwikkeling (bv armen dicht bij zich houden en pas later verder en strekkend)
De functionele asymmetrie (afwisselende links-rechts ontwikkeling)
De intra-individuele variatie (bv snelle ontwikkeling in het rechtstaan maar trager in taal)
De onomkeerbaarheid in de ontwikkeling ( bv alleen eten, wel onomkeerbaar door bv trauma)
De onderlinge afhankelijkheid (bv alleen kunnen eten vraagt vaardiheid zitten , mes vast houden , … )
De afnemende snelheid (bv 1ste jaar snel , neemt af)
De stootsgewijze ontwikkeling (bv alleen zelfstandig stappen vraagt een aantal andere vaardigheden die
moeten ontwikkeld zijn. Plots gaat het snel bij vroeg rechtop staan maar dan langer duren tegen ze lopen
3.1.3 NORMALE ONTWIKKELING
Lichamelijke ontwikkeling
Verstandelijke ontwikkeling Sociaal emotionele ontwikkeling
Meetinstrument: diagram van Lowry ( 1. Vooral de taal ontwikkeling 1. De basis gelegd voor een gezond
1ste levensjaar
baby schuin op diagram met hoofd 2. Hierop inspelen door veel te zelfvertrouwen en sociale
beneden) praten met de baby: korte vaardigheden ( HECHTING)
1ste kwartaal: ontwikkeling thv hoofd eenvoudige zinnen, hoog 2. Achtmaanden angst : angst voor
2de kwartaal: ontwikkeling thv aantrekkelijke toon, met veel vreemden
bovenzijde romp ( nek , schouders, mimiek. 3. Sensitieve responsiviteit : signalen
armen) 3. Taal als spel gebruiken van het kind herkennen en er
3de kwartaal: ontwikkeling van de 4. ! dove kinderen brabbelen tot 6 gepast antwoord op geven.
romp naar beneden + fijne motoriek maanden, nadien geen respons
4de kwartaal bereiken van een meer!
verticale positie ( recht opstaan)
Voortdurend in beweging. 1st grove 1. Taal ontwikkelt ongelooflijk snel en bewust zelfstandig worden, alles zelf
tijdPuberleeftijd SchoolkleuterPeuter -
bewegingen met het hele lichaam heel spontaan doen -> koppigheidsfase
later fijne. 2. Liergierig en eindeloos
nieuwsgierig ( waarom?)
3. Rijke fantasie
Rustige periode, veel aandacht naar verstandelijke Vriendschap met ‘gelijken’ op. risico risico
ontwikkeling van heel concreet tot verstoten van niet ‘gelijken’
denken -> abstract denken
Disharmonie, ontwikkeling secundaire Op zoek naar eigen identiteit
geslachtskenmerken, jeugdpuistjes,
seksuele rijping
1. Registratie ontwikkeling:
Denver development screening test : DDST
- 4 categorieën
- Als een kind faalt in een onderdeel waarvoor 90% v/d kinderen van gelijke leeftijd slagen, wordt als
significant beschouwd.
Van Wiechenschema 0-15m
- Beoordeling van motoriek , communicatie , adaptatie , sociaal gedrag
- 90% kan het en 10% nog niet
- Alarmsignalen voorbeelden
3
, 1. Armoede aan bewegingen, gebrek aan initiatief
2. Eénzijdig stereotype houding , vooral vuist
3. Slap afhangend hoofd bij zithouding …
3.2 SLAAP
3.2.1 BELANG VAN SLAAP
1. de verdere rijping van het zenuwstelsel.
2. Opdoen nieuwe energie
3. Herstel van lichaamlijke , emotionele en verstandelijk inspanningen
3.2.2 DE NORMALE SLAAPBEHOEFTE
1. Pasgeborene: slaapt buiten de voedingstijden bijna de hele dag.
2. 6 maanden: ligt al wat langer wakker, deels in de voormiddag en in de vooravond.
3. 1 - 2 jaar: er ontstaat geleidelijk een ritme van rust, spelen, middagslaapje, spelen en nachtrust.
4. 3 - 4 jaar: de slaapbehoefte is nu 12 - 15 uur. Sommige kinderen hebben nog een middagslaapje nodig.
5. 4 - 5 jaar: de slaapbehoefte is 11 - 13 uur, meestal zonder middagslaapje, de slaap van kleuters kan soms eens onrustig
zijn door angstdromen.
6. Schoolkind: de slaapbehoefte is 10 - 12 uur, het kind slaapt meestal rustig en wordt ’s morgens gemakkelijk wakker.
7. Puber: heeft de neiging laat naar bed te gaan, houdt zich nog bezig met radio, TV, computer, CD’s, … . De puber slaapt
’s morgens graag lang uit. De slaapbehoefte is 8 - 10 uur.
3.2.3 SLAAPSTOORNISSEN
3.2.3.1 MOEILIJK INSLAPEN & NACHTMERRIES
1. Nachtmerries :start rond de leeftijd van 2j omdat het kind moeite heeft om onderscheid te maken tussen realiteit en
werkelijkheid
2. Aanpak:
Luisteren naar het kind
Kalmeren en troosten , geruststellen
Spoken wegjagen helpt niet, je bevestig het bestaan ervan. Gebruik humor en overreding om aan te tonene
dat ze niet bestaan.
3. Goede slaap hygiëne
Slaap en middagdutje respecteren van de baby en het kind
Kind langer ophouden omdat het langer zou slapen werkt averechts
Rust voor het slapengaan , geen drukke spelletjes
Niet in slaap inslapen op armen of bed ouders. Bij wakker komen snacht onrust omdat het alleen licht dan
Slaapritueel kort houden
Geen eigen gebruik van slaap of kalmeringsmiddelen
3.2.3.2 WIEGENDOOD
1. = plotse en , gezien de anamnese , onverwachtste overlijden van een kind jonger dan 1 jaar.
2. SIDS: sudden infant death syndrome
3. ALTE: Apparent Life Threatening Event, optreden van een ogenschijnlijk levensbedreigende situatie. het kind is plots
bleek/blauw , slap en lijkt niet te ademen. Het kind reageert op een prikkel
DE BEÏNVLOEDENDE FACTOREN
1. inwendige factoren 2. uitwendige factoren
Prenatale factoren Overheating
Tienermoeders Komt meer in de winter voor
Overdreven tabak en drug gebruik Slaaphouding : buikligging groot probleem
Zwangerschap intoxicatie Beddengoed: te zachte matras en dons
Perinatale factoren Socio economisch: minder goede leefgewoontes (roken)
Zwangerschap korter dan 30 weken
Meerlingen 3. overige
Thermolabiliteit Siblings overleden aan wiegendood
Postnatale factoren Jongens hebben een groter risico
Infectie
Slechte evolutie van de curven
Geen borstvoeding
4