Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting geschiedenis VWO 'historische context: steden en burgers in de Lage Landen' 2024 €2,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting geschiedenis VWO 'historische context: steden en burgers in de Lage Landen' 2024

 10 vues  0 achat
  • Cours
  • Type

ALLES wat je moet weten over de historische context Steden & Burgers! Het is een makkelijk begrijpbare samenvatting, de belangrijke jaartallen (die je uit je hoofd moet kennen) zijn dikgedrukt, oorzaak-gevolg is makkelijk te herkennen door de gebruikte pijltjes & de historische context is opgedeeld...

[Montrer plus]

Aperçu 2 sur 14  pages

  • 7 mai 2024
  • 14
  • 2023/2024
  • Resume
  • Lycée
  • 6
avatar-seller
Steden en burgers in de Lage Landen 1050-1700
Verklaring van de begin- en eindtijd
1050: vanaf de 11e eeuw veranderde er in Europa veel: de landbouw verbeterde,
de bevolking groeide, de handel bloeide op en er ontstond weer een monetaire
economie van grote omvang.
1700: na het rampjaar 1672 waren de gouden tijden voor de Nederlandse
Republiek voorbij. Door toenemende concurrentie in de wereldhandel raakte de
Republiek haar leidende positie kwijt aan Engeland.

Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse
gewesten mogelijk (1050-1302)?
Vanaf de 11e eeuw veranderde het Europese landschap langzaam: door
verbeteringen in de landbouw en bevolkingsgroei op het platteland trokken
steeds meer mensen naar de steden en ontstonden er nieuwe verstedelijkte
gebieden. Om hun economische belangen te beschermen kregen, bevochten en
kochten stedelingen zelfbestuur in de vorm van stadsrechten. In het noorden
ontwikkelde vooral Vlaanderen zich tot een van de meest verstedelijkte gebieden
van Europa. Via jaarmarkten, wegen en scheepvaart stond Europa in contact met
Azië en Afrika. Kooplieden werden rijk en gingen zich daarnaar gedragen. Ze
verenigden zich in gildes. Andere beroepsgroepen namen het gildesysteem over.
De lagere burgerbevolking bleef economisch en maatschappelijk achter, maar de
Guldensporenslag van 1302 in Vlaanderen veranderde dat.
De Lage Landen
De Lage Landen bestond uit het grondgebied van Nederland, Luxemburg en een
groot deel van België. Sinds 925 hoorde een groot deel van dit gebied bij het
Duitse Rijk. Een paar zuidelijke gewesten, waaronder Vlaanderen, hoorden bij
Frankrijk. Feitelijk was de macht in handen van de Duitse keizer of Franse koning,
maar dankzij de feodaliteit hadden deze vorsten er in de praktijk niet veel te
zeggen. De hoogste machthebber was de hertog of graaf van het gewest. Vanaf
de 14e eeuw werden de Lage Landen langzaam een politieke eenheid. Dit kwam
door de groei van de steden en het streven van de Bourgondische hertogen om
deze welvarende, versnipperde gebieden tot één geheel te smeden.
Veranderingen in Europa van de 11e eeuw
Tussen de 11e en de 14e eeuw groeide de bevolking van Europa met zo’n 0,25%
per jaar  verdubbeling van de bevolking tussen de jaren 1000 en 1300, door
verbeteringen in de landbouwtechnologie; door onder meer het drieslagstelsel
werd de vruchtbaarheid van de grond verbeterd, waardoor meer graan werd
geoogst & ontginning van meer landbouwgrond waarbij grote stukken oerbos
werden gekapt  grotere voedselproductie  groei van de totale
boerenbevolking  onvoldoende werk op het platteland voor een deel van de
bevolking. Ruimte voor specialisatie tot ambachtsman of handelaar; verkoop van
producten op lokale markten; verstedelijking: de handel concentreerde zich op
kruispunten van wegen of rivieren waar ambachtslieden, boeren en edellieden
elkaar ontmoetten, waardoor er geleidelijk nieuwe steden ontstonden of oude
(voormalig Romeinse) steden weer tot bloei kwamen  steden kregen een
centrale economische functie waar (jaar)markten werden gehouden waarop
boeren het voedseloverschot verhandelden tegen de nijverheidsproducten van
gespecialiseerde ambachtslieden  ontstaan van lokale specialisaties waarbij
platteland en stad samenwerkten. In Vlaanderen bijvoorbeeld hielden boeren van
oudsher al schapen waarvan de wol als grondstof diende voor de textielnijverheid
in de steden  groei van de nijverheid  verdere uitbreiding van
handelsnetwerken en stedelijke gebieden.
Middeleeuwse steden

, De opkomende steden uit de Middeleeuwen zijn niet te vergelijken met de steden
van nu. Middeleeuwse steden waren, naar onze moderne maatstaven, eerder
dorpen. De meeste Europese steden in de hoge middeleeuwen hadden minder
dan 20.000 inwoners. Slechts een handjevol steden hadden er 100.000 of meer.
Hoe groter de stad, hoe groter vaak ook het verzorgingsgebied eromheen. Er
ontstonden dorpjes en wegen in de omgeving van zo’n stad, om de handel tussen
stad en verzorgingsgebied te vereenvoudigen.
Opkomst van de stedelijke burgerij
De adellijke grootgrondbezitters (heren) juichten de ontwikkeling van een
landbouwsamenleving naar een landbouwstedelijke samenleving toe, want rijke
stedelingen betaalden meer belasting dan horigen op het domein. Horigen
trokken naar de stad om te profiteren van de economische voorspoed en
potentiële vrijheid, want meer ontplooiingkansen dan op het domein waar zij
verplicht werkten op de akkers van hun heer en voor hem allerlei herendiensten
verrichten  langzame leegloop van het platteland  nieuwkomers in de stad
werden verwelkomd en beschermd, want steden hadden een constante
toestroom nodig om te blijven groeien en zichzelf in stand te houden. Door
hygiëne en ziekteverspreiding was het sterftecijfer in de stad hoger dan op het
platteland  tussen de landsheer en de stedelingen werden afspraken gemaakt
over de groeiende machtspositie van de stad. De landsheer verminderde de
plichten van de horigen op het platteland en stond de stadsgemeenschappen een
bepaalde mate van autonomie toe, want een welvarende en goed
georganiseerde stad leverde de heer meer belasting op. In ruil voor autonomie
moesten de steden het hoogste gezag van de vorst accepteren en erkennen en
hem financieel (via belastingen) en militair steunen  stedelingen bevochten,
kochten en onderhandelden met hun heer om meer zelfbestuur, zoals het recht
om stadsmuren te bouwen, misdadigers te berechten, tol te heffen of markten te
organiseren. Deze privileges werden officieel op schrift gesteld in stadsrechten 
de steden werden onafhankelijker van hun heer (vorst, graaf of hertog) en de
stedelijke burgerij (poorters) kreeg meer macht. De steden groeiden en de komst
van de kapitaalkrachtige of kundige aspirant-poorters (burgers die zich het recht
hadden verworven binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen)
werd gestimuleerd.
 Sociaal: rijke kooplieden klommen omhoog op de sociale ladder en
vormden de bovenlaag in de stadsbevolking & nieuwe inwoners kregen
een proefperiode waarin ze hun nut moesten bewijzen om tot de
burgerklasse te worden toegelaten.
Politiek-bestuurlijk: professionele functionarissen legden zich toe op de
relaties er de adel en de inwonersrechten; rijke kooplieden kregen (in
sommige gevallen) het stadsbestuur in handen door leningen te
verstrekken aan verarmde edellieden; burgers werd verplicht bij te dragen
aan de stadverdediging en het onderhoud van de stad.
Economisch: ambachtslieden en arbeiders verenigden zich om zo te
kunnen profiteren van de groeiende macht van de stad
 er ontstond een nieuwe klasse van rijke, machtige poorters
(stadburgers): de patriciërs.
Zelfbestuur door stadsrechten
Wat Middeleeuwse en Vroegmoderne steden in Europa onderscheidde van steden
elders in de wereld was het bestaan van een stadsbestuur. Dit was een privilege,
een stadsrecht, dat verleend werd door de landsheer. Hoewel dit proces in grote
delen van Europa op ongeveer dezelfde manier plaatsvond tussen 1000 en 1400,
verschilden de details per stad en ging de ontwikkeling niet in een rechte lijn. Het
was een dynamisch proces waarbij sommige steden zich volledig losmaakten van
de heer, terwijl andere nauwe banden met de adel behielden of zelfs een

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isa346. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99
  • (0)
  Ajouter