Samenvatting filosofie: Wat maakt de mens? Onze lichamelijkheid in relatie tot
techniek en wetenschap
Kwestie 1: Hoe ervaren wij ons bestaan als mens?
Hoofdstuk 1
In de eerste kwestie staat de stroming fenomenologie centraal. Dit is een stroming die zich
bezig houdt met de mens en wat en hoe zij dingen ervaart. Dit wordt bekeken vanuit het
eerste persoonsperspectief. De stroming beschrijft de fenomenen hun bestaan (lees: hoe de
fenomenen verschijnen voor het bewustzijn). Hoe is dit aanwezig tot het bewustzijn?
Het boek begint met de filosoof Sheets-Johnstone die eerst danser was voordat zij filosoof
werd. Zij stelt dat je bijvoorbeeld een schilderij of een dans puur technisch kan beschrijven,
maar dan mis je volgens haar precies de essentie: het gevoel van het bewegende lichaam. Dit
ervaart de danser maar ook de toeschouwer zelf. Ze duidt dit gevoel met het begrip
kinesthesie aan: je bent je bewust van je lichaam waarmee je beweegt en dat je daar iets
meet doet/bereikt.
Verder zegt zij dat ons bewegen en dus ons lichaam niet alleen ons denken vormt maar ook
een vorm van denken is: denken in beweging. Ons lichaam draagt bij (bemiddelt) onze
waarneming en dat betekent dus dat ons lichaam het middel is waarmee we ons beeld van
de wereld vormen. Hoe we dingen zien wordt bepaalt door onze zintuigen en dus is al onze
kennis tot stand gekomen (bemiddeld) door ons lichaam, oftewel belichaamd dus.
Bovendien vindt ze dat we ons lichaam gebruiken om te leren bijvoorbeeld. Denk aan het
voorbeeld van de baby die leert wat binnen is door blokjes in een dosje te stoppen en daarbij
automatisch zijn mond open en dicht doet. Het denken is een samenspel van lichaam en
omgeving waarmee we leren en denken. Het vormt de basis voor alle waarnemingen van
onszelf en vervolgens van de wereld. Het bewegende lichaam is ons denken.
Maar als al dit denken voortkomt uit het sensomotorische (bewegende en voelende)
lichaam, is uiteindelijk alles wat we weten voort gebouwd op een zelfsbewustzijn. Dat zou
betekenen dat Descartes gelijk had toen hij met zijn twijfelexpiriment probeerde aan te
tonen dat ware kennis komt uit een ‘ik’. S-J begint ook met het feit dat er een bewustzijn is
maar met het grote verschil dat dit bewustzijn altijd belichaamd is en zich richt op de wereld.
Het ‘ik denk’ is dus meer een ‘ik doe’ of een ‘ik kan’ omdat lichaam en jij zelf niet los van
elkaar te zien zijn. Fenomenologen zijn dus niet dualistisch.
Wat is dan precies dat bewustzijn? Volgens cognitiewetenschappers is dat het proprioceptie:
het vermogen om de positie van je lichaam te weten in de ruimte evenals de positie van je
lichaamsdelen ten opzichte van elkaar. Volgens S-J is het juist de kinesthesie, het bewustzijn
van je eigen lichaamsbewegingen dat je bewustzijn is. Er is dus geen traditioneel ‘ik’ dat
onafhankelijk is. We bewegen juist om te denken en dus is het bewegend lichaam essentieel.
Er is pas een denkend ik omdat het lichaam kan bewegen.
,Primaire tekst 1: van S-J.
De tekst vertelt over wat de fenomenologie doet. Er wordt uitgelegd dat de fmg beschrijft
hoe de mens-te-midden-van-de-wereld alles ervaart. Er wordt gekeken naar de kern van de
ervaring zelf: het onmiddellijke en directe bewustzijn van de mens, aanwezig in de wereld.
Ook dus de fenomenen die zich voordoen aan het bewustzijn zoals in de eerste alinea op
pagina 1 wordt genoemd. Dit fenomeen wordt altijd prereflectief beschreven: los van elk
vooroordeel, verwachting en reflectie. Via de intuïtie zoals het zich voordoet aan het
bewustzijn. Het is dus niet ob- of subjectief. Dankzij deze houding wordt de ‘geleefde
ervaring’ van het fenomeen beschreven. Hoe leidt deze houding tot die ervaring? P37. Als dat
is gedaan, dan worden de structuren geanalyseerd zoals bij een dans bijvoorbeeld
ruimtelijkheid.
Het is ook zo dat die prereflectieve ervaring van de fenomenen de basis voor alle kennis is.
Verder wordt gezegd dat ons bewustzijn-lichaam impliciet weet van zijn ruimtelijke
aanwezigheid (het lichaam t.o.v. van de rest van de ruimte). Een voorbeeld van de geleefde
ervaring van de ruimtelijkheid is het reiken. Je weet van jouw lichaam in de ruimte t.o.v. van
de rest en dus bijvoorbeeld ook je ruimtelijkheid van jouw lichaam tot een bepaald object en
ook alleen de ruimtelijkheid van de dingen in je omgeving. Als je iets pakt dan ben je
prereflectief bewust van je ruimtelijke aanwezigheid t.o.v. van de andere dingen. Doordat je
dus weet van je ‘Hier-zijn’, weet je dus ook van je ‘daar-zijn’. Je lichaam begrijpt dus in het
gebaar naar de pen de betekenis van de ruimtelijke aanwezigheid in relatie tot de pen. De
geleefde ervaring heeft dus een pre-reflectieve gewaarwording van de ruimte: zonder dat je
erbij na hoeft te denken, het zit gewoon in je systeem.
Tot slot stelt S-J dat je eerst hetgeen pre-reflectief moet hebben ervaren voordat je erover
kan oordelen.
Stel je voor je leest een biografie van een bekendheid en dit boek bevatte alleen maar feiten
over diegene zijn geboortedag, studie en loopbaan. Een heel saai boek wordt dat. Dat
zouden de fenomenologen ook vinden. Zij stellen dat de wetenschape de afgelopen
decennium te veel bezig geweest is met de feiten in plaats van de ervaringen. Te veel
derdepersoonsperspectief en te weinig eerstepersoonsperspectief. Husserl en Ponty gaan
juist terug naar het eersteoersoonsperspectief op onze leefwereld om de mens te
onderzoeken.
Husserl stelt dat dat we door die tunnelvisie van het derdepp onze wereld reduceren
(reductionisme) tot een wereld waarin het lijkt alsof alles een soort feitje is. Hiermee doe je
tekort vindt hij aan de menselijke ervaring van de wereld. Door het reduceren vindt hij dat
we twee werelden creëren: een feiten wereld en de leefwereld (de wereld zoals die beleven
met alle gevoelens en emoties). De leefwereld is dan ook de wereld waar wij als mensen
middenin staan. Terwijl dus de objectieve wereld meer een wereld is die we vanaf een
afstand bekijken waarin alles geordend is en alles wetmatig op het ander reageert. Als we
hierover denken doen we dat dus vanaf een afstand.
, Bovendien stellen Ponty en Husserl tezamen dat de leefwereld vooraf gaat aan de objectieve
wereld omdat wij wezens zijn die eerst voelen en handelen alvorens we het gaan
rationaliseren en bijvoorbeeld natuurwetenschappen gaan ontwikkelen.
Merleau-Ponty sluit hier bij aan maar legt in tegenstelling tot Husserl nog meer de nadruk op
ons lichaam. Want hij zegt dat ons lichaam bepalend is voor dat we waarnemen en hoe we
waarnemen en het lichaam dus ook in zijn volledigheid nodig hebben om te ervaren. Dit
betekent daarnaast ook dat ons lichaam dus erg bepalend is in hoe wij dingen ervaren. Als
wij onze ogen niet op ons hoofd hadden gehad maar op onze voeten hadden we dus ook
heel anders waargenomen.
Los van dat Ponty vindt dat we met ons lichaam waarnemen, werkt ze het waarnemen zelf
ook nog verder uit. In het algemeen vinden fenomenologen dat ons lichaam altijd naar de
wereld is gericht. Ze noemen dit: intentionaliteit. Daarmee wordt dus bedoeld dat het
mentale – ervaren, voelen en denken etc – altijd gericht is op iets. Als je ergens over nadenkt,
denk je niet gewoon maar denk je altijd iets. Je ziet altijd wat voor je.
En Ponty werkt dit verder uit door hieraan toe te voegen dat wij mensen een specifieke vorm
van intentionaliteit hebben: motorische intentionaliteit. Hij bedoeld hiermee dat wij mensen
ons lichamelijke vaardigheden gebruiken om te ervaren (en dat is dus gericht op iets). Je richt
je op iets aan de hand van je lichaam. Bijvoorbeeld als je dichterbij een scherm gaat staan
om een detail beter te zijn (😉). Met je lichaam ga je dichterbij staan. Bovendien is de
motorische intentionaliteit prereflexief (hetzelfde als S-J haar pre-reflectief). Dus zonder enig
vooroordeel. Je doet het gewoon uit gewoonte zonder dat je er een heel plan bij hebt. Je legt
dat servet op je schoot gewoon omdat het zo hoort, je denkt er niet bij na. Het feit dat dit
allemaal zo natuurlijk is veronderstelt dat wij als mens een enorme vertrouwdheid hebben
met ons eigen lichaam. Deze vertrouwdheid en de hoeveelheid aan opties die je hebt met
lichaam noemt Ponty het lichaamsschema: je weet wat je allemaal met je lichaam kan in
allerlei omstandigheden. Dit schema veranderd en er kunnen dingen aan toe worden
gevoegd. Bijvoorbeeld bij een blinde die een blindenstok gebruikt. Aanvankelijk is het een
vreemd object maar gaande weg wordt de stok steeds meer eigen en gaat het als een
onderdeel van het lichaam voelen. De stok wordt dan opgenomen in het lichaamsschema.
Hierop aansluitend merkt Ponty iets geks op aan onze ervaring met het lichaam. Ze noemt dit
de eigenaarde dubbelheid. Het is namelijk zo dat je je lichaam gebruikt als middel om iets te
doen, een voorwerp verplaatsen bijvoorbeeld, maar tegelijkertijd beweeg je ook je lichaam
onmiddellijk. Je kan met je linkerhand je rechterhand aanraken en tegelijkertijd die aanraking
voelen.
Tot slot wordt in het hoofdstuk gesproken over wat de mens is in fenomenologisch opzicht.
Ze beginnen met vertellen dat bij een derdepp er een objectief standpunt wordt ingenomen
dat zich in feite nergens bevindt terwijl de fenomenologen eigenlijk zeggen dat dat niet kan
zonder een eerstepp in te nemen die dus plaats- en lichaamsgebonden is. Voor sommige
wetenschappen is het onmogelijk om die eerstepp te vergeten omdat het echt over de mens
gaat. De fenomenologische benadering biedt wat tegengewicht tegen aan een al te eenzijdig
mensbeeld. De mens wordt opgevat als een belichaamd wezen dat zich al voelend door de
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Laurences. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.