KINESITHERAPEUTISCH ONDERZOEK Lx-Sx
Anamnese
NON-VERBALE COMMUNICATIE
GROENE SIGNALEN
o Gezicht : Vriendelijk, glimlachend, enthousiast
o Armen : Ontspannen en open
o Handen : Ontspannen en open
o Benen : Ongekruist of gekruist naar de therapeut toe
o Lichaamshoek : Rechtop of naar de therapeut toe gebogen
ORANJE SIGNALEN
o Gezicht : In het niets kijken, nietszeggende uitdrukking, gespannen, ontevreden, fronsen, :
o Armen : Gekruist, gespannen
o Handen : Beschermend voor de mond, in elkaar gestrengeld, vingertoppen tegen elkaar, spelend met
voorwerpen
o Benen : Gekruist, weggedraaid
o Lichaamshoek : De romp is weggedraaid, van je wegleunend
RODE SIGNALEN
o Gezicht : Priemende ogen, uitermate gespannen, boze blik, afwijzend
o Armen Wegwerpgebaar, de deur wijzen
o Lichaamshoek : Van je weggekeerd
ZIE OP SLIDES MATURE ORGANISM MODEL
,Klinisch onderzoek
Klinisch onderzoek gebruiken Als comparable sign voor onze behandeling : kijken of er al beterschap is en of de
behandeling aanslaat
INSPECTIE
Beoordeling van
o Curvatuur van de wervelkolom
o Stand van het bekken
o Spierconditie
Spiervolume
Tonus
symmetrie
o Huidtoestand
Kleur
Intrekkingen van huid
o Andere (OL’en)
Horizontaliteit van trohanter major, bil en knie plooi
Stand femur knie en enkel
Steunname van beide benen
Steeds in de 3 vlakken
o DORSAAL
scoliose
verandering van curvatuur, verschil schouder neklijn
TEST door voorover te buigen
Shift
verplaatsing in de lengte, schouder en bekken wel nog evenwijdig, we gaan de shift
benoemen naar de schouders
o vb. shift naar links gaan de schouders naar links
luchtfiguur ( ruimte tussen romp en arm ) wordt groter aan kant van shift
bekken torsie Hoogte van SIPS ( S2 )
bij de onderrand voor hoogte van het bekken
Beenlengte verschil kan enkel met Rx bevestigd worden
o SAGITAAL
Verschil in hoogte tussen SIPS EN SISA
we willen dat SIPS hoger staat dan SISA omdat we een natuurlijke lordose hebben
normaal ( 12° )
anteversie of retroversie
hyperlordose
hyperkyfose
afgevlakte rug
Knikpunt
punt in de lage wervelkolom, hier gaat al de beweging op binnen komen, dit segment is
hypermobiel, het segment er boven en onder is vaak hypomobiel. Vaak ook
huidplooitjes rond dit segment.
Wanneer je rug extensie doet is dit duidelijker zichtbaar
Niet iedereen heeft dit
Geheven borstkast
Overstrekte stand van knie
o VENTRAAL
Musculatuur van buik en been spieren
Stand van het bekken
Stand van OL
Bekken torsie
Endo/exo stand van femur
Varus/valgus stand van knie
Varus/valgus enkel
, Houding
o In stand
Sway-backhouding
Posterieure tilt van het bekken
Toegenomen rek op het anterieure kapsel, anterieure ligamenten van de
heup en m. iliopsoas
Vaak hyperextensie van de knieën met verminderd gebruik van m.
quadriceps
M. gluteus max eerder verzwakt t.v.v. hamstrings
Vaak hypertonie v.d. grote buikspieren
Vaak verkorting v.d. hamstrings
Voorwaartse hoofdpositie
Afgevlakte lumbale lordose en toegenomen thoracale kyfose
Kyfolordotische houding
Anterieure tilt van het bekken
Met mogelijks verkorting v.d. heupflexoren ( hypertoon )
Toegenomen lumbale lordose, thoracale kyfose en cervicale lordose
Voorwaartse hoofdpositie
Hypertone rugspieren
Verzwakking v.d. buikspieren ( hypotoon )
Heupextensoren verlengd ( hypotoon )
Hyperextensie knieën
Flat-back Houding
Posterieure tilt van het bekken
Verkorting v.d. hamstrings
Minder optimale werking v.d. heupflexoren
Afgenomen lumbale lordose en thoracale kyfose
Militaire houding
Borst vooruit
Toegenomen lumbale lordose
o In zit (voeten gesteund) houding en curvatuur
Bij zittende job is het beter om dit in zit te gaan inspecteren.
Als pijn op de voorgrond staat bij staan dan is zit iets comfortabeler en minder belastend
Bij evenwichtsproblematiek
Bij problemen met knie en heup
Bij mensen met een beenlengte verschil wordt dit uitgeschakeld bij in zit
Balans
o Bipodale stand
Op 1 been kunnen we rap een bekkenkanteling zien ( anteversie/ retroversie maar ook
bekken afzakking )
Vb trendelenburg
o Unipodale stand
Ganganalyse
, PALPATIE
Benige structuren
o Crista iliaca (L4)
Van SIAS tot SIPS
Ventrolaterale zijde makkelijker te palperen dan het dorsale gedeelte (aanhechting pars
aponeurotica fasciae thoracolumbalis)
Hoogste punt +/- t.h.v. wervel L4 of segment L4-L5
o SIPS
In omgeving v.d. huidkuiltjes juist boven de billen
Normaliter t.h.v. S2
o SIAS
Palpatie vanuit de liesplooi naar laterocraniaal: vrij dikke botverhevenheid
o Tuber ischiadicum
Palpatie mediaal v.h. midden v.d. horizontale bilplooi
o Processus spinosus (& transversi) T12-S2
Palpatie vanaf SIPS ➔ S2 ➔S1 ➔L5➔ L4➔ L3➔ L2➔ L1 ➔T12
o Rib 11 & 12
Ofwel vertrekkende vanaf processi spinosi T11 & T12
Ofwel vanuit weke delen massa (zwevende ribben)
Myofasciale structuren (volume, tonus, trofiek)
o Kibblertest : de therapeut staat naast de patiënt en neemt de huid op tussen duim en wijsvinger en
neemt de huid er mee op. De Therapeut vraagt aan de P. of dat dit gevoelig of pijnlijk is en test naar
de oppakbaarheid en mogelijke veranderingen in consistentie
o Mm. erector spinae
Kunnen vaak in stand waargenomen worden
Palpatie vanaf de mediaanlijn. De laterale rand is goed voelbaar.
o Mm. multifidi
Niet direct te visualiseren
Palpatie direct lateraal v.d. processi spinosi laag lumbaal
o Mm. glutei (maximus & medius)
Contour bilspieren duidelijk te visualiseren
Palpatie craniaal en dorsaal v.d. trochanter major
o M. quadratus lumborum
Niet duidelijk te visualiseren
Palpatie vanaf de laterale zijde v.d. romp naar dorsaal en mediaal
o M. rectus abdominis
Meestal goed te visualiseren (vanuit ruglig weinig oprichten)
Goed palpabel, zeker bij contractie
o M. transversus abdominis
Niet direct te visualiseren
Indirecte palpatie vanaf SIAS: +/- 2cm mediaal en +/-1cm caudaal
Navel intrekken om deze te voelen aanspannen