Kritisch denken
= vermogen om zelfstandig te komen tot weloverwogen en beargumenteerde afwegingen, oordelen
en beslissingen
denkvaardigheden = noodzakelijk
= redeneren en reflecteren voordat je een standpunt inneemt of een besluit neemt hoe te handelen
en je kunt verklaren waarop dat standpunt/besluit is gebaseerd.
Kritisch denken draagt bij tot:
- Bewustwording van (verschillen en overeenkomsten) in waarden die we nastreven + ons
gedrag sturen
- Persoonsvorming: wie ben ik/ wie wil ik worden? Persoonlijke autonomie
- Burgerschapvorming
- Analyseren van problemen
- Leren door (sociale) ervaringen
- Bevordering van sociale interactie + communicatie
- Vergroting van inlevingsvermogen
- Hoger niveau van denken en (moreel) redeneren
H1: Observeren: het menselijk perspectief
1.1 Een ‘beeld’ van een mens
Mening: herkennen door ‘ik’ of ‘mij’
ONTSTAAT: eigen ervaringen + eigen kennis => bepaalt hoe je naar iemand kijkt
willen vaak dat mensen het met ons eens zijn + bevestigen
- Subjectief
=>door mening andere is onze oordeelsvorming beïnvloed
Proprioceptie= indruk die van binnen naar buiten komt
1e indruk professioneel handelen: voor uitkijken + kunnen loslaten
1.2 Beeldvorming
- Automatisch door info dat andere geeft (kleding, uitstraling, …)
op basis van: referentiekader
- 1e indruk = dynamisch
- Verschillende lagen door invloed van factoren in werkelijkheid
- Beeldvorming bepaalt analyse
MAAR: !! = objectief kijken
Waarnemen= ontvangen van signalen uit omgeving
- Zintuigen MAAR subjectief
- Mijn werkelijkheid ≠ jouw werkelijkheid
- Referentiekader
- Subjectiever
- Sneller dingen zien
- Doen we heel de dag (onbewust)
Observeren= waarnemen met een doel
- Doel geeft richting aan interpretatie
2 belangrijke aspecten: jezelf als observeerder + situatie
- Opzettelijke observatie: bewust
, - Systematisch: meer een proces, vaker doen
- Met bepaald doel => situatieschets
- Betekenis geven aan wat je ziet
Bv. Op teamvergadering: “dat kind speelt de hele tijd alleen” (=waarneming) andere zegt” dat is mij
nog niet opgevallen, ik ga daar op letten” (= observatie)
BEDENKINGEN:
- Wat we graag zien, zien we vlugger
- Gevoelens zijn sterk bepalend
- We zien wat we verwachten te zien
- Niemand kan ons garanderen dat we hetzelfde waarnemen
- Waarnemen is het voortdurend opnemen van prikkels => selectie van prikkels
BESLUIT: waarnemen is complex gegeven. Het wordt bepaald door allerlei mechanismen. Iedereen
neemt iets anders waar, afhankelijk van selecties en zintuigen.
1.3 Referentiekader van de beeldvorming
Referentiekader wordt bepaalt door:
Culturele laag
= voorgeprogrammeerde standpunten
- Negatief: vooroordelen + positief: betekenis geven aan wat we zien, horen, meemaken
- Waarden en normen
- Gedeeld begrip: zijn over bepaalde dingen eens zonder dit te bespreken
- VOORDEEL: geeft helderheid, samenhorigheid, weten wat we kunnen verwachten
Cultuur (Zijderveld)= verschijnsel waarbij mensen gedragspatronen ontwikkelen die zo belangrijk zijn
dat ze het overdragen aan nieuwkomers
Cultuur (Vermeersch)= verzameling van die fenomenen of objecten die door de mens vorm kreeg
Culturele kapitaal (Stanton-Salazar)= gezamenlijke waarden en normen, duidelijke normatieve
gedragsregels en tussenmenselijke verhoudingen gedeeld begrip
Laag van de sociale groep
- Iedereen heeft verschillende sociale netwerken met verschillende normen
- Elke subcultuur (sociale groep) brengt een eigen beeld van de mens => beïnvloedend
- Observeren: plaats + setting medebepalend voor beeld van de mens
Individuele groep
- Eigen persoonlijkheid, mensenkennis, vroegere ervaringen, innerlijke zekerheid,
verdraagzaamheid, inlevingsvermogen => beïnvloeden beeld van anderen
- Moeilijk om afstand te nemen van 1e indruk + jezelf
vooral wanneer individu tot ander sociaal netwerk behoort
1.4 Observatie?
Objectief observeren: bewust + gericht + betekenis geven aan wat je ziet
- Informatie geeft betekenis aan werkelijkheid
- Alleen feiten vaststellen + geen mening
Subjectief observeren: bewust + gericht MAAR referentiekader is bron voor interpretatie
- Interpreteren vanuit eigen gedachten, gevoelens + eigen mening
,DOEL: gedrag van andere duiden
1.5 Het tussenmenselijke
!!= communicatie informatie die we uitwisselen zorgt ervoor dat we tot gedeeld begrip komen
- Voorwaarden: tussenmenselijke= besef dat er medemensen zijn + dat je relatie hebt met
deze mensen
kwaliteit van tussenmenselijke bepaald gevoel van (on)veiligheid, vertrouwen of
wantrouwen
1.6 Co-regulatie
Co-regulatie= inspelen op elkaar om een bepaald doel te bereiken, waarbij een totale verandering in
het proces ontstaat
- NODIG: goeie sociaal-emotionele vaardigheden = goed invoelend kunnen interpreteren van
co-regulatieve processen
=> afstemmen
- Tussen (minstens) 2 mensen
Zelfregulatie= zelf spanning laten dalen
- Alleen
1.7 De ‘relational frame theory’
Relational frame theory= mensen leggen verbanden waardoor zaken een andere betekenis krijgen.
Deze verbanden organiseren de werkelijkheid (bv. Lekker – minder lekker, groot – klein)
- Maakt ons leven makkelijker
- MAAR soms ontwikkelen we frames die niet kloppen
- Belangrijk: taal op jonge leeftijd legt men al frames + nodig om gedeeld begrip door te
geven
- Gebruiken we elke dag + nodig om werkelijkheid te begrijpen
- Manier waarop een frame ontstaat -> beïnvloed door denken en doen van mensen
1.8 Gezond verstand
= vermogen om goed, helder te denken om over bepaalde zaken te oordelen en te beslissen
= aanpassen aan volkswijsheid van gemeenschap waartoe we behoren + deze wijsheid/ kijk op
werkelijkheid overnemen als waarheid
GEVOLG: met deze blik wordt werkelijkheid geïnterpreteerd, zonder bedenking
Gezond verstand= Folk psychology= vertrouwen dat de werkelijkheid zich blijft gedragen zoals jij het
hebt waargenomen + dat het zich gaat aanpassen aan wat jij nodig hebt/ onze wensen
, 1.9 Observeren en rapporteren
Observeren interpreteren rapporteren
Observatie wordt gebruikt voor:
- Organiseren van informatie over een persoon of personen die zorg-, hulp- of dienstverlening
nodig hebben
- Verkrijgven van inzicht in gedrag van personenen + voorlopige verklaring op vragen ober
gedrag
- Preciseren van hulpvraag
- Verantwoord organiseren van zorg-, hulp- of dienstverlening aan personen die daar al dan
niet rechtstreeks om gevraagd hebben
- Verantwoorden van eigen inzet en activiteiten
- Organiseren + verantwoorden van zorgplannen, handelingsplannen en andere professionele
activiteiten ten behoeve van andere personen
- Vooraf, tussentijds of definitief evalueren van anctiviteiten die in zorg-, hulp-verlening en
dienstverleningssfeer plaatsvinden
Rapportage wordt gebruikt om:
- Informatie oposlaan zodat die niet verloren gaat
- Alle gegeven van personen systematiseren
- Conclusies trekken uit vergelijking van opgeslagen gegevens
- Eigen handelen van hulpverlener te organiseren en te overzien
- Handelen als zorg- of hulpverlener terug te rapporteren naar hulpvragen of de
vertegenwoordiger daarvan
- Voortdurend verantwoorden van handelen
Rapporteren= manier om informatie vast te leggen en over te dragen aan derden
1.10 Macht en onmacht
Mandaat krijgen + mandaat opnemen om cliënten te observeren => machtsongelijkheid
Observeerder heeft meer macht dan persoon die geobserveerd wordt
- Ook als observatie met toestemming is
!! = bewust zijn
GEVAREN bij geven van mening als je macht hebt
- Meer invloed dan dat je wilt
- Botsing
- Ontstaan van onzekerheid