Deze samenvatting bevat alle tentamenstof voor het vak Diagnostiek in de Klinische Psychologie van de UU (excl. hoorcollege aantekeningen). Belangrijke informatie uit de online module is wel toegevoegd.
Diagnostiek in de klinische psychologie
Inhoudsopgave
Boek – Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg.......................................................3
Hoofdstuk 1 Het diagnostisch proces......................................................................................3
1.1 Stappen van het diagnostisch proces.............................................................................3
1.2 Vijf basisvragen in de klinische psychodiagnostiek......................................................3
1.3 De diagnostische cyclus................................................................................................5
1.4 Het diagnostisch proces: van aanmelding tot verslag...................................................5
1.5 Diagnose Behandel Combinaties (DBC)......................................................................7
Hoofdstuk 2 Kwaliteit van diagnostiek...................................................................................8
2.1 Kwaliteitseisen voor referentiekaders, modellen en tests.............................................8
2.2 Kwaliteit van het diagnostisch proces...........................................................................9
2.3 Kwaliteit van diagnostiek: verantwoording tegenover publiek, wetenschap en cliënt
...........................................................................................................................................10
Hoofdstuk 3 Het gesprek.......................................................................................................12
3.1 De plaats en functie van het gesprek in de diagnostische cyclus................................12
3.2 Voorwaarden voor het gesprek....................................................................................12
3.3 De inhoud van het gesprek..........................................................................................13
3.4 Beoordelingsschalen en gestructureerde interviews...................................................14
3.5 De feitelijke uitvoering van het gesprek.....................................................................16
3.6 Mogelijke obstakels tijdens het gesprek.....................................................................16
3.7 Overige gesprekken tijdens de intakefase...................................................................17
3.8 Verslaglegging.............................................................................................................18
Hoofdstuk 4 Gedragsobservatie............................................................................................19
4.1 Ongestandaardiseerde observatie................................................................................19
4.2 Gestandaardiseerde observatie....................................................................................20
4.3 Gestandaardiseerde observatie bij specifieke verschijnselen......................................21
Hoofdstuk 5 Indirecte methoden...........................................................................................23
5.1 Kenmerken van indirecte methoden............................................................................23
5.2 Soorten indirecte methoden........................................................................................24
5.3 Interpreteren en interpretatieprocessen.......................................................................25
5.4 Evaluatie en gebruik van indirecte methoden.............................................................25
Hoofdstuk 6 Intelligentie en intelligentietests.......................................................................26
1
, 6.1 Inleiding......................................................................................................................26
6.2 Intelligentietests..........................................................................................................26
6.3 Intelligentietests in de praktijk....................................................................................29
Hoofdstuk 7 Neuropsychologische vragen en methoden......................................................31
7.1 Mogelijke misverstanden............................................................................................31
7.2 Soorten vraagstellingen...............................................................................................31
7.3 Meetinstrumenten........................................................................................................32
7.4 Interpretatieproblemen................................................................................................35
Hoofdstuk 8 Persoonlijkheidsvragenlijsten..........................................................................37
8.1 Kenmerken en principes van persoonlijkheidsvragenlijsten.......................................37
8.2 Enige persoonlijkheidsvragenlijsten...........................................................................38
8.3 Het gebruik van persoonlijkheidsvragenlijsten in de gezondheidszorg......................40
Hoofdstuk 9 Vragenlijsten voor het meten van probleemgebieden......................................43
9.1 Algemene psychopathologievragenlijsten...................................................................43
9.2 Specifieke vragenlijsten..............................................................................................44
9.3 Het gebruik van algemene psychopathologievragen in de gezondheidszorg..............46
9.4 Het gebruik van specifieke vragenlijsten in de gezondheidszorg...............................46
Hoofdstuk 11 Ethische aspecten en rapportage van diagnostiek..........................................48
11.1 Ethische regels bij diagnostiek..................................................................................48
11.2 Rapportage van diagnostiek......................................................................................49
Extra literatuur..........................................................................................................................51
Waarom iedere psycholoog de regel van Bayes moet kennen..............................................51
Psychologists’ judgements of diagnostic activities: Deviations from a theoretical model...53
De anamnese en heteroanamnese..........................................................................................54
Richtlijnen voor de behandeling van suïcidale patiënten......................................................56
Obstakels voor de diagnosticus.............................................................................................59
Wat is een persoonlijkheidsstoornis?....................................................................................61
Personality Disorders: Diagnosis and Assessment................................................................62
Is er toekomst voor ADHD?..................................................................................................65
Twenty years of research on attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD): Looking
back, looking forward...........................................................................................................67
Zin en onzin van het meten van intelligentie........................................................................69
Indicatiestelling: een beschouwing.......................................................................................70
Indication for psychotherapy................................................................................................72
Online module...........................................................................................................................74
2
, Fase 1 Klachtanalyse.............................................................................................................74
Fase 2 Probleemanalyse........................................................................................................74
Fase 3 Diagnosestelling........................................................................................................75
Fase 4 Indicatiestelling..........................................................................................................75
Boek – Psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg
Hoofdstuk 1 Het diagnostisch proces
Klinische psychodiagnostiek is een professionele activiteit dat steunt op drie elementen:
theorievorming over de problemen/klachten en problematische gedragingen, operationalisatie
en meting daarvan, en toepassing van relevante diagnostische methoden. Hypothesen over
gedragingen, cognities en emoties/motivaties worden geformuleerd op basis van een theorie,
en worden geoperationaliseerd, gemeten en getoetst in een gefaseerd diagnostisch proces. Dit
is een wetenschappelijk gereglementeerd denk- en doeproces dat tot verantwoorde uitspraken
leidt over gedragingen of problemen van de cliënt.
1.1 Stappen van het diagnostisch proces
Een klinisch psychodiagnostisch onderzoek begint meestal met een doorverwijzing van de
cliënt naar de diagnosticus, maar soms met een directe vraag van de cliënt zelf aan de
diagnosticus. De diagnosticus analyseert zowel de hulpvraag van de cliënt als de aanvraag
van de verwijzer. Deze vragen vormen het vertrekpunt. De diagnosticus formuleert zelf ook
vragen die opduiken tijdens het kennismakingsgesprek. De diagnosticus stelt op basis van
deze vragen een diagnostisch scenario op dat een voorlopige theorie bevat over de cliënt,
waarin beschreven wordt wat de problemen zijn van de cliënt en hoe ze verklaard kunnen
worden. Het toetsen van deze theorie vereist vijf diagnostische handelingen:
1) De voorlopige theorie wordt omgezet in concrete hypothesen.
2) Een specifiek onderzoeksinstrument wordt gekozen dat de geformuleerde hypothesen
kan ondersteunen dan wel verwerpen.
3) Er worden voorspellingen gedaan over resultaten of uitkomsten op dit
instrumentarium, zodat op voorhand duidelijk is wanneer de hypothesen aanvaard of
verworpen zullen worden.
4) Instrumenten worden afgenomen en verwerkt.
5) Op grond van de verkregen resultaten worden de hypothesen op beargumenteerde
wijze aanvaard of verworpen. Dit leidt tot de diagnostische conclusie.
1.2 Vijf basisvragen in de klinische psychodiagnostiek
De meeste vragen van cliënten, verwijzers en psychodiagnostici kunnen herleid worden tot
vijf basisvragen. Deze hebben betrekking op:
1. Onderkenning – wat zijn de problemen, wat lukt er nog en wat gaat mis;
2. Verklaring – waarom zijn bepaalde problemen er en wat houdt ze in stand;
3. Predictie – hoe zullen de problemen zich in de toekomst verder ontwikkelen;
4. Indicatie – hoe kunnen de problemen verholpen worden;
5. Evaluatie – zijn de problemen voldoende verholpen als gevolg van interventie?
3
, Onderkenning bevat (a) inventarisatie en beschrijving, (b) ordening en categorisering in
disfunctionele gedragsclusters of stoornissen, en (c) inschatting van de ernst van het
probleemgedrag. Onderkenning kan plaatsvinden door te vergelijken met een vooraf bepaalde
standaard (criteriumgericht meten), een representatieve vergelijkingsgroep (normgericht
meten) en met het individu zelf, bijvoorbeeld op een eerder moment (ipsatief meten). Bij
classificatie wordt het klinische beeld ondergebracht bij een type problemen, volgens een
alles-of-niets- of meer-of-minderprincipe. Bij diagnostische formulering daarentegen staat het
individu met zijn unieke klinische beeld centraal. Classificatie leidt tot ‘labeling’, die beperkt
is en vaak aanleiding geeft tot het vaststellen van comorbiditeit, maar die de communicatie
tussen deskundigen vergemakkelijkt. Diagnostische formulering doet recht aan de uniciteit
van het individu en helpt de therapieplanning, maar empirische ondersteuning ontbreekt soms.
Een verklaring geeft antwoord op de vraag waarom er een (gedrags)probleem is. Ze bevat: (1)
het (deel)probleem, (2) condities die het optreden van het probleem verklaren, en (3) de
relatie tussen 1 en 2 in termen van ‘omdat’ of ‘doordat’. Verklaringen kunnen worden
ingedeeld volgens:
De locus, dat wil zeggen de persoon of de situatie. Bij persoonsgerichte verklaringen
ligt de verklaringsfactor in de persoon zelf. Bij een bekende context kan de verklaring
situatiegericht zijn.
De aard van controle. Oorzaken verklaren gedrag en redenen maken gedrag
begrijpelijk. Deze vormen geen dichotomie, maar een continuüm.
Synchrone en diachrone verklaringscondities. Synchrone verklaringscondities vallen
in de tijd samen met het te verklaren gedrag; diachrone daarentegen gaan aan dat
gedrag vooraf.
Inducerende en continuerende condities. Inducerende condities doen een
gedragsprobleem ontstaan en continuerende condities houden het in stand.
Praktisch gezien kan men bij de behandeling van een probleem het best zoeken naar factoren
in de huidige situatie die het probleem in stand houden, want deze kan men mogelijk
beïnvloeden. Voor het opstellen van verklaringshypothesen wordt er gebruik gemaakt van
psychologische theorieën en constructen. Een eclectische theorie tracht verschillende
theorieën en concepten bij elkaar te brengen om elkaar aan te vullen en beperkingen aan het
licht te brengen.
Bij predictie gaat het erom uitspraken te doen over het probleemgedrag in de toekomst. Dit is
een kansuitspraak en deze kans bepaalt mede het behandelingsvoorstel, bijvoorbeeld opname
of ambulante behandeling of korte- of langetermijnbehandeling. Predictie betreft een verband
tussen een predictor en een criterium. De predictor is het nu aanwezige gedrag en het
criterium het toekomstige gedrag. Hierbij moet de diagnosticus soms een antwoord geven op
een praktische vraag, terwijl de empirische evidentie ontoereikend is. De foutenmarges zijn
bij predictie vaak zo groot, dat de hoge verwachtingen vanuit juridische en andere
maatschappelijke contexten niet ingelost kunnen worden.
Indicatie gaat over de vraag of de cliënt een behandeling nodig heeft en zo ja, welke
hulpverlener en hulpverlening het meest geschikt zijn voor deze cliënt met dit probleem. Drie
elementen zijn hier belangrijk:
1. Kennis over behandelingen en behandelaars.
2. Kennis over het relatieve nut van behandelingen. Meta-analyses kunnen behulpzaam
zijn bij het kiezen van een behandeling.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lisanvdkamp. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.