INLEIDING
HET DOMEIN VAN DE ECONOMISCHE WETENSCHAP
Iedereen heeft behoeften en doelstellingen die ze wenst na te streven, maar er is een
schaarsteprobleem = de middelen & de tijd zijn beperkt: ze volstaan niet om in alle
behoeften te voorzien en alle doelstellingen te realiseren. Er moeten keuzes worden
gemaakt. (=keuzeprobleem)
BEHOEFTEN INGEDEELD
Primaire behoeften
- fysiologisch = levensnoodzakelijk: voeding, drank,..
secundaire behoeften
- cultuur, onderwijs,sport,...
materiële behoeften
- fiets,auto,gsm,...
immateriële behoeften
- juridisch advies
SCHAARSE GOEDEREN VS VRIJE GOEDEREN
schaarse goederen = economische goederen
➔ gevraagde hoeveelheid > aangeboden hoeveel ( veronderstelling dat het gratis is)
➔ op de markt komt prijs tot stand door V en A: stel goederen/diensten gratis =
tekort
➔ waarvan de totale behoefte groter is dan de aangeboden hoeveelheid
vrije goederen = niet schaarse goederen
➔ Je kan er vrij over beschikken (lucht die we inademen, de zee of in te
zwemmen…).
HET BEHEREN VAN DE BESCHIKBARE MIDDELEN OMVAT 3 PROBLEMEN
1) Allocatieprobleem
2) stabilisatie probleem
3) distributieprobleem
,ALLOCATIEPROBLEEM
Mensen hebben veel verschillende behoeften
➔ gevolg: allocatieprobleem (= keuzeprobleem)
➔ economische wetenschap = allocatie wetenschap
DISTRIBUTIEPROBLEEM EN STABILISATIE PROBLEEM
Verdelings- of distributieprobleem
➔ hoe je de voordelen die je haalt uit die inzet van middelen kan spreiden over je
samenleving.
➔ Vb distributie: pasta zaak => eigenaar pasta kopen => probleem (distruc) =>
corona => iedereen maar max 2 pakken
➔
stabilisatie probleem
➔ hoe je aan een goed beheer van schaarse middelen doet door je beschikbare
middelen optimaal aan te wenden
WELVAART EN WELZIJN
Welzijn
➔ De economische wetenschap richt zich niet op welzijn(welbevinden,
tevredenheid, geluk,nieuwe klasgenoot leren kennen, vriendschap,liefde,..)
Welvaart
➔ De economische wetenschap houdt zich bezig met welvaart: verstaan we de
mate waarin behoeften kunnen worden bevredigd met de beschikbare middelen.
➔ hoe welvaart van een land meten: maatstaf bbp + de totale hoeveelheid
geproduceerde goederen en diensten. Het gaat hier om een kwantitatieve
(meetbare) grootheid.
⇨ Misschien brengt meer welvaart meer welzijn
MICRO VS MACRO
Economisch proces twee niveaus bestuderen
1) micro
, 2) macro
Micro
➔ Gedrag en beslissingen van individuele economische agenten (huishoudens,
bedrijven, de overheid…). Gaat typisch over markten, prijzen, hoeveelheden
➔ Studie van het gedrag van individuele economische agenten (= consumenten en
producenten)
➔ Hoe gaan c/p omgaan met hun budget?
➔ De studie van markten, van de relatie tussen de vraag naar en het aanbod van
een product is een typisch onderwerp voor de micro- economie.
➔ Een micro-economist kijkt naar economische ‘agenten’ (en hun gedrag) als
spelers op zijn terrein: naar markten, kopers en verkopers (vragers en
aanbieders).
Macro
➔ Economische grootheden van een gehele markt (een gewest, een land, een
werelddeel, …). Gaat typisch over economische groei, intresten, wisselkoersen
➔ Groei, inflatie en werkloosheid zijn typische onderwerpen voor de
macro-economie
➔ Een macro- econonomist kijkt naar het geheel van de gezinnen (of
consumenten), de bedrijven (of producenten), de overheid, de centrale bank, de
in- en uitvoer.
⇨ verschil X duidelijk afgelijnd: de twee zijn nauw verbonden
⇨ Macro-economen gebruiken micro-economie in hun analyses en vice versa.
➢ Een macro-economist die het effect van een belastingverlaging bestudeert op de
economische groei van het land moet ook kijken naar hoe die belastingverlaging
de keuzes van de gezinnen gaat beïnvloeden en zit zo meteen op het terrein van
de micro- economie.
H1: CONSUMENTEN
EERSTE WET VAN GOSSEN (STAP 1)
Het marginaal nut van een goed daalt wanneer men er meer en meer van consumeert
, NUT RANGSCHIKKEN (stap 2)
➔ Kardinaal nut : niet meetbaar
➔ Ordinaal nut: het nut van goederen vergelijken en rangschikken
➔ Zo kunnen we indifferentiecurves opstellen van goederen combinaties die de
consument eenzelfde nut geven
➔ Indifferentiecurves worden voorgesteld in een preferentie schema = voorkeur
schema
VOORBEELD PREFERENTIE SCHEMA
Lager liggende indifferentiecurve