Uitgebreide samenvatting van het vak Psychopathologie jaar 2 aan de Hogeschool van Amsterdam. Leerdoelen zijn per studie onderdeel uitgewerkt. Met het leren van deze samenvatting haal je zeker een voldoende, ik heb een 9 gehaald!
Programmadoelen
De student kan:
1. de symptomen van de volgende ziektebeelden uitleggen en kan deze classificeren in
syndromen:
- persoonlijkheidsstoornissen, - eetstoornissen,
- dissociatieve stoornissen,
2. de etiologie van de behandelde ziektebeelden uitleggen;
3. de etiopathogenese van de behandelde ziektebeelden beschrijven;
4. de incidentie en prevalentie van de behandelde ziektebeelden aangeven;
5. de prognose voor de behandelde ziektebeelden beschrijven;
6. de belangrijkste behandelingen bij de ziektebeelden beschrijven;
7. de begrippen ‘comorbiditeit’, ‘therapietrouw’ en ‘preventie’ uitleggen en aangeven wat dit bij
de verschillende behandelde ziektebeelden betekent voor het verpleegkundig handelen;
8. het juridisch kader van dwangtoepassingen in de psychiatrie uitleggen;
9. de verpleegkundige interventies en attitude beschrijven voor de behandelde ziektebeelden;
kennis over verschijnselen, diagnoses en behandelingen bij genoemde ziektebeelden en over
comorbiditeit, therapietrouw, preventie en dwangtoepassingen toepassen.
Leerdoelen voor onderdeel 1 CLUSTER A - Excentriek
- De student legt in eigen woorden de verschijnselen van de volgende
persoonlijkheidsstoornissen: paranoïde persoonlijkheidsstoornis, schizotypische
persoonlijkheidsstoornis, schizoïde persoonlijkheidsstoornis aan medestudenten uit.
- Paranoide persoonlijkheidsstoornis
> Wantrouwen en achterdocht staat op de voorgrond
> Interpreteren anderen als kwaadwillend
> Vastomlijnde, rigide manier van denken
> Komt emotieloos of boos/vijandig over, maar dat komt voort uit angst en kwetsbaar voelen
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
> Verminderd vermogen om relaties met anderen aan te gaan
> Vreemd en excentriek gedrag
> Vaak paranoïde en wantrouwend in het contact
> Buitensporig sociale angst, ook in een vertrouwde omgeving
> Inadequaat of beperkt affect
> Egodystoon: zich anders voelen, gevoel er niet bij te horen
> Negatief oordeel over zichzelf
> Lijkt op schizofrenie, maar minder ernstige symptomen
Schizoide persoonlijkheidsstoornis
> Afstandelijk
> Weinig skills om emoties uit te drukken
> Geen verlangen naar intieme en seksuele relaties
> Voorkeur voor solistische bezigheden
> Weinig genoegen beleven aan bezigheden
> Ongevoelig voor lof of kritiek
,> Gevoelsarmoede
> Komt kil en afstandelijk over
> Egosyntoon: Ervaart zichzelf niet als vreemd
> Geen hulpvraag: redelijk functionerend, weinig in GGZ
- De student herkent de diagnostische criteria volgens het Leerboek Psychiatrie in een
casusbeschrijving van het ziektebeeld.
Paranoide persoonlijkheidsstoornis:
“Een diepgaand patroon van wantrouwen en achterdocht dat rond de vroege volwassenheid
begint en in een verscheidenheid aan contexten naar voren komt.
De betrokkene vermoedt bijvoorbeeld dat anderen hem uitbuiten of schaden berokkenen, is
gepreoccupeerd met ongerechtvaardigde twijfel over de betrouwbaarheid van anderen, neemt
anderen met tegenzin in vertrouwen, zoekt verborgen bedreigende betekenissen achter
onschuldige opmerkingen, is halsstarrig rancuneus, bespeurt kritiek op zijn of haar karakter die
voor anderen niet duidelijk herkenbaar is, en is herhaaldelijk achterdochtig over de trouw van
de echtgenoot of seksueel partner.“
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis:
“Een diepgaand patroon van sociale en intermenselijke beperkingen (bijvoorbeeld een acuut
gevoel van ongemak bij of een verminderd vermogen tot het aangaan van intieme relaties,
overmatige sociale angst) en cognitieve en perceptuele vervormingen en eigenaardigheden
(bijvoorbeeld betrekkingsideeën, eigenaardige overtuigingen of magisch denken, ongewone
perceptuele ervaringen, merkwaardige gedachten en spraak, achterdocht of paranoïde ideeën,
inadequaat of ingeperkt affect, en zonderling of excentriek gedrag of uiterlijk.”
Schizoide persoonlijkheidsstoornis:
“Een diepgaand patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt bereik van
emotionele expressies. Betrokkene heeft bijvoorbeeld, in tegenstelling tot patiënten met een
ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, noch behoefte aan noch plezier in hechte relaties, kiest
vrijwel altijd activiteiten die alleen gedaan moeten worden, heeft weinig of geen belangstelling
voor seksuele activiteiten met een ander, beleeft plezier aan slechts weinig activiteiten, heeft
geen intieme vrienden, lijkt onverschillig voor lof of kritiek of toont afstandelijk affect.”
- De student benoemt de epidemiologische aspecten d.w.z. prevalentie, incidentie, oorzaken
en prognose van het ziektebeeld.
Prevalentie:
13,5% van de gehele bevolking heeft een persoonlijkheidsstoornis.
Onder psychiatrische patiënten is dat 60,4%
Cluster C komt het meeste voor, dan cluster B en cluster A het mist.
Incidentie:
Oorzaken:
Vaak is er sprake van een aangeboren kwetsbaarheid (erfelijke aanleg of vroege ontwikkeling) in
combinatie met negatieve levenservaringen of een omgeving die de psychische ontwikkeling
ongunstig heeft beïnvloed. In wetenschappelijk onderzoek worden risicofactoren genoemd
zoals lichamelijke mishandeling, seksueel en emotioneel misbruik, emotionele verwaarlozing,
onveilige gehechtheid, overbescherming en een gebrekkige opvoeding. Andere factoren die
kunnen bijdragen aan het ontstaan van een persoonlijkheidsstoornis zijn psychische problemen
, bij ouders, het verlies van ouders door overlijden of echtscheiding, een pestverleden en
armoede.
Somatische aandoeningen die persoonlijkheidsverandering kunnen veroorzaken zijn bijv. CVA,
encefalitis, epilepsie, hersentumoren, meningitis, ziekte van Huntington.
Prognose:
- Er is geen genezing mogelijk, zit in persoonlijkheid
- Wel leren omgaan met stoornis: 75% heeft minder klachten na
behandeling
- Bij ouder worden neemt heftigheid klachten vaak af (50% voldoet
niet meer aan criteria)
- Comorbiditeit: ongunstig. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis hebben vaak ook last van
lichamelijke gezondheidsproblemen of van andere psychische problemen zoals ADHD, angst-
of eetstoornissen.
- Borderline: risico op overlijden door suïcide
- De student benoemt complicaties bij het ziektebeeld.
- De student geeft een beschrijving in eigen woorden van de mogelijke behandelingen bij het
ziektebeeld.
De stoornis zit in persoonlijkheid, het blijft dus altijd aanwezig. Wel is het mogelijk om te leren
omgaan met de symptomen en de gevolgen van de stoornis.
Bijv. psychotherapie (individueel of in de groep) waarbij de patiënt de gedachten, gevoelens en
gedragingen leert herkennen en veranderen.
Medicamenteus: niet als basis, alleen ter ondersteuning indien bijkomende verschijnselen
aanwezig zijn. Zoals bijv. psychose, depressieve gevoelens of angst.
Psychotherapie per cluster:
• Cluster A: weinig evidence. Mensen zoeken / willen geen hulp. Inzichtgevend (mentaliserend)
• Cluster B: actief en structurerend
• Cluster C: analytisch en inzichtgevend (mogelijk omdat geen
sprake is van zelfdestructief gedrag)
Voorbeelden psychotherapie:
Ontwikkeld voor borderline ook bij andere persoonlijkheidsstoornissen:
* Dialectische gedragstherapie:
Doel: leren omgaan met impulsief en zelfdestructief gedrag en acceptatie
van zichzelf als persoon
* Schematherapie:
Doel: disfunctionele schema’s aanpakken (negatieve gedachten). Lijkt veel op gewone
cognitieve gedragstherapie
* Mentalization-based-therapy:
Doel: leren reflecteren op eigen en andermans situatie (individueel of in groep), b.v. wat ging
eraan vooraf, gevoelens, gedachten, enz. Gedachtes en gevoel zijn uitgangspunt.
* Transference-focused psychotherapy:
Doel: disfunctionele schema’s aanpakken (negatieve gedachten). Relatie met therapeut is
instrument voor analyse en verandering
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ruda88. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.