Leren en onderwijszorgvragen
DEEL 1: ZORG INGEKADERD
Hoofdstuk 1: Zorgbeleid m.b.t. onderwijszorgvragen
Wat vooraf ging…
● 2000: hervorming PMS en MST tot CLB
● 2003-2004: invoering ambt zorgcoördinator
● 2008: leerzorgkader
● 2015: M-decreet (zorgcontinuüm)
● 2017: invoering ondersteuningsnetwerken (ipv GON/ION) Meer oog voor ZORG en
○ GON: Geïntegreerd Onderwijs WELBEVINDEN voor leerlingen
○ ION: Inclusief Onderwijs
● 2018: Decreet Leerlingenbegeleiding
● 2023: ondersteuningsnetwerken (Decreet Leersteun)
1. Continuüm van zorg in de leerlingenbegeleiding
Voorwaarde om kwaliteitsvolle en haalbare ondersteuning te bieden → gemeenschappelijke visie en
samenwerking tussen verschillende actoren (scholen, CLB, ouders, …).
1.1 Zorg begint bij brede basiszorg
Brede basiszorg vanuit Universal Design for learling (UDL):
● Gericht op de ontwikkeling van ALLE leerlingen
● Via een krachtige leeromgeving
1
, ○ = een omgeving waarin elk kind zich kan ontwikkelen en ontplooien
● Preventief (bv. pestbeleid, warme school, ze zien, …)
● Verminderen van risicofactoren
● Versterken van beschermende factoren
○ Bv. goede banden tussen ouders, schoolreglement, …
● Systematisch opvolgen van leerlingen
1.1.1 Leerlingvolgsystemen in het algemeen
LVS wordt gekaderd binnen visies rond zorgverbreding.
● Als hefboomfunctie naar kwaliteitsverbetering in het basisonderwijs
● Kan problemen vroeger duidelijk maken
Wat is zorgverbreding?
● Aandacht voor alle kinderen
● Alle ontwikkelingsdomeinen (lichamelijk, cognitief, dynamisch-emotioneel)
● Continue ontwikkeling (aandacht voor ontwikkelingsperiodes)
● Teamwork (cfr. zorgcoördinatie en leerkrachten)
● Preventie en hulpverlening
Zorgverbreding moet planmatig gebeuren:
● Volgens een systematiek
● Op 3 niveaus: kind-klas-school
Wat is een leerlingenvolgsysteem?
Een zorgverbredingsinstrument die de school- en het CLB-team hanteren bij het begeleiden van
leerlingen.
- Brengt systematiek in
- Geeft aan hoe je best naar kinderen kijkt om hen te volgen en tijdig moeilijkheden op te merken;
- Leert systematisch gesignaleerde problemen analyseren
- Geeft de plaats en de functie van het leerlingenoverleg aan (MDO, Cel Leerlingenbegeleiding, …)
- Biedt een waaier van aanpakmogelijkheden, aangepast aan de specifieke behoeften van elk kind
Het is m.a.w.:
Een verzameling van meetinstrumenten die een lange termijn evaluatie op uiteenlopende leerinhouden
mogelijk maken van zowel individuele leerlingen als groepen leerlingen.
5 stappen in het planmatig werken:
1. Signaleren
■ Vorderingen van de individuele leerlingen en leerlinggroepen continu volgen en registreren
gedurende een langere periode.
■ Wat? Hoe? Hoelang? Objectieve toetsresultaten, observaties, …
2. Analyseren
■ Tav leerbedreigde kinderen:
2
, ⇒ Bijkomende aanwijzingen en instrumenten om het leerprobleem verder te
onderzoeken
⇒ Sterke en zwakke kanten, foutenanalyse, hypothesen, …
3. Overleg
4. Handelen
■ Suggesties, aanwijzingen met de bedoeling de gesignaleerde tekorten bij de leerbedreigde
leerlingen te remediëren
■ Individueel remediëringsplan, evalueren, bijsturen, …
5. Evalueren
Op verschillende domeinen:
● Sociaal
● Motorisch
● Emotioneel
● Cognitief
1.1.2 Kleuter - Leerlingvolgsysteem
Bij uitspraak over de kwaliteit van het onderwijs: 3 invalshoeken
1. Aanpak
○ Bv. rijke klasomgeving met veel materiaal, gevarieerd aanbod van activiteiten, gemotiveerde
leerkracht, duidelijke grenzen, …
○ Voordeel: zorgvuldig kijken naar leerkracht en je weet het antwoord
○ Nadeel: uitspraken over ‘hoe’ bevatten geen sluitende garantie voor de effecten
2. Effectiviteit
○ Bv. evolutie op taalvaardigheid, sociaal vaardiger, beter initiatief, …
○ Voordeel: brengt het onderwijs voort wat we ervan verwachten?
○ Nadeel: je weet pas na een zekere tijd of het effectief was → laat om bij te sturen
3. Proces
○ Wat er zich in de kinderen afspeelt als gevolg van de gecreëerde pedagogische condities
○ Welbevinden en betrokkenheid als proces-indicatoren!
3
, Signalen van WELBEVINDEN Signalen van BETROKKENHEID
De mate van welbevinden van kinderen geeft aan hoe zij het Als kinderen intens bezig zijn. Ze bevinden zich in een
stellen op het emotionele vlak. Voelen ze zich goed in hun bijzondere toestand. Ze zijn geconcentreerd en gedreven om
vel? Is er sprake van een ‘gezonde’ emotionele ontwikkeling? met de activiteit aan de slag te gaan. Ze hebben een interne
motivatie om verder te doen omdat de activiteit tegemoet komt
aan hun exploratiedrang.
- Openheid en ontvankelijkheid - Concentratie
- Soepelheid en flexibiliteit - Energie
- Zelfvertrouwen en zelfwaardegevoel - Complexiteit en creativiteit
- Weerbaarheid en assertiviteit - Mimiek en houding
- Vitaliteit - Persistentie
- Ontspanning en innerlijke rust - Nauwkeurigheid
- Ten volle genieten - Reactietijd
- In contact met zichzelf - Verwoording
- Voldoening
Competenties (als derde dimensie)
Zijn welbevinden en betrokkenheid voldoende om ontwikkelingsbedreigde kinderen te detecteren?
Competenties = het geheel van inzichten (vermogen om de werkelijkheid te begrijpen) en vaardigheden
(vermogen om actief in de wereld in te grijpen) waarover iemand beschikt.
→ vrucht van het ontwikkelings- en leerproces!
● Resultaat van ‘fundamenteel leren’, van ‘deep-level-learning’
● Niet schoolgebonden
● ‘Omgaan met nieuwe situaties’
● Basisschemata ondergaan verandering bij diepgaand leren:
○ Meer gedifferentieerd
○ Op meer ontwikkelde manier met omgeving omgaan
● Inschatten van algemeen competentieniveau
○ ‘Mate van succes waarmee kinderen in een waaier van situaties op school en daarbuiten
functioneren’
Een procesgericht kindvolgsysteem voor kleuters
Is het kind in ontwikkeling? Is er voldoende zorg op school voor IEDER kind?
Welke kinderen zijn op welke gebieden in hun ontwikkeling bedreigd?
Doel en opbouw:
1. STAP 1: klasscreening
○ Uitspraak over alle kinderen van de klas over hun mate van welbevinden en betrokkenheid
○ Kinderen identificeren:
■ Extra zorg op sociaal-emotioneel vlak
■ Extra zorg omwille van bedreigde ontwikkeling van competenties
○ A-vorm:
■ 3 niveaus van welbevinden/betrokkenheid: laag - matig - hoog
4
, ○ B-vorm:
■ Met deze vorm kan men nauwkeuriger
aangeven hoe sterk of hoe zwak het
welbevinden en de betrokkenheid is van
iedere kleuter
■ 5 niveaus van welbevinden:
⇒ Uitgesproken laag
⇒ Laag
⇒ Wisselend welbevinden of eerder
neutraal
⇒ Hoog welbevinden
⇒ Uitgesproken hoog welbevinden
■ 5 niveaus van betrokkenheid:
⇒ Weinig tot geen activiteit
⇒ Momenten van onderbroken activiteit of sporadische activiteit
⇒ Min of meer aangehouden activiteit of weinig intense activiteit
⇒ Activiteit met intense momenten of vrij intense activiteit
⇒ Volgehouden intense activiteit
Lage score (vorm A) of score 1 en 2 (vorm B): - Vanuit betrokkenheid:
problematisch! ➢ Onvoldoende profijt van aanbod,
aanbod onvoldoende afgestemd
ROOD: ➢ Weinig zinvol bezig → nauwelijks
nood aan STAP 2 van het kindvolgsysteem: ontwikkeling
↓
‘individuele observatie en analyse’ - Vanuit welbevinden:
➢ Voelen zich niet goed in de klas,
niet gelukkig
Matige score (vorm A) of niveau 3 (vorm B): niet - Gedijen niet goed
zonder risico! - Aanbod is onvoldoende afgestemd
- Ontwikkeling dreigt stil te vallen
ORANJE
↓
maatregelen tot hoger niveau van welbevinden,
meer ontwikkelingskansen
Hoge score (vorm A) of score 4-5 (vorm B): Geen zorgen
(voorlopig)
GROEN
Verband tussen welbevinden en betrokkenheid:
● Emotioneel niet goed in vel → moeilijk tot activiteit en betrokkenheid komen
● Of activiteit saai → weinig emotioneel welbevinden
2. STAP 2: individuele observatie en analyse
○ Dossier met verschillende onderdelen:
■ Algemene gegevens
⇒ Identificatiegegevens
⇒ Thuissituatie
⇒ Globale indruk: hoe komt de kleuter over?
5
, ➢ Zelfpresentatie
➢ Uiterlijk
➢ Temperament
➢ Opvallende gedragingen
■ Verdere analyse van het welbevinden in de 4 relatievelden
⇒ Leerkracht
⇒ Medekleuters
⇒ Spel-, klas-, en schoolwereld
⇒ Gezinsleden en betrokkenen
■ Verdere analyse van de betrokkenheid op het aanbod
⇒ Betrokkenheid bij activiteiten
⇒ Betrokkenheid in relatie tot organisatievormen en aard van sturing
■ Betrokkenheid op de belangrijkste ontwikkelingsgebieden
⇒ Motoriek
⇒ Expressie, taal en communicatie
⇒ Denken en begripsvorming
⇒ Zelfsturing
3. STAP 3: afbakening van werkpunten (vertrekkend vanuit info stap 2)
○ Balans van positieve en negatieve punten in het kind en zijn omgeving
○ Inschatting van de ernst van het probleem
○ Vastleggen van werkpunten waaraan men als leerkracht wil werken en van wat men bij dit
kind graag zou bereiken
Ideeën voor interventies: Zie voorbeelden op PPT!!
● Algemene maatregelen = werken aan de basisaanpak (VOOR ALLE KINDEREN!)
1. De klasruimte in hoeken herschikken
2. De opvulling van de hoeken grondig aanpakken
3. Nieuwe activiteiten en materialen inbrengen
4. Kleuterinteresses ontdekken en daarop aansluitende activiteiten bedenken en aanbieden
5. Tijdens activiteiten betrokkenheidsverhogende impulsen geven
6. Het vrij kleuterinitiatief uitbreiden en ondersteunen met regels en afspraken
7. De relatie met elke kleuter en tussen de kleuters verkennen en verbeteren
8. Activiteiten aanbieden die kleuters helpen de wereld van gevoelens, relaties en waarden te
verkennen
● Begeleiden van kleuters met sociaal-emotionele problemen
1. Positieve aandacht en steun geven
2. Werken aan motorische ontlading en impulsbeheersing
3. Bevorderen van sociaal inzicht en sociale vaardigheden
4. Werken met verhalen
5. Expressie- en verwerkingsmogelijkheden creëren
6. Informatie geven
7. Structuur aanbieden
6