Gastcolleges
Cross-Culturele Psychologie
Gedoceerd door Karen Phalet
, 2
Gastspreker 1: Karen Phalet 22/02/24
Omgaan met diversiteit op school: Hoe geven we kansen aan alle leerlingen?
Diversiteit is een gegeven:
Voorbeeld: sociale en culturele diversiteit aan de KU Leuven
- Migratieachtergrond
- Anderstalige student
- Beursstudent
- Pionier student (eerste generatie studenten)
⇒ Minstens 1/3 heeft 1 van deze kenmerken
⇒ Geen van deze vier kenmerken = 68%
⇒ Aan de KU Leuven is het eig minder diversiteit is dan andere universiteiten
⇒ Ook zien we dat hoe verder in de opleiding hoe minder diversiteit
Onderzoek europees en amerikaans
Geïnteresseerd in ‘Leven’ en ‘Leren’
→ Leven: Welbevinden, probleemgedrag, kwaliteit van relaties op school
met peers en leerkrachten (micro)
→ Leren: studiemotivatie, studieresultaten
→ Schoolomgeving: Diversiteit en kansarmoede, schoolklimaat
(algemeen en specifiek diversiteit), adhv leerkrachten, llnen,
schoolreglement etc
Opzet: Leerling Perspectieven in context (leerlingen in een bepaalde klas, we hebben de micro sociale
omgeving, de klastitularissen, administratieve gegevens van de school, vragenlijsten van hun oude school
meegekregen)
→ Proberen veel van die leerlingen hun omgeving mee te nemen
Superdiversiteit:
- We hebben veel verschillende diversiteiten ondervraagt (diverse groep), meer dan 100
herkomstlanden
- We hebben ook verschillende kenmerken van culturele verschillen in deze studie (zijn bepaald)
1. Taal die ze thuis spreken
2. Hoe ze zichzelf categoriseren in groepen (subjectief)
3. Religieuze keuze
4. Herkomst ouders en grootouders
⇒ We hebben dus superdiversiteit omdat we verschillende herkomsten hebben en ook die
verschillende markers/kenmerken
Informele segregatie:
⇒ We zien dat er scholen zijn die enkel ‘witte’ studenten hebben (kul hoort hier eerder bij)
→ Als we kijken op klasniveau dan zien we dat in de klassen zelf ook aan segregatie wordt
gedaan, dit is informele segregatie (dit zien we minder makkelijk)
⇒ Kans groter dat iemand met een meerrderheidsstatus (ouders die belg zijn) vaker
bevriend zijn met andere kinderen van meerderheidsstatus (ook zo bij
minderheidsstatus (buitenlandse ouders))
KULeuven Samenvatting Gastcolleges Cross-Culturele Psychologie Laura De Coninck
, 3
Hoe kan dit een probleem zijn?
Voorbeeld: 5 turkse jongens en 1 vlaamse juf, anderstalige in 1 klas gezet
→ Sociaal psychologisch: ze worden apart gezet dus wordt het opvallend gemaakt dat ze anders zijn
→ Ook een tekort aan competentie gaat er ontstaan (motivatie daalt) ook voor taalverwerving is de
multiculturele manier juist een manier van met een taal om te gaan, ook sociale kansen lopen ze mis
hierdoor
Diversiteit is ongelijk
DEEL I: Please mind the gap: de prestatiekloof en ongelijke onderwijskansen
Aspecten van de prestatiekloof:
1. Sociale klasse: we zien dat het wiskundeniveau een significant verschil
heeft bij leerlingen waar de ouders in een hogere of lagere sociale
klasse zitten
2. Minderheden: terug een significant verschil in de wetenschappen
tussen de Belgische migranten en Belgen
Misschien ligt het aan het feit dat ze nog maar net zijn aangekomen in
België en de taal of cultuur nog niet mee hebben/ vertrouwd mee zijn?
⇒ NEEN: tegenbewijs, de tweede generatie van die belgische
migranten hebben gelijkende scores als de eerste generatie
⇒ Vlaanderen is ook kampioen in ongelijkheid (laagste van alle
europese landen)
De lekkende pijp: je ziet dat de ongelijkheid groter wordt met de
stijgende graden. Hierdoor veel minder leerlingen met
migratieachtergrond in deze aula (ook zo met sociale klasse)
⇒ Leerlingen met een minderheids achtergrond (migratie en
sociale klasse) hebben een grotere kans om verder in de
A-stroom te blijven als die multiculturele vrienden heeft
Pogingen om de kloof te verklaren:
1. Poging 1: Kansarmen: dit verklaart niet heel de kloof
2. Poging 2: mindere intelligentie: Met IQ testen, deze testen zijn meestal al minder
betrouwbaar voor mensen met een andere culturele achtergrond, op de grafieken zien we dus wrs een
onderschatting van intelligentie
⇒ dit verklaart dus ook niet heel de kloof
3. Poging 3: onze taal: verklaart ook niet veel
→ Bij leerlingen met een autochtone achtergrond verklaard dit wel iets maar niet voor
allochtonen
⇒ Leerlingen met een migratieachtergrond (en kansarme) kunnen hun potentieel dus niet optimaal realiseren
KULeuven Samenvatting Gastcolleges Cross-Culturele Psychologie Laura De Coninck
, 4
Conclusie: veel verschillende factoren spelen een rol, zowel bij het probleem als bij de oplossing
1. Individuele factoren van het kind en de thuissituatie
2. Structurele factoren van het schoolsysteem en beschikbare middelen
(zoals leerkrachten die vaker ziek zijn of de plekken waar leerkrachten te kort komen, zijn vaak bij
scholen die bekender zijn om hun multiculturele diversiteit)
⇒ We kunnen de schoolcultuur proberen veranderen: "Hoe kijken en gaan we om met diversiteit?”
DEEL II: Diversiteit-ideologieën en -praktijken
Probleem? De rol van een discriminatoir schoolklimaat
Onze experimentele, longitudinale en cross-nationale bevindingen tonen een robuust associatie tussen
enerzijds een expliciet of impliciet discriminatoir schoolklimaat en anderzijds ongelijke onderwijskansen (thuis
voelen, motivatie en succes)
Studie: “invloed van een discriminatoir klimaat: stereotype dreiging of a ‘threat in the air’”
⇒ Opzet: een experiment met moeilijkere wiskundetoets
→ Ze zijn sws al heel goed in wiskunde
(1) Ofwel geen gender verschil
(2) Ofwel zeggen dat de test meestal moeilijker is voor vrouwen
(self-fulfilling prophecy: vrouwen gaan nog minder goed scoren)
Vervolg studie: zelfde experiment maar verbaal
(1) ofwel niet diagnostisch
(2) ofwel wel diagnostisch
⇒ Ook impliciet effect:
→ Zonder het stereotype te benoemen maar gwn zich nog eens bewust te
maken van hun categorie (blank, vrouw, zwart, man)
(1) ofwel diagnostisch
(2) ofwel niet diagnostisch
Eigen studie hierop gebaseerd: stereotype dreiging in Vlaanderen
(1) Eerst een VL invullen met hun achtergrond, taal, etc daarna test
(2) Pas na de test een VL invullen over achtergrond
⇒ Men ziet hier een effect voor mensen met een achtergrond (niet bij blanke/belgische
studenten)
⇒ In scholen waar er wel een verschil wordt gemaakt, een mindere gelijke behandeling, en omgaat met
diversiteit: dan is het effect significant (niet significant in scholen waar diversiteit aangekaart wordt)
⇒ Belangrijk: we hebben hoop, als we de schoolomgeving kunnen aanpassen kunnen we hier iets aan doen!!
Studie over wat de leerlingen vinden van het schoolklimaat:
Alle leerlingen merken dit wel op, maar het zijn de minderheid leerlingen die
er invloed van ervaren
⇒ Belangrijke mediator: minder thuis voelen op school
Wat kunnen we hieraan doen?
Individuele aanpak voor 'probleemleerlingen' maar ook
co actief werken aan het oplossen van die problemen
KULeuven Samenvatting Gastcolleges Cross-Culturele Psychologie Laura De Coninck
, 5
3 verschillende types schoolculturen
1. Assimilatie
→ Manier van kijken en de manier waarop ze handelen
→ De enige socio-culturele achtergrond die ertoe doet is de Vlaamse! (Als school hebben we de taak
iedereen te laten assimileren aan de vlaamse cultuur)
bv. Hoofddoekenverbod, ouders verplichten om kinderen in nederlands thuis aan te spreken (komt over
dat de moedertaal geen grote kansen heeft tot slagen)
Dat zijn expliciete assimilatie boodschappen
2. kleurenblinde ideologie benadering
→ Socio-culturele achtergrond en identiteiten doen er niet toe (we moeten de leerlingen op
een gelijke manier behandelen, ongeacht de afkomst)
→ We streven naar een school waar iedereen erkend en gerespecteerd wordt als unieke
persoon (dit is idd blind zijn, zie begin colleges. Ze willen de ongelijkheid niet inzien)
3. Interculturele ideologie benadering
→ Diverse socio-culturele achtergronden en identiteiten willen erkennen en omarmen (als
school de taak hebben om diverse leerlingen elkaar te laten ontmoeten en in dialoog gaan)
→ Gegeven het multiculturele karakter van onze school, verbinden studenten en leerkrachten
zich ertoe om culturele diversiteit te begrijpen en te waarderen
⇒ Een school is niet perse volledig passend in 1 hokje, soms combinaties
⇒ Volgens statistieken behoren ¾ van de scholen bij de kleurenblinde ideologie,
daarna de assimilatie en als minst voorkomende interculturele ideologie
In praktijk: hangen deze praktijken samen met schoolresultaten?
⇒ Bij kleurenblinde scholen gaan etnische minderheden over de tijd vaak
slechter scoren in totale punten dan Belgische minderheidsgroepen
⇒ Hoog diverse scholen gaan een verbetering zien in de nederlandse
punten (minder ongelijkheid)
Conclusie: diversiteit ideologieën en praktijken kunnen een verschil maken van 10% in de studieresultaten
DEEL III: hoe werkt dat dan? De psychologie van schoolprestaties
- Impact op thuisvoelen
→ Interculturele scholen hebben geen significant verschil over een jaar
heen terwijl assimilatie praktijken dit wel vertonen
- De psychologie van schoolresultaten
Waarom werkt die kleurenblinde ideologie negatief op de schoolresultaten?
KULeuven Samenvatting Gastcolleges Cross-Culturele Psychologie Laura De Coninck