Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting ALLES dat je nodig hebt om Formeel Strafrecht jaar 2 te halen! €8,46   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting ALLES dat je nodig hebt om Formeel Strafrecht jaar 2 te halen!

2 revues
 80 vues  14 achats
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit document omvat alles dat je nodig hebt om het vak formeel strafrecht van jaar 2 van de bachelor rechtsgeleerdheid aan de UvA te halen. Het document bevat literatuur samenvatting, hoorcollege + verdiepingscollege uitwerkingen, werkgroep uitwerkingen, stappenplannen, jurisprudentie alsmede 6 oefe...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 3 mois de cela

Aperçu 10 sur 134  pages

  • Oui
  • 4 mai 2024
  • 25 mai 2024
  • 134
  • 2023/2024
  • Resume

2  revues

review-writer-avatar

Par: marchugo • 3 mois de cela

review-writer-avatar

Par: spirit • 3 mois de cela

avatar-seller
Samenvatting Formeel Strafrecht
2023-2024
Alles wat je nodig hebt om het vak te halen!


Bestaande uit:
 Hoorcollege uitwerkingen
 Verdiepingscollege uitwerkingen
 Verplichte literatuur (incl. artikelen Canvas)
 Werkgroep antwoorden
 Stappenplannen
 Jurisprudentie
 Oefententamens (incl. normantwoorden)

,Inhoudsopgave
Week 1............................................................................................................................................... 4
Hoorcollege & verdiepingscollege.................................................................................................... 4
Samenvatting................................................................................................................................. 8
Werkgroep opdrachten week 1....................................................................................................... 13

Week 2............................................................................................................................................. 18
Hoorcollege & verdiepingscollege.................................................................................................. 18
Samenvatting............................................................................................................................... 21
Werkgroep opdrachten week 2....................................................................................................... 25

Week 3............................................................................................................................................. 30
Hoorcollege & verdiepingscollege.................................................................................................. 30
Samenvatting............................................................................................................................... 30
Werkgroep opdrachten week 3....................................................................................................... 37

Week 4............................................................................................................................................. 43
Hoorcollege & verdiepingscollege.................................................................................................. 43
Samenvatting............................................................................................................................... 43
Werkgroep opdrachten week 4....................................................................................................... 49

Week 5............................................................................................................................................. 55
Hoorcollege & verdiepingscollege.................................................................................................. 55
Het hoorcollege is deze week verwerkt in de samenvatting zodat herhaling voorkomen wordt............55
Samenvatting............................................................................................................................... 55
Werkgroep opdrachten week 5....................................................................................................... 56

Week 6............................................................................................................................................. 62
Hoorcollege & verdiepingscollege.................................................................................................. 62
Samenvatting............................................................................................................................... 63
Werkgroep opdrachten week 6....................................................................................................... 69

Week 7............................................................................................................................................. 74
Hoorcollege & verdiepingscollege.................................................................................................. 74
Samenvatting............................................................................................................................... 74
Werkgroep opdrachten week 7....................................................................................................... 79

Oefententamens............................................................................................................................... 84
Hertentamen Formeel Strafrecht 3 juli 2023...................................................................................84
Tentamen Formeel Strafrecht 2 juni 2023........................................................................................91
Hertentamen Formeel Strafrecht 13 juli 2022..................................................................................99

2

, Tentamen Formeel Strafrecht 3 juni 2022......................................................................................108
Hertentamen Formeel Strafrecht 1 juli 2021..................................................................................118
Tentamen Formeel Strafrecht 28 mei 2021....................................................................................126




3

, Week 1
Hoorcollege & verdiepingscollege
Mensenrechten en het strafrecht (EVRM)
Artikel 34 EVRM: Individueel klachtenrecht. Individuele burgers mogen, nadat zij de
nationale procedures hebben volbracht maar nog steeds vinden dat hun rechten die in
het EVRM staan zijn geschonden, gebruikmaken van het individueel klachtenrecht in
Straatsburg. Dit heeft voor veel jurisprudentie gezorgd waar wij tot op de dag van
vandaag mee te maken hebben. Waarom? Omdat we in artikel 93 en 94 van de
Grondwet hebben bepaald dat verdragen als het EVRM bóven onze nationale wet gaan.
Dit zorgt ervoor dat wanneer het Europese Hof zegt dat een bepaalde regeling in strijd is
met het EVRM, dan is die regeling onverbindend. Dan bestaat die regeling niet meer.
 Dit geldt eveneens in zaken waar Nederland geen directe partij van is = Res
interpretata-werking. Hierdoor is het verklaarbaar dan in heel veel procedures die
tegen een land zijn, andere landen met een vergelijkbare procedure zich daarbij
aansluiten omdat zij weten; als dit land wordt veroordeeld, worden wij ook
veroordeeld.

Het EVRM maar ook onderscheid tussen absolute en relatieve rechten. Van absolute
rechten kan nooit worden afgeweken. Van relatieve rechten kan onder voorwaarden
worden afgeweken. Artikel 6 EVRM lijkt absoluut, maar is relatief.

Artikel 6 EVRM: feitelijk een uitwerking van ‘the rule of law’. Artikel 6 beschermd burgers
tegen willekeurig optreden van de overheid. Dit betekent dat er pas mag worden gestraft
als de lidstaat de verdachte in staat heeft gesteld de hem in artikel 6 EVRM gegeven
rechten uit te oefenen. Artikel 6 heeft betrekking op de gehele rechtspleging. Dit
betekent dat het ook betrekking heeft op het voorbereidend onderzoek dat van invloed is
op de (eerlijkheid van) het eindonderzoek.

Recht op verdediging en rechtsbijstand (artikel 28 Sv)
Salduz-arrest: Turkije wordt veroordeeld omdat in Artikel 6 EVRM nu ook wordt gelezen;
het recht op consultatiebijstand (28c Sv) en het recht op verhoorbijstand (28d Sv).
Nederland legde deze de salduz zaak zo beperkt uit dat we deden alsof het geen
betrekking had op onze verhoorsituaties  Brussel greep in en heeft een verordening
gemaakt voor alle Europese lidstaten over wat artikel 6 EVRM inhoudt; zij zegt dat dit
mede inhoudt consultatiebijstand en verhoorbijstand. Inmiddels is dat in 28c en 28d
gecodificeerd.

Ratio van het zwijgrecht en het nemo-teneturbeginsel
1. Het voorkomen van ongeoorloofde dwang
2. Het voorkomen van onterechte veroordelingen en;
3. De autonomie van verdachten

 Hoe zie je deze beginselen terug in de wet:
- Artikel 29 lid 2 (cautieverplichting)
- Artikel 96 a lid 2

4

, - Artikel 126 (meerdere versies)

Het verhoor
Voorafgaand aan het verhoor zijn er een aantal verplichtingen; zo dient voor het verhoor
de cautie te zijn gegeven (29 lid 2 Sv) en je mag niet verhoren voordat de verdachte
consultatiebijstand heeft gekregen (28c Sv).

HR Consultatiebijstand: r.o. 2.3.2; indien door de politie aan een (aangehouden)
verdachte gestelde vragen betrekking hebben op diens betrokkenheid bij een strafbaar
feit ten aanzien waarvan hij als verdachte is aangemerkt.  Criteria om de cautie te
geven en het recht te geven op rechtsbijstand.
 Welke sanctie indien niet aan voldaan? Verklaring mag niet gebruikt worden
voor het bewijs. Dit zou namelijk in strijd zijn met artikel 6 EVRM.

Artikel 29 Sv; verklaringen dienen in vrijheid te worden afgelegd  Die vrijheid is er pas
wanneer de verdachte gezegd is dat hij ook het recht heeft te zwijgen.

Folterverbod (artikel 3 EVRM): niemand mag worden onderworpen aan foltering of aan
onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. (Absoluut recht) Het
folterverbod kent drie categorieën: EHRM arrest-Gafgen II
1. Folteren: (r.o. 90) een opzettelijk toegebrachte onmenselijke behandeling die
zeer ernstig en wreed lijden teweegbrengt met het doel om informatie te
verkrijgen, te straffen of te bedreigen.
2. Onmenselijke behandeling: (r.o. 89) een opzettelijke behandeling die uren
aaneengesloten duurt en daadwerkelijk lichamelijke verwondingen oplevert of
intens fysiek lijden of psychisch leiden veroorzaakt. Dreigen met folteren is ook
een onmenselijke behandeling (r.o. 91)
3. Vernederende behandeling: (r.o. 89) de behandeling die bij het slachtoffer
gevoelens van angst en minderwaardigheid veroorzaakt waardoor het slachtoffer
vernederd wordt en mogelijk zijn fysieke en morele weerstand breekt, of als de
behandeling zodanig was dat het slachtoffer wordt gedreven tot handelingen
tegen zijn wil of geweten.

Pressieverbod (artikel 29 lid 1 Sv) (MvT): ‘elke beïnvloeding, elke pressie van dien aard,
dat zij een bepaalde verdachte buiten staat stelt zich behoorlijk rekenschap te geven
van de inhoud zijner verklaringen, elk te lang voortzetting van het verhoor, alle vragen
welke de strekking hebben antwoorden te doen geven die niet de vrije uitdrukking zijn
van de gedachte van hem tot wie de vraag is gericht’.
Ongeoorloofde verhoormethoden zijn dus;
- Geweld (3 EVRM)
- Bedreiging / dreigen met geweld; EHRM arrest-Gafgen
- Intimidatie
- Beloften, giften en gunsten
- Misleiding
- Misbruik van de verhoorsituatie
- Ongeoorloofde zedelijke druk



5

,Is een schending van artikel 3 EVRM ook een schending van artikel 6 EVRM? Het
Europese hof maakt dan onderscheid in de drie categorieën van folteren.
- Bij categorie 1; folteren = altijd in strijd met artikel 6 EVRM
- Bij categorie 2; onmenselijke behandeling = Bij deze categorie maakt het uit wat
je ermee doet. Wordt dit materiaal ook gebruikt voor de veroordeling? Zo niet,
geen strijd met 6 EVRM.
- Bij categorie 3; vernederende behandeling = Bij deze categorie maakt het uit wat
je ermee doet. Wordt dit materiaal ook gebruikt voor de veroordeling? Zo niet,
geen strijd met 6 EVRM.

 Is dit zo gegaan in Gafgen zaak? Verdachte heeft naar aanleiding van handelingen in
strijd met 3 EVRM versteld waar het jongetje lag. Dit is ‘besmet’. Dus deze informatie
zou niet gebruikt mogen worden. Op de zitting bekend de verdachte. Deze bekentenis is
echter niet besmet nu hij tijdens de fitting niet onder druk is gezet / gefoltert. Europese
Hof oordeelde dat verdacht uiteindelijk is veroordeeld op basis van zijn bekentenis
tijdens de zitting, en niet op basis van de aanwijzing waar het jongetje lang tijdens het
onderzoeksproces. De aanwijzingen zijn slechts gebruikt om te kijken of de bekentenis
tijdens de zitting juist was. Er is dus niet in strijd gehandeld met artikel 6 EVRM, wel in
strijd met artikel 3 EVRM.

Nemo teneturbeginsel
Er dienen drie stappen te worden genomen om te beoordelen of er sprake is van een
schending van het nemo teneturbeginsel. Wordt een persoon nu gedwongen om mee te
werken aan zijn eigen veroordeling of niet? Arrest Legé-Nederland:
1. Is aan de ingangsvoorwaarden voor nemo tenetur voldaan; er moet hierbij sprake
zijn van:
a) Een zekere mate van dwang en
b) Van gebruik in een lopende, aanhangige of in een later stadium te starten
‘criminal charge’.

2. Valt de uitoefening van die dwang vervolgens ook binnen de ‘scope’ (het bereik)
van nemo tenetur?

Het nemo tenetur-beginsel gaat in essentie om het respecteren van het
zwijgrecht van de verdachte. Als een verdachte wordt gedwongen om een
verklaring af te leggen (mondeling of schriftelijk) valt dat binnen de scope van het
nemo tenetur-beginsel omdat het zwijgrecht niet wordt gerespecteerd.

Het nemo tenetur-beginsel heeft echter geen betrekking op materiaal dat
onafhankelijk van de wil van de verdachte bestaat zoals documenten, bloed,
adem en urine. Deze informatie mag dus onder (dreiging met) dwang worden
verkregen. Dit vloeit voort uit het arrest-Saunders.

Maar:
1) Als dit materiaal is verkregen door methoden die in strijd zijn met artikel 3
EVRM dan valt dat altijd binnen de scope van het nemo tenetur-beginsel. Dit
vloeit voort uit arrest-Jalloh.

6

, 2) Als het gaat om documenten die worden verkregen door te dreigen met
sancties (indien ze niet worden afgestaan), moet het betrekking hebben op
documenten waarvan de autoriteiten weten dat die bestaan Het mag dus
geen ‘fishing expedition’ zijn. Daarnaast moeten deze documenten ook
relevant zijn voor het onderzoek, anders is er nog steeds sprake van dwang
die valt binnen de scope van het nemo tenetur-beginsel.

3. En is daarmee dan ook ‘the very essence’ van nemo tenetur geschonden? Of hier
sprake van is moet behandeld worden aan de hand van drie factoren:
1) The nature and degree of compulsion used to obtain the evidence.
2) The existence of any relevant safeguards in the procedure; and
3) The use of which any material is obtained is put.

Pas als aan alle drie de voorwaarden is voldaan, levert het gebruik van het onder dwang
verkregen bewijs ook een schending van artikel 6 EVRM op.

Artikel Sjors Ligthart (nemo tenetur-beginsel)
Het nemo tenetur-beginsel behelst het recht van verdachten om niet aan de eigen
veroordeling te hoeven meewerken. Ofwel, een recht om gevrijwaard te blijven van
gedwongen zelfbeschuldiging. Een dergelijk onvoorwaardelijk recht of beginsel,
inhoudende dat een verdachte op geen enkele wijze kan worden verplicht tot het
verlenen van medewerking aan het verkrijgen van voor hem mogelijk bezwarend
bewijsmateriaal, kent het Nederlands recht niet. Wel vloeit uit artikel 29 lid 1 Sv voort
dat een verdachte niet mag worden verplicht te verklaren over zijn betrokkenheid bij een
strafbaar feit. Lid 2 van dit artikel garandeert het zwijgrecht.

De ratio van het recht om te zwijgen en het nemo tenetur-beginsel is volgens hem:
1. Het voorkomen van ongeoorloofde dwang
2. Het voorkomen van onterechte veroordeling
3. De autonomie van de verdachte
Recentelijk is door verschillende auteurs voorgesteld om de rechtsgronden van het
zwijgrecht en het nemo tenetur-beginsel te heroverwegen en door in dat verband meer
nadruk te leggen op privacy en persoonlijke autonomie. In een tijdperk waarin digitale en
andere technologische opsporingsmethoden zich steeds verder ontwikkelen, is
aandacht voor de rechtsgronden van het eeuwenoude zwijgrecht en nemo-
teneturbeginsel zeker van belang. Het is evenwel de vraag of persoonlijke autonomie en
privacy overtuigen als rechtvaardigheid van het recht om te zwijgen en om niet te
hoeven meewerken aan de eigen veroordeling. Dit wordt door Ligthart in dit artikel
betwijfeld.

HR Ontgrendelplicht smartphone: verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen
aan een criminele organisatie en daarin meerdere strafbare feiten heeft gepleegd. Om
toegang te krijgen tot de smartphone van verdachte is aan hem meermaals gevraagd om
zijn toegangscode, maar hij weigert die te geven. Vervolgens is verdachte geboeid en zijn
rechterduim op de vingerafdrukscanner van de smartphone geplaatst. Hierdoor kon
deze door de opsporingsambtenaar worden doorzocht. Levert het onder dwang gebruik
maken van de vingerafdruk van verdachte ter ontgrendeling van bij hem in gebruik zijnde

7

,smartphone met het oog op de bewijsgaring inbreuk op het in artikel 6 EVRM vervatte
nemo tenetur-beginsel?

Nu verdachte niet werd gedwongen om de toegangscode van zijn telefoon te geven,
hetgeen een verklaring van de verdachte vereist, en de vingerafdruk met zeer geringe
mate van dwang is verkregen is er volgens de rechtbank geen inbreuk gemaakt op het
nemo tenetur-beginsel.


Samenvatting
Leerdoelen
Na deze onderwijsweek kan je:
1. De grondslagen en beginselen benoemen waarop het Nederlandse stelsel van
strafvordering is gebaseerd;
2. De taken van de organen in de strafrechtspleging benoemen;
3. De voor de strafrechtspleging relevante rechten uit het EVRM benoemen en het
belang daarvan voor het formele strafrecht uitleggen;
4. De relatie tussen een schending van artikel 3 EVRM en artikel 6 EVRM uitleggen;
5. Het begrip ‘verhoor’ toepassen op een casus en de wettelijke consequenties
ervan uitleggen;
6. Het belang, de inhoud en de grenzen van het pressieverbod benoemen;
7. Het nemo tenetur-beginsel toepassen op een casus en het belang en de
reikwijdte van het beginsel uitleggen;
8. Analyseren wanneer de verdachte recht heeft op bijstand van een advocaat in
verband met het politieverhoor en wat de consequenties zijn als dit recht is
geschonden;

De grondslagen en beginselen benoemen waarop het Nederlandse stelsel van
strafvordering is gebaseerd;

Artikel 1 Sv: legaliteitsbeginsel. Het strafproces bestaat uit het geheel van regels die
betrekking hebben op de toepassing van het strafrecht in een concreet geval, waarmee
het zich onderscheid van het materiële strafrecht, waarin wordt bepaald wat strafbare
feiten zijn en met welke straffen zij kunnen worden bestraft. De daadwerkelijke
realisering van die strafwetgeving vraagt om procedureregels die aangeven door wie en
op welke wijze moet worden vastgesteld dat een burger de strafwet heeft overtreden en
vervolgens wat de consequenties daarvan moeten zijn.

In het strafprocesrecht worden dus bepaalde bevoegdheden toegekend en wordt de
uitoefening daarvan verder geregeld; vooral de bevoegdheid om te veroordelen (is aan
de rechter toegekend). In de kern kan dus worden gesteld dat het strafproces gericht is
op de totstandkoming van de rechterlijke beslissing.

Hoofddoel strafvordering: het verzekeren van een juiste toepassing van het abstracte
materiële strafrecht, oftewel, het realiseren van het materiële recht. Het
strafprocesrecht dient die strafbaarstelling mogelijk te maken. Onschuldigen dienen



8

,hierbij niet in het proces te worden betrokken. De juiste daders dienen te worden
gestraft. Dit doel is tweeledig:
1) Het bewerkstelligen dat de schuldigen (degene die daadwerkelijk de wet hebben
overtreden) worden gestraft volgens de regels van het materiële strafrecht. Dit
rechtvaardigt onder meer de toekenning van soms ingrijpende
onderzoeksbevoegdheden die aan de met opsporing belaste autoriteiten worden
gegeven in het strafprocesrecht.
2) Het voorkomen van de bestraffing van onschuldigen.

Waarheidsvinding in het strafprocesrecht: op zoek naar de materiële waarheid,
daadwerkelijk kunnen vervolgen en bestraffen.

Rechtsbescherming in het strafprocesrecht: rechten van burgers beschermen en
anderen die niet schuldig zijn er niet bij betrekken.

Uitgangspunt van de Nederlandse strafrechtspleging is het gematigd inquisitoir stelsel:
de strafvordering wordt overgelaten aan professionals (rechters en OvJ’s leiden het
onderzoek), die een actieve rol hebben en objectief de waarheid proberen vast te
stellen. De nadruk ligt op het voorbereidend onderzoek. Verdachte is (onvrijwillig)
onderwerp van onderzoek en heeft daardoor een beperkte procespositie. Dit komt
omdat je niet in de positie van tegenspraak kan komen of op gelijke voet met het OM.
Verdachte is namelijk (deels) afhankelijk van het OM.

Acquisitoir stelsel (EVRM): nadruk ligt hierbij op het onderzoek ter terechtzitting, dus wat
er in de rechtbank gebeurt. Dit bouwt voort op de feiten die in het voorbereidend
onderzoek zijn verzameld. Positie van tegenspraak. Het gaat om de autonomie van de
verdachte, strijd tussen heb als procespartij en een andere. Gelijkwaardigheid, passieve
rol van rechter.

De voor de strafrechtspleging relevante rechten uit het EVRM benoemen en het
belang daarvan voor het formele strafrecht uitleggen;

In het EVRM zijn diverse rechten gegarandeerd, die minimumeisen stellen aan de
strafrechtspleging. De verdragsrechten die de meeste invloed hebben op het formele
strafrecht zijn:
1) Verbod op foltering (artikel 3 EVRM) = absoluut recht, hiervan kan NIET worden
afgeweken.
2) Het recht op persoonlijke vrijheid (artikel 5 EVRM)
3) Het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM) = relatief recht, bepaalde
onderdelen kunnen namelijk beperkt worden. Dit recht heeft betrekking op de
gehele strafrechtspleging; was het als geheel een eerlijk proces?
4) Het recht op privacy (artikel 8 EVRM)

De relatie tussen een schending van artikel 3 EVRM en artikel 6 EVRM uitleggen;

Artikel 6 EVRM richt zich in eerste instantie vooral op het onderzoek ter terechtzitting
maar heeft ook betekenis voor het vooronderzoek. Omdat het Nederlandse onderzoek

9

, ter terechtzitting voortbouwt op de resultaten die in het vooronderzoek zijn verzameld, is
het ook in het vooronderzoek van belang dat artikel 6 EVRM wordt nageleefd. Dit heeft
met name te maken met het verhoor van de verdachte. Op grond van artikel 6 EVRM
heeft de verdachte recht op rechtsbijstand voorafgaand aan (= consultatiebijstand) en
tijdens het politieverhoor (=verhoorbijstand).
Artikel 6 EVRM wordt in samenhang bekeken met artikel 3 EVRM (zwijgrecht en nemo
tenetur-beginsel; Jalloh en Gafgen). Ratio van deze twee (zwijgrecht en nemo tenetur-
beginsel) is het voorkomen van ongeoorloofde dwang, onterechte veroordelingen en de
autonomie van de verdachten (artikel Ligthart). Het zwijgrecht wordt gegeven met de
cautie, indien deze niet (tijdig) is gegeven, mag de verklaring niet voor het bewijs worden
gebruikt.

Drie categorieën:
1) Folteren: een opzettelijk toegebrachte onmenselijke behandeling die zeer ernstig
en wreed lijden teweegbrengt met het doel om informatie te verkrijgen, te
straffen of te bedreigen (Gafgen II-arrest r.o. 90). Folteren is ALTIJD in strijd met
artikel 6 EVRM.
2) Onmenselijke behandeling: een opzettelijke behandeling die uren
aaneengesloten duurt en daadwerkelijk lichamelijk verwonding oplevert of intens
fysiek lijden of psychisch lijden veroorzaakt (Gafgen II-arrest r.o. 89). Drreigen
met folteren is ook een onmenselijke behandeling (Gafgen II-arrest r.o. 91).
3) Vernederende behandeling: de behandeling die bij het slachtoffer gevoelens van
angst en minderwaardigheid veroorzaakt waardoor het slachtoffer vernederd
wordt en mogelijk zijn fysieke en morele weerstand breekt, of als de behandeling
zodanig was dat het slachtoffer wordt gedreven tot handelingen tegen zijn wil of
geweten (Gafgen II-arrest r.o. 89).

Of criteria 2 en 3 in strijd zijn met artikel 6 EVRM hangt af van de Jalloh-criteria.

Dus; een inbreuk op artikel 3 EVRM leidt niet altijd tot een inbreuk op artikel 6 EVRM.
Wel als er sprake is van foltering (Gafgen II-arrest r.o. 167) maar niet per se als er sprake
is van een onmenselijke behandeling of vernederende behandeling, dan pas “if it had
been shown that the breach of Article 3 had a bearing on the outcome of the
proceedings against the defendant, that it, had an impact on his or her conviction of
sentence” (Gafgen II-arrest r.o. 178). Hier staat; de inbreuk op artikel 3 EVRM heft geleid
tot bewijs dat is gebruikt om de verdachte te veroordelen.

Artikel 6 EVRM is een uitwerking van de ‘rule of law’ en houdt verband met het
legaliteitsbeginsel; niet enkel wij als burgers zijn gebonden, maar ook de overheid.
Daarnaast is het bedoeld om willekeur te voorkomen van mensen die worden betrokken
bij het strafproces. Er mag pas worden gestraft als de lidstaat de verdachte in staat
heeft gesteld de hem in artikel 6 EVRM gegeven rechten uit te oefenen. Een aantal van
deze rechten zijn: (niet limitatief)
- Behandeling binnen een redelijke termijn
- Zwijgrecht (Jalloh, Gafgen)
- Nemo-teneturbeginsel (Jalloh, Gafgen)
- Onafhankelijke en onpartijdige rechter

10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ninalambregtse. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,46  14x  vendu
  • (2)
  Ajouter