Religie en zingeving hoofdstuk 1:
Zingeving
WETENSCHAP, BETEKENIS, LEEFWERELD
Edmund Husserl (1859-1938); “onze leefwereld zit vol met betekenisvolle dingen en onze
leefwereld is ook sociaal, alles in de wereld verwijst naar relaties.”
Leefwereld =
Intersubjectief
persoonlijk
betekenisvol
Wetenschap vertrekt vanuit de leefwereld -> maakt abstractie van de leefwereld
(subject – object) = afstandelijk en onpersoonlijk
tijdelijke opschorting van de normale omgang met de leefwereld
(keert erna terug naar de leefwereld)
Vraag; de relatie van de wetenschap tot de leefwereld?
meer wetenschappelijke leefwereld? Of een meer autonome leefwereld
De wetenschap zal onze leefwereld bepalen; adhv algoritmes een Tinder partner
vinden
Er is een bepaalde rationaliteit en berekeningen die we in de wetenschap gebruiken
maar die we niet kunnen toepassen op de leefwereld, iemand deelt surveys uit om
vrienden te vinden, in de wetenschap is dit rationeel maar in de leefwereld zal hij
geen vrienden krijgen.
Voorbeeld; een dood lichaam is geen object maar een betekenisvol lichaam, je moet er
eerbiedig mee omgaan. Enkel voor de wetenschap mag je in een dood lichaam snijden,
tijdelijk is het lichaam een object van studie en geen betekenisvol lichaam meer. Als de
wetenschap gedaan is moeten we er terug eerbiedig mee omgaan.
De wetenschap zal objectiveren
DE ZINGEVENDE, COGNITIEVE EN MANIPULATIEVE INTERESSES VAN DE MENS
In ons leven zal het vooral gaan over manipulatie controle; het
zingevende domein is veel groter
,Zingevend en cognitief
Stelling 1; Er zijn activiteiten in ons leven die lijken te gaan over een cognitieve interesse,
maar die eigenlijk fundamenteel over zingeving gaan.
Waarom praten mensen met elkaar? Bv. met de buurman praten over het weer en
tuinieren, vanuit cognitief perspectief is dit totaal zinloos (beter internet gebruiken).
Als mensen met elkaar praten vieren ze hun relatie, je relatie met de buurman is
een oppervlakkige relatie, de gesprekken zullen cognitief niet veel voorstellen maar
de erkenning naar elkaar toe is veel belangrijker. Het is dus niet cognitief, wel
Zingeving
Stelling 2; op het domein van de zingeving bestaat er redelijkheid en onredelijkheid. Wat
redelijk en onredelijk is, is echter niet hetzelfde als wat vanuit cognitief oogpunt rationeel
en irrationeel is.
Stelling3; Wetenschappelijke cognitieve bevindingen, zijn vaak slechts van relatief belang
voor de zingevende relaties in de leefwereld.
Heel veel gesprekken zijn voor een zingeving instrument waarmee we erkenning geven aan
elkaar, maar kennis speelt toch een rol in relaties; bedriegen in een liefdespartner dat is een
kennis dat we zouden willen weten.
Voorbeeld 1; Liefde en chemie
Je partner zal altijd goed ruiken, terwijl je broer stinkt. Feromonen die je uitscheidt zorgen
voor de aantrekkingskracht, ze brengen boodschappen over binnen het lichaam maar ook
boodschappen van erbuiten (van soort op soort) daarmee zorgen ze voor seksuele
communicatie tussen mensen.
Religie is iets in je hersenen en ze hebben een hersenzone gevonden die hier geactiveerd
werd.
Voorbeeld 2; straf
het is even dom om kwaad te zijn op mensen die een misdrijf gepleegd hebben als kwaad te
zijn op een kapotte auto, veel van de keuzes die we maken in ons leven worden bepaald,
dus we mogen elkaar ook niet straffen. Dat gaat nooit gebeuren we zullen dus altijd
verantwoordelijkheid toe schrijven aan elkaar, we maken onderscheidt tussen persoonlijke
en niet-persoonlijke identiteiten.
Zingevend en manipulatief
Stelling 1; Er zijn zaken in ons leven die lijken te gaan over onze manipulatieve interesse
maar die eigenlijk fundamenteel over zingeving gaan (en die niet kunnen bereikt worden
door manipulatief handelen) bv. geluk en erkenning.
Voorbeeld 1; zoeken naar geluk
Voorbeeld 2; zoeken naar erkenning en waardering
Stelling 2; de focus op de manipulatieve interesse kan uiteindelijk de zingevende dimensie
aantasten
,Voorbeeld 1; burgerschap, wat geld niet kan kopen
CONCLUSIE
Zingeving en andere interesses
- Mysterie (vs probleem); zingeving heeft te maken met perplexiteit (verwondering,
verbijstering en verontwaardiging)
- Betrokkenheid (vs afstandelijkheid);het heeft te maken met geraakt worden door de
dingen, gevoelig zijn voor bepaalde waardevolle zaken, eerder dan met nuchtere
kennis
- Afhankelijkheid (vs controle); het heeft te maken met zaken die noodzakelijkerwijs
buiten onze controle vallen
- Traditie (vs innovatie); in onze omgang met deze issues maken we gebruik van
culturele en traditionele elementen (omgangsvormen, rituelen gebruiken,
kunstwerken) Het gebruik daarvan kan men op geen enkele manier rationeel
verantwoorden.
BURMS EN DE DIJN. MANIPULATIE, KENNIS EN ZINGEVING LITERATUURSTUDIE
De bewuste motieven die het menselijke gedrag bepalen kunnen in 3 grote categorieën
worden ondergebracht. De mens probeert zijn omringende realiteit tot zijn voordeel te
wenden, hij zal de werkelijkheid proberen te transformeren in een nuttig geachte zin. Dit
heet de manipulatieve interesse.
De mens wilt niet enkel invloed uitoefenen op de werkelijkheid, maar wilt ook kennis van
die werkelijkheid, dit heet de cognitieve interesse. Deze cognitieve interesse staat in dienst
van de manipulatieve; om de werkelijkheid te kunnen transformeren moet het menselijke
wezen over betrouwbare informatie beschikken. Als dit altijd al gold, dan zou alle
verwerving van kennis op manipulatief nut gericht zijn en is er geen reden om het verlangen
naar kennis als een aparte interesse voor te stellen.
Er bestaat echter ook ‘onbaatzuchtig en niet-manipulatief’ verlangen om te weten, zoals
filosofen en wetenschappers maar ook de nieuwsgierigheid van kinderen en roddelaars.
Een derde fundamentele interesse is de zingeving; we verlangen niet alleen naar
manipulatie, controle en kennis, maar soms willen we slechts dat problemen die ons
hinderen ter sprake worden gebracht zonder dat we uit zijn op een manipulatieve of
cognitieve oplossing. Een zieke wordt niet alleen geholpen met een medicijn maar ook met
een woord van troost, dankzij een gevatte geestigheid kan iemand zich plots wat bevrijd
voelen van krampachtige zorgen of verdriet.
De zingevende interesse realiseert zich vooral in de betekeniscontructies van godsdienstige,
morele of esthetische aard; mythe, legende, ritus, taboe en poëzie.
Menselijke verlangens zijn niet uitsluitend of hoofdzakelijk gericht op het verwerven van
aangename ervaringen, wanneer ons wordt gevraagd wat onze diepste wensen zijn dan
denken we niet aan één reeks van aangename mentale gebeurtenissen maar wel aan
concrete personen, objecten en situaties. We kunnen beter beschrijven door welke
realiteiten (waardoor) we willen geaffecteerd worden dan hoe we willen geaffecteerd
worden. De waarde van die concrete realiteiten alleen maar kan liggen in hun subjectieve
effecten d.w.z.. In de aangename ervaringen die erdoor worden teweeg gebracht.
, Het vooroordeel is fout. Eén van de manieren om dit aan te tonen bestaat in een bekend
gedachtenexperiment.
Een machine wordt geconstrueerd die ons allerlei aangename belevingen kan
bezorgen; wij duwen op een knop en komen onmiddellijk daarna in de ban van de
prettige indruk dat X ons eindelijk aantrekkelijk vindt, dat wij ons een vakantie op de
Caraïben kunnen permitteren, dat we onze rivalen de baas kunnen of dat wij
eindelijk met onze oudste dochter kunnen opschieten.
Vanuit het standpunt als zouden wij alleen geïnteresseerd zijn in aangename ervaringen,
zou het hoogst aantrekkelijk moeten lijken zich voorgoed te laten aansluiten op zo’n
ervaringsmachine. In feite is het vooruitzicht eerder beangstigend. Hoogstens zouden wij
van de ervaringsmachine af en toe gebruik maken om hevig lichamelijk of psychisch leed te
verdrijven. Het is echter niet alleen in deze spontane, afwijzende reactie dat het theoretisch
belang ligt van het gedachtenexperiment. Significanter nog is dat elke enigszins
overtuigende formulering van het gedachtenexperiment parasiteert op datgene wat door
de ervaringsmachine uiteindelijk geëlimineerd worden namelijk het feit dat onze verlangens
hoofdzakelijk gericht zijn op externe realiteiten en niet op subjectieve effecten. De
ervaringsmachine zou ons de aangename illusie kunnen opleveren dat X echt van ons
houdt.
Waarom zouden we aan dit resultaat belang hechten? Waarom zouden we onze voorkeur
voor X niet eerder laten verdwijnen en laten vervangen door een voorkeur voor persoon Y?
Van zodra we ons een machine proberen voor te stellen die onze diepste wensen in
vervulling brengt, dan denken we automatisch aan concrete personen, objecten en situaties
die ons nu zowel begeerlijk als onbereikbaar lijken; we denken zeker niet aan een stroom
van prettige sensaties.
Een positieve manier om de theoretische draagwijdte van het gedachten experiment te
beschrijven bestaat hierin; de mens verlangt dat zijn leven zin of betekenis heeft, dat het op
één of andere manier opgenomen is in een ruimer geheel en daarom ook van belang is. Wij
willen dat ons bestaan meer is dan een aaneenschakeling van prettige ervaringen, wij willen
ook op een of andere wijze verbonden zijn met een externe realiteit met iets wat ons als
individu overstijgt. Dit verlangen naar zin uit zich op verschillende manieren: de meeste
mensen stellen belang in de indruk die ze nalaten bij andere personen die ze slechts één
keer ontmoeten die op hun verder leven geen enkel invloed zullen uitoefenen; velen vragen
zich wel eens af hoe na hun dood over hen zal gesproken worden, ze willen voor anderen
van belang zijn en geapprecieerd worden ook na hun dood.
Iedereen wilt erkent en geapprecieerd worden, maar eens deze erkenning komt vanuit
iemand die we volledig in onze macht hebben is de erkenning niets meer waard.
We zouden niet naar erkenning verlangen als het niet verbonden moest zijn met de
mogelijkheid om afgewezen te worden. Ons verlangen om erkent te worden heeft zijn
oorsprong in een zekere passiviteit: wij moeten reeds in de ban zijn van een riskant,
wezenlijk oncontroleerbaar spel dat zowel pijnlijke frustraties kan opleveren als genot.
We voelen ons bekocht als iemand ons een compliment geeft om ons genoegen aan te
doen; we beseffen dat ze on slof toezwaaien omdat het ons gelukkig maakt en dat besef
maakt ons ongelukkig. Uit dit alles blijkt dat het verlangen naar erkenning geen onderdeel is
van de manipulatieve interesse.