Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak VVG II: Voedsel- en Milieuchemie.
Meerdere studenten hebben met deze samenvatting een voldoende gehaald op het examen.
Veterinaire Volksgezondheid II
Voedsel- en Milieuchemie
I. Inleiding: Belang van voedsel- en milieuchemie voor de dierenarts
De dierenarts speelt in ons land traditioneel een belangrijke rol in de controle op
voedingsmiddelen in het algemeen en deze van dierlijke oorsprong in het bijzonder. Dierenartsen
oefenen hierbij de controle uit op bedrijven. De keuringen worden uitgevoerd op levende voet (ante-
mortem) en aan de slachtlijn (porst-mortem) waarbij eventuele ziektjes en/of de bijbehorende letsels
worden opgespoord. Daarbij wordt het vlees eveneens onderworpen aan een organoleptische en
eventueel aan een microbiologische kwaliteitsbeoordeling.
Het FAVV heeft een systeem opgezet, de zogenaamde autocontrole, om de voedselveiligheid en
de traceerbaarheid van voedsel “van riek tot vork” te kunnen waarborgen. Dit systeem betreft al de
operatoren in de voedselketen en verplicht elke operator om binnen zijn onderneming goede
hygiënepraktijken toe te passen en te controleren.
Er zijn meerdere belangrijke instanties waaronder:
- FAVV (Be): Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
- Voedsel en Waren Autoriteit (NL)
- EFSA (EU): European Food and Safety Authority
De gemiddelde belg eet 200-300gram vlees per dag. Vlees is een goede eiwit bron en heeft dus ook een
goede voedingswaarde, maar de productie van vlees is wel een eindige productie. Het imago van vlees
heeft meerdere factors:
- Het milieu: het is behoorlijk slecht voor het milieu
- Gezondheid: wit vlees en vis zijn gezond, rood vlees niet.
- Voeding
- Dierenwelzijn
1
,Julia Jerab
II. Klassieke chemische analysetechnieken
II.1Volumetrische technieken
II.1.1 Inleiding: wat is volumetrie?
Maatanalyse, volumetrie or titrimetrie zijn benamingen voor methoden waarbij een oplossing
met het analyt een oplossing van een geschikt reagens (titrant, standaardoplossing or titreervloeistof)
met gekend gehalte (titer) uit een buret wordt toegevoegd tot het equivalentiepunt bereikt wordt. Dit
heet titratie, en zo kan de concentratie van het analyt accuraat bepaald worden.
Het theoretisch equivalentie punt wordt bereikt wanneer er een equivalente of
stoichiometrische hoeveelheid titrant is toegevoegd en het analyt hiermee is weggereageerd. Het
volume reagensoplossing toegevoegd, is het equivalent volume. Vanuit het equivalent volume kan het
gehalte van de te bepalen stof berekend worden.
Om het eindpunt van de titratie aan te tonen wordt er gebruik gemaakt van een indicator die bij
het eindpunt een vernadering in kelur, fluoriscentie of andere karakteristieken ondergaat. Men spreekt
van een optische eindpuntindicatie. Deze eindpuntindicatie kan ook spectometrisch of elektrochemisch
gebeuren. Er kan ook zelfindicatie zijn, bij een sterk gekleurde titrant. Het eindpunt van de titratie en het
equivalentiepunt vallen niet noodzakelijk perfect samen, het verschil is de titratiefout, en kan bepaald
worden via blancotitratie.
Titratie moet aan verschillende voorwaarden voldaan zijn.
- De reactie tussen analyt en reagens moet stoichiometrisch zijn, de reactie moet met andere
woorden goed gedefineerd en gekend zijn.
- De reactie moet snel, aflopend en zonder nevenreacties verlopen.
- Het ten einde lopen van de reactie moet goed meet- of merkbaar zijn door een verandering
in de karakteristieken van de oplossing (goede waarneming van het eindpunt/EP)
Indien een titratiereactie onvoldoende snel verloopt en er geen duidelijk of scherp eindpunt
bereikt kan worden, kan men werken met terugtitratie. Hier wordt een gekende hoeveelheid reagens
toegevoegd in lichte overmaat. Nadat de reactie tussen reagens en analyt voltooid is, wordt de
overmaat aan reagens bepaald door titratie met een ander standaardoplossing.
Voordelen van volumetrie:
- Voordelig
- Hoge snelheid
- Hoge accuraatheid: juistheid en precisie
Juistheid: waarde zo dicht mogelijk op de echte waarde
Precisie: bij herhaling steeds hetzelfde resultaat
2
,Julia Jerab
Nadelen van volumetrie:
- Het titrant moet in hoge concentratie aanwezig zijn (niet een gevoelige techniek)
- Arbeidsintensief. Het kan eventueel geautomatiseerd zijn.
- Mogelijk om slechts 1 component te kwantificeren per titratie, en het moet een uniek
analiet zijn.
II.1.2 Indeling
De maatanalyse wordt ingedeeld volgens de natuur van de chemische reactie die tijdens de titraite
optreedt:
1. Zuur-base reactie of neutralisatie
2. Redoxreactie (oxidatie-reductie)
3. Neerslag- of complexvorming (ionen)
II.1.2.1 Zuur-base titratie
Veel organische en anorganische verbindingen die zuur of basisch zijn kunnen getitreerd
worden.
- Zuren (sterk, zwak, meerbasisch of mengsel) kunnen getitreerd worden met behulp van een
sterke base.
- Basen (sterk, zwak, meerbasisch of mengsel) kunnen getitreerd worden met behulp van een
sterk zuur.
Bij deze reacties zijn de eindpunten makkelijk waar te nemen met behulp van een pH-indicator
of pH-meter (visuele detectie) of via een titratiecurve. Twee veelgebruikten zuur-base indicatoren zij
methyl orange (rood bij pH3 en geel bij pH5) en phenolphthalein (kleurloos bij pH8 en roze bij pH 10).
Voorbeeld: de Kjeldahl-stikstofbepaling. Met behulp van de Kjeldahl- methode kan men
accuraat de hoeveelheid stikstof bepalen in eiwithoudende en andere stikstofbevattende monsters.
NH4+ kan gevonden worden in de uitwerpselen van dieren of meststoffen, in de bodem (omzetting tot
nitraat dat makkelijk gespoeld kan worden en zo in het grondwater terecht komt) en in afwalwater van
productie van eiwit/stikstofhoudende producten. Het kan ook gebruikt worden om de proteinte gehalte
in voedingsstofffen de berekenen; op basis van de totale N gehalte x factor 6.25.
Stap 1: Het te analyseren monster wordt onderworpen aan een behandeling met verhit
zwavelzuur (H2SO4) om de aanwezige stikstof om te zetten naar ammonium (NH 4). Dit wordt
gedaan in de aanwezigheid van een katalysator (Hg 2+-, Cu2+- of Se(VI)-zout) en KHSO4 die het
kookpunt verhoogt.
Stap 2 en 3: De oplossing wordt afgekoeld en alkalisch gemaakt. Het vluchtige ammoniak (NH 3)
die hierbij onstaat wordt overgedistilleerd en bij een overmaat sterk zuur (HCL) met een
bekende concentratie gevoegd (reagens).
3
, Julia Jerab
HCL: De overmaat HCL wordt daarna bepaald met terugtitratie met NaOH, een sterke base. De
indicator die gebruikt wordt is methyloranje.
II.1.2.2 Redoxtitratie
Redoxtitraties houden in dan een oxidans getitreerd wordt met een reductans of vice versa.
Door deze onderlinge reactie zal het oxidans elektronen winnen, terwijl het reductans elektronen
verliest. Een redoxtitratie kan enkel plaatsvinden wanneer we met een sterk oxidans en een sterk
reductans werken. Detectie van het eindpunt kan onder andere met behulp van een geschikte
(kleur)indicator of elektrochemisch.
II.1.2.3 Neerslag- of complexvorming
Neerslag titratie komen niet zo frequent voor door het gebrek aan passende indicatoren en de
lage reactiesnelheid.
II.1.3 Algemene formules van de maatanalyse
Bij het equivalentiepunt EP zijn er equivalente hoeveelheden van X (analyt) en R
(reagens/titrant) gereageerd. Equivalentgetal n = het aantal uitgewisselde “actieve” deeltjes in mol (H +
bij Z/B titratie, e- bij redoxtitratie).
Titratieformules waarbij M de concentratie in mol/L is en V de volume in mL:
II.2Gravimetrische anaylsetechnieken
II.2.1 Principe en types gravimetrie
Gravimetire is een kwantitatieve waar de concentratie van een analyt wordt bepaald door weging.
Bij een gravimetrische analyse kunnen drie belangrijke types onderscheiden worden:
II.2.1.1 Elektrogravimetrie
Bij elekrtogravimetrie of elektrodepositie slaat een stof in oplossing neer op een elektrode
tijdens elektrolyse. De hoeveelheid analyt wordt bepaald door het verschil in gewicht van de elektrode
(kathode) met en zonder neerslag te bepalen. Op basis van het gewichtsverschil en de (gekende)
chemische samenstelling van het precipitaat, kan men de aanwezige hoeveelheid analyt bepalen.
II.2.1.2 Thermogravimetrie
Bij thermogravimetrie wordt het gewicht van een monster gemten voor en na drogen en
verassen bij een gecontroleerde temperatuur (moffelovern 300 o – 400o). Tijdens het verassen zal water
verdampen en zal organisch materiaal herleid worden tot CO 2 en water. Wat overblijft is de
anorganische fractie. En kan het droge stof- of mineraalgehalte van een monster bepalen.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur juliajerab. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.