Personenbelasting oefeningen
Onroerende inkomsten oefeningen
Geval 1
Een docent (fiscaal alleenstaande) is eigenaar van een woning met een niet-geïndexeerd KI
van 1.800, 00. Hij betrekt die woning zelf. Hij gebruikt echter 10% van die woning
beroepsmatig als bureau-ruimte (voorbereiding lessen, corrigeren examens, …)
- Eigen woning: 90% x 1.800,00 = 1.620, 00. Het onroerend inkomen uit de eigen
woning wordt vrijgesteld en dus niet opgenomen in de belastbare basis
- Beroepsmatig gebruikt deel (10% x 1.800 = 180): niet belastbaar als onroerend
inkomen. Wordt geacht al in het beroepsinkomen begrepen te zijn onder de vorm
van uitgespaarde huur
Geval 2
Een alleenstaande belastingplichtige is naast zijn eigen woonhuis (niet-geïndexeerd KI
€1.200,00) nog eigenaar van een appartement (niet-geïndexeerd KI van €800,00) dat hij
gedurende heel het jaar 2022 verhuurt voor €400,00 per maand aan een koppeltje dat dit
appartement volledig privé gebruikt. M.b.t. dat appartement loopt er geen aankooplening
meer in 2022.
- Eigen woning (€1.200,00): vrijgesteld
- Appartement dat verhuurd wordt aan privé-gebruiker: 800,00 (KI) x 1,9084 = 1.526,
72 is ongeveer gelijk aan 1.527,00 x 1,40 = €2.137, 80
Geval 3
Een alleenstaande belastingplichtige is eigenaar van een opslagplaats met een niet-
geïndexeerd KI van €2.000,00. Die opslagplaats wordt gedurende heel het jaar 2022
verhuurd aan een vennootschap voor 1.000,00 per maand.
Geval 4
Zelfde geval als 3, maar verhuurd voor 1.500,00 per maand. Bovendien is hij ook nog
eigenaar van een loods (niet-geïndexeerd KI €1.000,00) die hij gedurende heel het jaar 2021
verhuurt aan een garagist (beroepshandelaar) voor €300,00 per maand.
,Geval 5
Een alleenstaande belastingplichtige verhuurd zijn 2e eigendom (een woning met een niet-
geïndexeerd KI van €700,00) aan het OCMW van Gent dat het zal onderverhuren aan een
kansarm gezin als woning. In 2022 ontving de belastingplichtige van het OCMW Gent
€4.200,00 als huur
- Woning die verhuurd wordt aan OCMW van Gent met oog op onderverhuring aan
kansarm gezin = woning verhuurd aan privé-gebruiker: 700,00 (KI) x 1,9084 =
1.335,88 is ongeveer gelijk aan 1.336,00 x 1,40 = €1.870, 40
Geval 6
Fred en Anouk worden gemeenschappelijk belast voor AJ 2023. Ze bezitten volgende
onroerende goederen:
1. Een appartement (KI 1.000,00) dat door henzelf wordt bewoond. Dit appartement
behoort aan elk toe voor 50%
2. Een stuk grond (KI €5,00) dat door hen zelf wordt gebruikt als moestuin. De tuin
behoort tot het eigen vermogen van Fred
3. Een studio (KI €375,00) die verhuurd wordt aan een arbeider voor €300,00 per
maand. De huurder gebruikt de studio niet beroepsmatig. De studio behoort tot het
eigen vermogen van Anouk
4. Een woning (KI €1.500,00) die verhuurd wordt aan een vennootschap voor €1.250,00
per maand. De vennootschap stelt die woning gratis ter beschikking aan haar
zaakvoerder die de woning volledig privé bewoont. De woning behoort aan elk toe
voor 50%
Ingeval gehuwd volgens wettelijk stelsel (elke echtgenoot dient de helft van het onroerend
inkomen aan te geven:
, Ingeval gehuwd met scheiding van goederen (elke echtgenoot dient inkomen van ‘eigen
vermogen’ aan te geven):
Geval 7
Een gehuwd koppel (gehuwd onder het wettelijk stelsel) is eigenaar van een gezinswoning
(KI €1.200,00). De man is bovendien nog eigenaar van een tweede woning (KI €800,00) die
sinds 1-01-2021 niet meer wordt verhuurd en op 20-03-2021 werd verkocht
(eigendomsoverdracht).
- Gezinswoning (KI €1.200,00) is vrijgesteld
- Tweede woning: eigendom van 1/1/2021 tem 19/3/2021 -> belastbaar onroerend
inkomen voor elk de helft. Belastbaar onroerend inkomen bij de man: 800 x 78 (31 +
28 + 19) dagen/365 dagen x 50% (wettelijk stelsel) = 85,48 x 1,9084 = 163,13 is
ongeveer gelijk aan 163,00 x 1,40 = 228,20. Belastbaar onroerend inkomen bij de
vrouw (zie berekening man)
Geval 8
Een alleenstaande man bezit naast zijn eigen woning A (KI €850,00) ook nog een
appartement B (KI €780,00) dat heel het jaar 2022 verhuurd werd aan particulieren tegen
€520,00 per maand. Tevens bezit hij een woning C (KI €1.000,00) die heel het jaar 2022 werd
verhuurd aan een gezin dat het privé gebruikt tegen €650,00 per maand. Hij betaalde
€2.400,00 interesten in 2022 m.b.t. de lening aangegaan voor het verwerven van zijn eigen
woning A. Bovendien betaalde hij €2.100,00 interesten in 2022 m.b.t. lening voor het
verwerven van appartement B.
- Inkomen uit de eigen woning A is vrijgesteld
- Appartement B en woning C verhuurd aan particulieren: Bruto belastbaar inkomen:
(780,00 + 1.000,00) x 1,9084 -> 3.397,00 x 1,40 = 4.755,80 – interesten federale
gewone interestaftrek (interesten m.b.t. woning B): - 2.100,00
- Netto belastbaar onroerend inkomen: €2.655,80
De interesten m.b.t. de eigen woning (2.400,00) komen niet in aanmerking voor
gewone interestaftrek (maar zullen wel een gewestelijke belastingvermindering
opleveren).