Klassieke sociologische theorie
Les 28/09/2018
Boek: leesboek, alles wat in de les gezegd wordt, is leerstof. Wat in de les gezegd wordt is het
belangrijkste. Niet alle data en uitgewerkte redeneringen moet je vanbuiten kennen.
Wat is dat eigenlijk, een theorie?
‘Theoria’ (Grieks) = aanschouwen, je ziet de dingen ineens in, inzicht
Theorie en model
Theorie = algemene verklaring van welomschreven verzameling feiten of gebeurtenissen, zo
mogelijk bevestgd (niet weerlegd) door consistente dataverzameling of experimenten
Je hebt feiten en je hebt een manier om die feiten te verklaren
Model = visuele, verbale of wiskundige representate van een wetenschappelijk idee of theorie
Een voorstelling van een theorie
Vb. Darwin: ‘I think’ en hij gebruikt een beeld (tekening) om dit te laten zien
Theorie en paradigma
Paradigma = een voorbeeld (oorspronkelijk, Grieks), aan de hand van één voorbeeld omsluit je
een hele samenleving, een verklaring die men haalt uit een aantal voorbeelden en gebruikt voor
een groot aantal fenomenen (vb. werkwoorden vervoegen aan de hand van dezelfde basisregels)
Paradigma volgens T. Kuhn: wetenschappelijke revolutes
Strijdt tegen het idee van het dominante denken over kennis = kennis groeit alleen maar
Wij weten meer dan 500 jaar geleden
Er is geen sprake van een opstapeling van nieuwe kennis, af en toe zijn er momenten van
revolute en dan worden ideeën vernietgg en komen er nieuwe inzichgen
Structuur revolutonaire ontwikkeling:
o Fase 1: deelnemers vertrekken vanuit dezelfde basis, uw kader ligt vast en je
blijft binnen dit kader
o Fase 2: anomalieën en wetenschappelijke ontdekkingen
Sommige dingen passen toch niet in het kader en gaat men nadenken over of
er iets aan het kader moet veranderd worden
o Fase 3: crisis en wetenschappelijke ontdekkingen
Crisis: een breuk/scheuring met degene die bij het nieuwe gaan en degene
die bij het oude blijven
Discontnuïteit
o Fase 4: Nieuwe fase van ‘normale wetenschap’, terug allemaal mensen die in
dezelfde basis geloven
Probleem sociale wetenschappen:
o Je hebt een opeenvolging van gegensgellingen, je hebt altjd een soort crisis
gehad
o In tegenstelling tot de natuurwetenschap hebben de sociale wetenschappen
nooig echt een normale fase gehad, er zijn altjd fundamentele
meningsverschillen
1
,Theorie, stroming en traditie
Sociologisch denken werd gevoed door:
Erfenis van positvisme
o Sociologie tussen positeve wetenschap en wetenschap die standbeeld opzet
voor grondleggers, het is hybride
De bronnen van het sociologisch denken zijn zeer divers, dit maakt her nog
meer hybride
Sociale problemen
o Door het vasgsgellen dat er problemen zijn, gaat men proberen uit te zoeken
hoe dit komt en hoe dit verholpen kan worden
Wens om ‘eigen tjd’ te begrijpen
o Culturele bekommernis/ingeresse, in wat voor wereld leven wij nu?
De wereld ziet er anders uit dan de wereld 100 jaar geleden, maar wat maakt
onze wereld dan anders?
Ontwikkeling van de sociologische theorie
Klassieke fase: eigenzinnige auteurs (1845-1920)
Comte, Marx, Durkheim, Weber, Simmel, Mead
Wanordelijke fase
Elke augeur denkt dat hij een basis heeft gevonden waarop de rest van de wegenschap
gebaseerd moet worden, elke auteur denkt dat hij een nieuwe wetenschap vindt
Elke auteur vindt dat hij het gelijk aan zijn kant heeft
Moderne fase: paradigmata (1920-1980)
Parsons, Merton, Dahrendorf, Homans, …
Duidelijk te onderscheiden paradigma (vier)
Men probeert om alle verschillende aanzeten die gemaakt zijn aan elkaar te verbinden
en op ge helderen en samen te voegen
Eclectcisme en nieuwe syngheses (1980-nu)
Elias, Giddens, Habermas, Bourdieu, …
De theoretsche eenwording valt terug een beetje uig elkaar
Er is een veelheid/verwarring
Uit verschillende tradites dingen halen en samenvoegen tot nieuwe gehelen
TOCH een zekere contnuïteit doorheen de tjd, er zijn nog steeds theorieën gebaseerd op de
grondleggers
2
,De hoofdparadigma’s
Twee basisvragen
Is sociaal gedrag vrij of gedetermineerd?
Bestaat vrijheid in gedrag of niet?
Gaat sociaal gedrag uit van individu of collecteve actor
Wat is het meest belangrijk? Komt een groep tot stand omdat individuen samenkomen en zelf
de groep maken OF worden de individuen opgeslorpt door de groep
Is het individu of de groep/maatschappij het meest fundamenteel?
Vier paradigmata
Door de twee vragen kom je tot vier paradigmata
Collectviteit/individu/gedetermineerd/vrij
Vb. ruiltheorie: je kiest dingen, maar je voorkeuren kan je niet kiezen
Verwantschap tussen klassieke auteurs en paradigmata
Comte
Durkheim
Marx
Weber
Mead
3
, August Comte en de erfenis van
het positivisme
Een aantal grondideeën van vandaag de dag zijn zo vanzelfsprekend geworden dat we de invloed
van Comte zelf niet meer merken.
Ook door Durkheim is het positvisme in de sociologie doorgedrongen. Hij beschouwde zichzelf
als iemand die het denken van Comte actualiseerde.
Comte was ondanks dat hij zelf wiskundige was vrij sceptsch tegenover het gebruik van wiskunde
in de sociologie. De sociologie mocht zich niet beperken tot het verzamelen van cijfers, want de
echte historische verandering gaat verder dan alleen veranderende cijfers.
In de politek zien we dat een hele groep politci zich juist niet op de feiten baseren. Het beleid
vandaag Gaat meer de populistsche tour op. Dit is de technocratsche afstamming van Comte.
Comte ’s hybride positivistische droom
- Hij droomde van een samenleving waar wetenschappelijke zaken het leven zouden sturen.
Veralgemeende wetenschappelijkheid: kennismaatschappij
- Een zuivere kijk op de wereld zoals hij echt is
- Er moet een samenhangend beeld van de wereld op basis van onderzoek komen
- Wetenschap als religie: we hebben meer behoefte aan andere zaken dan kennis
- Sociologie als koepelwetenschap
- Neiging naar sciëntocrate: politek toegepaste wetenschap
Positivisme als religie van de mensheid
Bepaalde zaken die van de Franse revolute kwamen: liefde als principe, maatschappelijke orde als basis
en het doel is de vooruitgang.
Het feit dat er bij Comte geen plaats is voor confict maakt hem een concensusdenker. Hij snakte naar de
situate van de middeleeuwen (helder gesloten wereldbeeld zonder veel confict) MAAR dan niet
gebaseerd op religie, maar op wetenschap.
Comte had een fascinate voor denken in 3 stappen. Van het bovenste: fetsjisme polytheïsme
monotheïsme
Katholicisme lijkt op positvisme, maar dan zonder de aspecten van religie.
Door avondlessen te geven aan proletariërs was hij bezig met verzoening en zou de samenleving een mooi
geheel worden.
Saint-Simon (1760-1825)
Leermeester van Comte
Vertrok naar Amerika waar hij probeerde mee te doen aan de revolute
Door een kanaal te graven probeerde hij verbinding te maken tussen de stlle en de … oceaan
Wou een encyclopedie maken
Lunar society: kwamen om de maan een keer samen om te spreken over nieuwe inzichten en
uitvindingen
Naar een algemene synthese (versmelt tot een geheeld) van kennis
Le principe organisageur: we hebben een principe nodig om onze samenleving samenhangend te
organiseren en dit allemaal langs de industrie (economisch)
Hervorming parlemeng = noodzakelijk; beslissingen moeten gemaakt worden op wetenschappelijke
grond dus we hebben ook wetenschappers nodig in de kamers
4