GOEDERENRECHT
I.Wettelijk kader
Boek 3 (inwerkingtreding 01/09/21) ->boek over goederen (niet van toepassing voor
toestanden die voordien ontstaan zijn!!!)
Vb. voor oude bomen blijfven oude regels van toep, voor nieuwe bomen zijn de regels van
boek 3 van toepassing!
Titel 1. Algemene bepalingen -> over alle zakelijke rechten
Titel 2. Indelingen van goederen
Titel 3. Eigendomsrecht
Titel 4. Mede-eigendom
Titel 5. Burenrelaties-> regels over burenhinder, gemene afsluiting, erfdienstbaarheid
Titel 6. Recht van vruchtgebruik
Titel 7. Erfpachtrecht
Titel 8. Opstalrecht
Aanvullend recht (art. 3.1)
Partijen kunnen afwijken van de bepalingen van Boek 3
TENZIJ: 1)Definities of 2)andersluidende wetsbepalingen
II. Numerus clausus-beginsel
= gesloten stelsel van zakelijke rechten
= enkel de wetgever kan zakelijke rechten creëren, partijennkunnen dat dus niet zomaar zelf
uitvinden
Opsomming van zakelijke rechten in art. 3.3 BW:
1) Eigendomsrecht -> 3.50
2) Mede-eigendom -> samen iets kopen, beide eigenaar
3) Zakelijke gebruiksrechten (erfdienstbaarheden, vruchtgebruik, erfpacht en opstal)
->je mag het goed van iemand anders gebruiken
Erfdienstbaarheid= 2 eigenaars van huizen + land -> recht van overgang mogelijk
Opstal: krijgt het recht op of over de grond/ het volume (gedurende duur)
4) Zakelijke zekerheden (bijzondere voorrechten, pand, hypotheek en retentierecht) ->
mag een goed niet gebruiken
, Vb. wat moet je doen als je klant niet betaald en je je geld terug wil?
Ingebrekestelling sturen (aanmaling) dan erna voor rechter en w ie veroordeeld door
te betalen, als die man dan nog steeds. Niet betaald -> deurwaarder e SE heeftv een
verhaalsrecht -> zijn auto in beslag en met de opbrengsten naar SE
Wat als er verschillende SE zijn en te weinig geld is? Geen zekerheden?
Pondspondsgewijze verdeling -> evenredige verdeling naar bedrag v/d SE
Zakelijke zekerheden geven SE het recht om bij meerdere SE situaties om met
voorrang betaald te worden!
Pand: vooral om roernde goederen
Hypotheek: vooral onroerende goederen
->Zakelijke zekerheden staan niet in boek 3, worden geregeld in oud BW (pandwet en de
hypotheekwet)
Elk zakelijk recht krijgt een eigen def (boek 3) -> kern waarvan partijen kunnen niet van
afwijken (darbuiten veel contractsvrijheid om zakelijk recht in te vullen naar eigen wil)
III. Goederen: begrip en indelingen
1.Begrip “goed
2. Indelingen van de goederen
A.Goederenbegrip
Bestaande uit 1°goederen, 1°dieren, 3°vruchten en opbrengsten
1)Goederen:
Goed (art. 3.41 BW)
1. Voorwerp (lichamelijk of onlichamelijk – cf. art. 3.40 BW) -> is geen mens of dier!!
Lichamelijk -> zintuigelijk waarneembaar en onlichaamelijk niet
Vb. lichamelijk -> huis, bakje,...
Vb. onlichamelijke -> schuldvordering, w steeds belangrijker door de digitalisering van de
maatschappij kijk maar naar bitcoin,..
`
,2. voorwerp moet vatbaar voor toe-eigening
= het moet mogelijk zijn dat een persoon de feitelijke macht over het voorwerp uitoefent
met uitsluiting van anderen -> dat voorwerp moet exclusief aan iemand toebehoren
Gemene voorwerpen (art. 3.43)
= voorwerpen die niet in hun totaliteit kunnen worden toegeëigend Bv. de zee, de lucht,…
(niet een strand-> is eigl eigendom van de overheid)
1. Behoren aan niemand toe
2. Gebruik in het algemeen belang (met inbegrip van het belang van toekomstige generaties)
iedereen mag het dus gebruiken in (alg belang)
Is niet zelfde als goed -> want ze beantwoorden niet aan vw 2 van goederen!
≠ goederen zonder eigenaar (res nullius) -> vb. fiets staat los -> res nullius
Zakelijke rechten
Goed in de zin van artikel 3.41 BW
Goed kan het voorwerp uitmaken van een zakelijk recht (art. 3.7)
Belangrijk om te weten of het goederen zijn, want zo ja maken ze deel uit van het
vermogen van de eigenaar en kan er beslag opgelegd worden door de SE
Bitcoin een goed? Ja is vatbaarbaar voor toe-eigening en beslag!
2)dieren
Art. 3.39. Dieren
Dieren hebben een gevoelsvermogen en hebben biologische noden.
De bepalingen met betrekking tot lichamelijke voorwerpen zijn op dieren van toepassing,
met inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen ter bescherming van
dieren en van de openbare orde. -> vb. regels inzake dierenmisbruik/bescherming
,3) vruchten en opbrengsten
Vruchten en opbrengsten van goederen (art. 3.42 BW)
1. Vruchten van een goed
= datgene wat het goed periodiek voortbrengt, zonder dat dit de substantie ervan wijzigt en
ongeacht of het uit zichzelf gebeurt of als gevolg van de valorisatie ervan
Vruchten die de waarde van het goed niet aanpasen
Niet zelfde als opbrengsten -> daarbij w de waarde van het goed wel aangepast
Vb. vrucht -> appels van een appelboom, huurgelden van ene huis,..
Vb. opbrengst (van een goed)-> zand uitwinning uit een grot
2. Opbrengst van een goed
= datgene wat het goed opbrengt, maar waardoor de waarde van het goed onmiddellijk of
geleidelijk wordt verminderd
B. Indelingen van de goederen
1. Lichamelijke vs. onlichamelijke goederen
2. Onroerende vs. roerende goederen
3. Overheidsgoederen: privaat vs. openbaar domein
1. Lichamelijke vs. onlichamelijke goederen
Zie eerder -> op beide soms andere regels van toep vb. huispandrecht (voor lichamelijk
enkel)
2. Onroerende vs. roerende goederen -> soms op beide andere regels van toepassing!
Vb. inzake beslag, ook fiscaal onderscheid,..
1. Alle goederen zijn ofwel roerend ofwel onroerend! (niet allebei)
2. Wet omschrijft welke goederen onroerend zijn
3. Alle andere goederen zijn roerend (= restcategorie
Onroerende goederen: categorien
àOG uit hun aard, door incorporatie, door bestemming en door hun voorwerp
, Vb ex vraag-> verschil tussen OG door incorporatie en bestemming
Uit hun aard: 1)de grond 2) de samenstellende volumes (in 3 dimensies bepaald) -> art 3.47
lid 1
Volume? Iets met 3 dimensies -> volumes boven, onder, op de grond
OG door incorporatie (3.47 lid 2 en 3)
1. Alle bouwwerken en beplantingen die, doordat zij geïncorporeerd zijn in onroerende
goederen uit hun aard, hiervan een inherent bestanddeel vormen (art. 3.47, lid 2)
Inherent bestanddeel (art. 3.8, §2)
= Een noodzakelijk element van een goed dat er niet van kan worden afgescheiden zonder
afbreuk te doen aan de fysieke of functionele substantie van dat goed.
->element van een goed waarbij er een functionele of fysieke band is met dat element en
dat goed
Fysiek? Element kan niet van het goed w afgehijden zonder een beschadeging of
vernieteging vb. motor van een auto
Functionele band? dus dat gaat dan om elementen die vanwege een functie
onafscheidelijk verbonden zijn met een goed.